Pagina 1
R Mille E 31.00.102 MANUALE USO E MANUTENZIONE HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD 02/2003 1.9.07691 Orig.: 07/1997 RCM S.p.A. - 41041 CASINALBO (MO) Via Tiraboschi, 4 Tel. +39 059/51.53.11 - Telefax +39 059/51.07.83 Internet: http://www.rcm.it E-mail: inforcm@rcm.it...
Pagina 3
MANUALE USO E MANUTENZIONE HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD...
INFORMAZIONI PRELIMINARI I seguenti simboli hanno la funzione di attirare l’attenzione del lettore/utilizzatore ai fini di un uso corretto e sicuro della macchina, più precisamente hanno il seguente significato: Attenzione: Evidenzia norme comportamentali da rispettare onde evitare danni alla macchina e la nascita di situazioni pericolose.
VOORAFGAANDE INFORMATIE De volgende symbolen hebben als doel de aandacht van de lezer/gebruiker te trekken en hem te wijzen op een correct en veilig gebruik van de machine. Meer in het bijzonder hebben zij de volgende betekenis : ATTENTIE: Onderlijnt gedragsvoorschriften die gerespecteerd moeten worden om schade aan de machine en gevaarlijke situaties te voorkomen.
Pagina 6
INDICE DEGLI ARGOMENTI pag. GENERALITA’ ............................8 DATI PER L’IDENTIFICAZIONE ......................8 CARATTERISTICHE DELLA MOTOSCOPA ..................10 LUBRIFICANTI E LIQUIDI ........................14 APPARECCHI DI CONTROLLO E COMANDI ..................16 NORME DI SICUREZZA GENERALI ..................... 24 OPERAZIONI PER SPINGERE O RIMORCHIARE LA MOTOSCOPA ........... 26 USO DELLA MOTOSCOPA ........................
INHOUDSOPGAVE pag. ALGEMEEN ............................9 GEGEVENS VOOR IDENTIFICATIE VAN DE VEEGMACHINE .............. 9 TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN ......................11 SMEERMIDDELEN EN VLOEISTOFFEN ..................... 15 BESTUUR- EN BEDIENINGSAPPARTUUR ..................17 ALGEMENE VEILIGHEIDSNORMEN ....................25 HET DUWEN OF SLEPEN VAN DE VEEGMACHINE ................27 GEBRUIK VAN DE VEEGMACHINE ....................
Pagina 8
GENERALITÁ Dati per l’identificazione della motoscopa FIG.1 TARGHETTA RIASSUNTIVA...
CARATTERISTICHE TECNICHE FIG. 2 - DIMENSIONI PRINCIPALI LARGHEZZA DI PULIZIA Spazzola centrale + laterale destra ............... mm 1350 Spazzola centrale + 2 laterali ................mm 1700 Spazzola centrale + 3 laterali ................mm 2100 Larghezza di raccolta con spazzola centrale ............mm 1000 PESO Peso in ordine di marcia (senza operatore) ............
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN TEK. 2 – AFMETINGEN VEEGBREEDTE Centrale borstel + zijborstel ................mm 1350 Centrale borstel + 2 zijborstels ................ mm 1700 Centrale borstel + 3 zijborstels ................ mm 2100 Veegbreedte centrale borstel ................mm 1000 GEWICHT Gewicht in werking (zonder bestuurder) ............. kg 1630 Gewicht (zonder batterijen) ................
Pagina 12
Depressione in colonna d’acqua su spazzola centrale .......... mm Comando ventola ....................elettrico Chiusura aspirazione .................... elettrico Aspirazione polvere sulle spazzole laterali • con sistema “DUST BUSTER” ................Brevetto RCM SOSPENSIONI Anteriore ....................... rigida Posteriore ......................rigida RUOTE Ruote in gomma super-elastica anteriore (diametro mm 416) ................
Pagina 13
Ventilator snelheid ....................tpm 3350 Verlaging in waterkolom op centrale borstel ............mm Aandrijving ventilator ....................electrisch Afsluiting aanzuiging ..................... electrisch Stofafzuiging op de zijborstels met ‘Dust Buser’ systeem ........patent RCM OPHANGING Voorste ophanging ....................stijf Achterste ophanging ..................... stijf WIELEN Wielen in superelastisch rubber - Voorste (diameter –...
Pagina 14
SPAZZOLA CENTRALE Spazzola centrale ....................a rullo Lunghezza ......................mm 1000 Diametro ....................... mm Numero di file di setole ..................6 Supporto centrale ....................Moplen Giri spazzola ......................giri/min. Sistema di azionamento/sollevamento ..........idraulico - meccanico a leva Materiale delle setole (standard) ................PPL Materiale delle setole (a richiesta) ................
TEK. 3 – BESTUUR- EN BEDIENINGSAPPARATUUR 1) pedaal voor- en achteruit rijden 2) pedaal opheffen voorflap 3) rempedaal 4) bedieningshendel borstelrotatie 5) bedieningshendel heffen en dalen afvalbak 6) bedieningshendel klep afvalbak 7) bedieningsschakelaar richtingaanwijzers 8) hendel heffen en dalen zijborstels 9) lichtschakelaar 10) clacson knop 11) hendel heffen en dalen centrale borstel...
Pagina 18
Pedale avanzamento e retromarcia Comanda la velocità della motoscopa in avanti o in- dietro. Con il pedale rilasciato, la motoscopa rimane ferma. Pedale sollevamento flap anteriore Serve per agevolare il passaggio di materiale volumi- noso sotto al flap anteriore. Spingere il pedale per sol- levare il flap.
Pagina 19
1)Pedaal voor- en achteruit rijden Regelt de snelheid van de veegmachine tijdens het rijden. Wanneer u het pedaal loslaat, blijf de machine staan 2)Pedaal opheffen voorflap Dient om volumineus materiaal onder de voorflap te krijgen. Druk op het pedaal om de flap op te heffen.
Pagina 20
12) Interruttore comando inserimento motore pricipale Comanda l’inserimento del motore di azionamento delle pompe idrauliche. 13) Contaore Indica il numero di ore di lavoro eseguite. 14) Chiave per commutatore di accensione Commutatore a due posizioni: 0 = chiave estraibile I = inserimento impianto generale 15) Interruttore comando ventole aspirazione e scuotitore filtri Comanda l’inserimento dei motori elettrici di comando...
Pagina 21
12) Schakelaar motor on/off Schakelt de motoren voor de hydraulische pompen in of uit. 13) Uurteller Geeft het aantal gewerkte uren aan. 14)Startschakelaar Schakelaar met 3 standen : 0 = sleutel (verwijderbaar) I = inschakeling hoofdsysteem II = starten van motor 15)Bedieningsschakelaar aanzuigventilator en filterschudder Bedient het inschakelen van de electromotoren die de ventilatoren en de schudders activeren.
Pagina 22
26) Spia luci di emergenza Indica l’inserimento simultaneo degli indicatori di dire- zione. 27) Spia carica-batterie Questa spia indica con colori diversi l’efficienza delle batterie. Quando si ruota la chiave 14 per l’inserimento generale, si accende la luce rossa ad intermittenza per qualche secondo, poi la luce si spegne e si accende la luce gialla;...
Pagina 23
26)Verklikker alarmlichten Wanneer dit brandt zijn beide richtingaanwijzers ingeschakeld. 27)Verkikker acculading Duidt het batterijlaadtniveau aan. Wanneer de sleutel 14 ingeschakeld is begint het rode lampje enkele seconden te knipperen. Daarna gaat het rode lampje uit en gaat het gele branden. Wanneer de batterijen opgeladen zijn gaat het groene lampje branden.
NORME DI SICUREZZA GENERALI La macchina descritta nel presente manuale è stata costruita in conformità alla Direttiva Comunitaria sulle macchine 98/37/CEE (Direttiva Macchine) e alle successive modifiche della stessa. È obbligo del responsa- bile della gestione della macchina attenersi alle direttive comunitarie e alle leggi nazionali vigenti, nei riguardi dell’ambiente di lavoro, ai fini della sicurezza e della salute degli operatori.
ALGEMENE VEILIGHEIDSNORMEN De machine die in deze handleiding beschreven wordt, is geproduceerd overeenkomstig de EEG richtlijn machines 98/37/EEC (Machine richtlijn) en latere wijzigingen. Degene die verantwoordelijk is voor het beheer van de machine, is verplicht zich te houden aan de EEG richtlijnen en aan de landelijk geldende wetten inzake de werkomgeving om zodoende de veiligheid van de operatoren te verzekeren.
Pagina 26
OPERAZIONI PER SPINGERE O RIMORCHIARE LA MOTOSCOPA Quando si deve spingere o rimorchiare la motoscopa, agire nel seguente modo: Ruotare la leva by-pass 1 (situato sulla pompa portata variabile) in posizione A (Fig. 4). Attenzione! Quando la motoscopa viene trainata fare attenzione a non superare la velocità di 5 km/h per evitare eventuali danni all’impianto idraulico.
HET DUWEN OF SLEPEN VAN DE VEEGMACHINE Wanneer de veegmachine geduwd of gesleept moet worden, als volgt te werk gaan : Zet de by-pass hendel 1 in positie A (tek. 4) (op de regelbare pomp). Attentie! Wanneer de machine gesleept wordt, opletten dat de snelheid niet hoger wordt dan 5 km/u om te vermijden dat er schade ontstaat aan het hydraulische systeem.
USO DELLA MOTOSCOPA Precauzioni necessarie 1) La motoscopa deve essere usata solamente da persone competenti e responsabili. 2) Quando si lascia la motoscopa incustodita, occorre togliere la chiave ed arrestarla con il freno 3 (Fig. 3). 3) Non fermare la macchina in pendenza. Prima di usare la motoscopa controllare: Ogni 8 ore di lavoro il livello dell’elettrolito della batteria e il livello dell’olio idraulico;...
GEBRUIK VAN DE VEEGMACHINE Noodzakelijke voorzorgsmaatregelen 1) De veegmachine dient alleen gebruikt te worden voor bevoegd en vakbekwaam personeel. 2) Wanneer u bij de veegmachine vandaan loopt, de sleutel verwijderen en de machine op de rem 3 zetten (Tek. 3). 3) De machine niet op een helling stilzetten.
Pagina 30
NORME PER LA PRIMA MESSA IN FUNZIONE DELLA MOTOSCOPA Avviamento della motoscopa Prima di procedere alla messa in moto del motore assicurarsi che le spazzole laterali e quella centrale siano sollevate da terra (vedi leve 8 e 11 fig. 3) Sedersi correttamente al posto di guida.
NORMEN VOOR OPSTARTEN VAN DE VEEGMACHINE Starten van de motor Voordat de motor gestart wordt, controleren of zowel de centrale- en de zijborstels opgeheven zijn (zie hendels 8 en 11, tek. 3). Ga op de bestuurderszetel zitten Draai de startsleutel in wijzerszin naar positie 1 Draai in wijzerszin tot de eerste stop bereikt is (1) Zet de algemene schakelaar 12 (tek.
NORME DA SEGUIRE DURANTE IL FUNZIONAMENTO Non raccogliere corde, fili di ferro, reggette, acqua, ecc. In presenza di oggetti voluminosi e particolarmente leggeri (carta, foglie, ecc.) sollevare il flap anteriore della motoscopa premendo sul pedale 2 (fig. 3); questa manovra va effettuata solamente per il tempo necessario alla raccolta dei suddetti oggetti.
NORMEN DIE TIJDENS HET WERK GEVOLGD MOETEN WORDEN Geen touw, ijzerdraad, water enz opvegen. Voor volumineuze en lichte voorwerpen (papier, bladeren enz) de voorflap van de veegmahcine opheffen met behulp van pedaal 2 (tek. 3) ; doe dit alleen op het moment dat u dergelijke voorwerpen wil opvegen. De filters regelmatig schudden met behulp van schakelaar 15 (tek.
Pagina 34
PIANI DI MANUTENZIONE SPAZZOLE LATERALI E SPAZZOLA CENTRALE Le spazzole sono fatte ruotare da motori idraulici 4-5, comandati a loro volta da una leva 1 sul distributore (Fig. 6). FIG. 6 - SCHEMA DI FUNZIONAMENTO SPAZZOLE 1) Leva comando rotazione spazzole. 2) Leva sollevamento ed abbassamento spazzole laterali.
ONDERHOUD CENTRALE- EN ZIJBORSTELS De borstels worden aangedreven door hydromotoren 4-5, deze worden op hun beurt bestuurd door hendel 1 op de controleklep (tek. 6) TEK. 6 – BORSTELBEDIENING 1) Bedieningshendel borstelrotatie 2) Hendel heffen en dalen zijborstels 3) Hendel heffen en dalen centrale borstel 4) Hydraulische motor centrale borstel 5) Hydraulische motor zijborstel Zijborstels...
Pagina 36
Regolazione spazzole laterali Le spazzole laterali devono lasciare a terra una traccia come da disegno (Fig. 7). Per ottenere ciò occorre registrare l’altezza da terra man mano che si consumano le setole della spazzola. Agire nel seguente modo: • abbassare la spazzola tramite la leva 1 (Fig. 8). •...
Regelen van de zijborstels De zijborstels moeten op de grond een spoor achterlaten zoals in tekening 7 te zien is. Naarmate de borstelharen versleten raken, dient u de hoogte vanaf de vloer bij te stellen zodat het spoor gelijk blijft. Ga hiervoor als volgt te werk : •...
Pagina 38
SPAZZOLA CENTRALE La spazzola centrale è l’organo che carica i rifiuti nel contenitore posteriore. Attenzione! Non raccogliere fili, corde, ecc., poiché avvolgendosi alla spazzola possono dan- neggiare le setole. Abbassamento e sollevamento spazzola centrale Per sollevare ed abbassare la spazzola centrale occorre agire sulla leva 1 (Fig. 10). La spazzola centrale è flottante.
CENTRALE BORSTEL De centrale borsel veegt stof en afval in de afvalbak aan de achterkant van de veegmachine. Attentie! Geen touwen, draden, ijzerdraad e.d. opvegen daar deze in de borstel verstrikt kunnen raken en de borstelharen beschadigen. Heffen en dalen van de centrale borstel De centrale borstel is zwevend en wordt omhoog gebracht met behulp van hendel 1 (tek.
Pagina 40
Disincrostazione convogliatore Nel caso in cui la motoscopa operi in ambienti esterni (piazzali, cortili, ecc..) dove può trovare terreno umido, è possibile che si crei un’incrostazione sulla parte anteriore del convogliatore spazzola centrale (fig. 12), la quale pregiudica il buon funzionamento della motoscopa stessa. Pertanto è...
Reinigen van de stofdeflector Wanneer de veegmachine buiten gebruikt wordt (parkeerplaats, pleinen enz) waar het terrein niet altijd droog is, kan zich na verloop van tijd aan de voorkant van de deflector van de centrale borstel een vuilkorst vormen (tek. 12), dit vuil belemmert de goede werking van de veegmachine. In deze gevallen dient u de deflector af en toe te controleren en zo nodig te reinigen met een metalen schraper.
SISTEMA DI AVANZAMENTO La motoscopa è mossa da un sistema idrostatico composto da una pompa a portata variabile 1 (Fig. 15) azionata dal motore elettrico e da un motore idraulico che comanda la ruota anteriore. Manutenzione e regolazione del sistema di avanzamento 1) La pressione di esercizio del sistema di avanzamento è...
AANDRIJFSYSTEEM De veegmachine wordt aangedreven voor een hydrostatisch systeem gevormd door een regelbare pomp 1 (tek. 15) aangedreven door een electrische motor en een hydraulische motor die het voorwiel bedient. Onderhoud en afstellen rijsysteem 1) De werkdruk van het aandrijfsysteem ligt tussen 40 en 80 bar (max. afgestelde circuitwaarde : 200 bar).
Pagina 44
Impianto idraulico sollevamento e rotazione L’impianto idraulico che fa ruotare le spazzole, sollevare ed aprire il contenitore rifiuti è tutto azionato da una sola pompa ad ingranaggi 5 (Fig. 16), comandata dal motore endotermico. La rotazione delle spazzole è comandata direttamente da motori orbitali collegati in serie. Il controllo di ogni funzione è...
Hydraulisch ophef- en rotatiesysteem Het hydraulische systeem dat de borstels doet draaien en de afvalbak opheft en opent, wordt bediend door een enkele tandwielpomp 5 (tek. 16) die aangedreven wordt door de verbrandingsmotor. De rotatie van de borstels wordt rechtstreeks bestuurd door hydromotoren die in serie geschakeld zijn. Elke functie wordt bestuurd door een 3-weg controleklep (tek.
Pagina 46
Raffreddamento olio idraulico Nell’impianto idraulico è inserito un radiatore 1, che provvede a raffreddare l’olio del circuito. Il raffreddamento dell’olio nel radiatore avviene tramite la funzionalità dell’elettroventilatore 2. Quando la temperatura dell’olio nel serbatoio 7 (Fig. 16) supera i 60°C, ciò viene segnalato, tramite il bulbo 1 (Fig.
Koeling drukolie In het hydraulische systeem bevindt zich radiator 1, deze zorgt ervoor dat de olie in het circuit gekoeld wordt. De oliekoeling in de radiator gebeurt met behulp van electroventilator 2. Wanneer de olietemperatuur in tank 7 (tek. 16) boven 60° stijgt, wordt dit door temperatuursensor 1 (tek. 16) gesignaleerd aan electroventilator 2, deze start automatisch en koelt de olie.
CONTENITORE RIFIUTI Il contenitore rifiuti è l’organo che serve a contenere i rifiuti raccolti dalle spazzole. Quando si vogliono scaricare i rifiuti negli appositi cassonetti, eseguire le operazioni che seguono: • sollevare il contenitore rifiuti manovrando la leva 5 (posizione A); •...
AFVALBAK De afvalbak dient voor het opvangen van het vuil dat door de borstels verzameld wordt. Wanneer het afval in de afvalcontainers geloosd dient te worden, gaat u als volgt te werk : • Hef de afvalbak met behulp van hendel 5 (stand A). •...
Pagina 50
STERZO Lo sterzo è azionato da una catena 1, che trasmette il moto dal pignone 2 sul volante alla corona 3 sulla ruota. Per registrare il gioco che si può creare sul volante guida, spostare il tendicatena 4 agendo sui dadi 5. FIG.
BESTURING Het stuur wordt bediend door ketting 1 die de beweging van het drijfwiel 2 op het stuur naar kroonwiel 3 op het wiel overbrengt. Voor het regelen van de speling die zich op het stuurwiel vormen kan, verplaatst u kettingspanner 4 met behulp van moeren 5.
Pagina 52
Ventole aspirazione Le ventole aspirazione sono gli organi che servono per aspirare la polvere sollevata dalle spazzole. Pertanto quando la motoscopa è in funzione, le ventole devono essere sempre funzionanti, esclusi i seguenti casi nei quali si devono fermare: 1) presenza di acqua sul terreno da spazzare 2) quando si ribalta il contenitore dei rifiuti 3) quando si vibrano i filtri polvere (quando si sposta l’interruttore 15 Fig.3 per la vibrazione dei filtri, le ventole si fermano automaticamente).
Aanzuigventilatoren De aanzuigventilatoren dienen voor het opzuigen van het stof dat door de borstels opgeworpen wordt. Wanneer de veegmachine in gebruik is, moeten deze ventilatoren dus altijd functioneren ; alleen in de volgende gevallen dienen ze uitgeschakeld te worden : 1) aanwezigheid van vloeistof op het terrein dat geveegd moet worden 2) wanneer de afvalbak opgeheven en gekanteld wordt 3) wanneer de stoffilters geschud worden (wanneer schakelaar 15 tek.
Pagina 54
FIG. 25 - SCHEMA IMPIANTO IDRAULICO Motore idraulico spazzola laterale destra Motore idraulico spazzola centrale Radiatore olio idraulico Motore comando ruota anteriore Martinetto sollevamneto contenitore rifiuti, lato destro Pompa ad ingranaggi Pompa a portata variabile Filtro olio idraulico Martinetto apertura e chiusura sportello contenitore rifiuti (destro) Martinetto apertura e chiusura sportello contenitore rifiuti (sinistro) Motore idraulico spazzola laterale sinistra Serbatoio olio idraulico...
Pagina 56
IMPIANTO ELETTRICO La motoscopa non va mai utilizzata fino al completo esaurimento delle batterie. La spia luminosa segnala con due colori l’efficienza delle batterie. Esempio: luce verde = batteria carica; luce rossa = batteria scarica. Quando si nota che le batterie si stanno esaurendo, fermare la motoscopa e portare le batterie sotto cari- ca nel seguente modo: - staccare la spina 1 dalla presa 2 (fig.
ELECTRISCH SYSTEEM Blijf niet met de veegmachine werken tot de batterijen volledig ontladen zijn. De batterijindicator heeft 2 kleuren en werkt als volgt : Groen = batterij opgeladen Rood = batterij ontladen Van zodra de batterij bijna ontladen is stopt men met vegen en laadt ze terug op : maak de stekker 1 los van stekker 2 (tek.
Pagina 60
Legenda impianto elettrico Fusibili Interruttore pompa idraulica Spia pompa inserita (verde) Contaore Fusibile libero (non collegato) 10 A Spia ventole aspirazione inserite (rossa) Fusibile luci anabbaglianti 10 A Spia neutra (non collegata) (rossa) Fusibile luce di posizione sinistra 7,5 A Spia neutra (non collegata) (rossa) Fusibile luce di posizione destra 7,5 A...
Pagina 61
Legende electrisch schema Zekeringen 1. schakelaar hydraulische pomp 2. indicator pomp aan (groen) 3. uurteller F1 vrij (niet aangesloten) 4. indicator afzuiging aan (rood) F2 dimlichten 5. rode indicator (vrij, niet aangesloten) F3 linker zijlicht 7,5A 6. rode indicator (vrij, niet aangesloten) F4 rechter zijlicht 7,5A 7.
OPERAZIONI PERIODICHE DI CONTROLLO E MANUTENZIONE E CONTROLLI DI SICUREZZA 1) la motoscopa deve essere ispezionata da un tecnico specializzato che controlli le condizioni di sicu- rezza della macchina o la presenza di eventuali danni o difetti nei seguenti casi: •...
PERIODIEK ONDERHOUD EN CONTROLES EN VEILIGHEIDSCONTROLES 1) de veegmachine dient in de volgende gevallen door een gespecialiseerde technicus geïnspecteerd te worden, deze monteur controleert de veiligheidsvoorzieningen en de aanwezigheid van beschadigingen of slijtage : • voor het opstarten • na wijzigingen en reparaties •...
RICERCA DEI GUASTI DIFETTO CAUSA RIMEDIO Non raccoglie materiali pesanti o lascia trac- Velocità di avanzamento eccessiva Diminuire velocità di avanzamento cia di sporco durante il lavoro Traccia troppo leggera Regolare traccia Spazzola consumata Sostituire spazzola Spazzola con setole piegate e con avvolto filo di ferro, corde, ecc...
OPSPOREN EN OPLOSSEN VAN STORINGEN OPLOSSING STORING OORZAAK Motorsnelheid verhogen Veegt zwaar materiaal niet op of laat Te trage borstelrotatie Rijsnelheid verlagen vuilspoor achter tijdens werk Te hoge werksnelheid Spoor afstellen Te licht spoor Borstel vervangen Versleten borstel Bortel met gebogen haren en met Materiaal verwijderen touw ed verward Centrale borstel deflector vervuild met...
INFORMAZIONI DI SICUREZZA 1) Pulizia: Quando si effettua la pulizia o il lavaggio della macchina i detergenti aggressivi, acidi, ecc. devono essere usati con cautela. Attenersi alle istruzioni del produttore dei detergenti, e, nel caso, usare indumenti protettivi (tute, guan- ti, occhiali, ecc.).
VEILIGHEIDSINFORMATIE 1) Reiniging Tijdens het reinigen en wassen van de machine dienen agressieve en/of zure schoonmaak-middelen voorzichtig gebruikt te worden. Hou u aan de aanwijzingen van de producent van de reinigingsprodukten en gebruik zo nodig beschermende kledij (overall, handschoenen, bril enz). Zie ook de EEG richtlijn hierover. 2) Explosieve atmosfeer : De machine is niet ontworpen voor het werken in ruimtes met mogelijke aanwezigheid van explosief gas, stof of damp ;...