Blijf niet met de veegmachine werken tot de batterijen volledig ontladen zijn. De batterijindicator heeft 2
kleuren en werkt als volgt :
Groen = batterij opgeladen
Rood = batterij ontladen
Van zodra de batterij bijna ontladen is stopt men met vegen en laadt ze terug op :
-
maak de stekker 1 los van stekker 2 (tek. 26)
-
sluit de batterijstekker van de lader aan op stekker 1 (tek. 26)
Let op:
Sluit eerst de lader aan op de stekker vooraleer de lader aan te zetten. Gebruik de
geschikte batterijlader 48V 60A.
TEK. 26 – BATTERIJ
1) Stekker aangesloten op het electrisch systeem
2) Stekker aangesloten op de batterijen
Controleer het electrolytniveau van de batterijen ten minste iedere 8 uur en vul bij indien nodig. Het bijvullen
gebeurt steeds NA het opladen van de batterijen.
De batterijen moeten steeds droog en proper gehouden worden, zeker de stekkers. Afhankelijk van het gebruik
van de veegmachine moet het electrolytniveau gecontroleerd worden en zonodig bijgevuld.
Controleer ook af en toe de batterijlader.
De ruimte waarin de batterijen opgeladen worden moet goed geventileerd zijn, het batterijdeksel moet open
staan tijdens het opladen.
Kom tijdens het laden nooit met open vlam of sigaretten in de buurt van de batterijen.
Laat de batterijen nooit volledig ontladen staan, ook niet wanneer de veegmachine niet gebruikt wordt. Wanneer
de machine niet gebruikt wordt moeten de batterijen iedere 30 dagen
Let op:
Het batterijvloeistof is corrosief. Batterijdampen zijn explosief. Voorkomt steeds
kortsluitingen. Verander nooit de polariteit.
Wanneer de autonomie aanzienlijk daalt controleert men het volgende :
• controleer of de borstel niet te diep ingesteld is
• controleer of er geen touwen, linten enz rond de centrale borstel of de borstelmeenemers gedraaid
zijn, hierdoor ontstaat wrijving met overbelasting tot gevolg
• controleer of de batterijen volledig opgeladen zijn voor men het werk start
ELECTRISCH SYSTEEM
Batterijen
Onderhoud batterijen
Autonomie
57