5.9. Bedrijf op statische frequentieomvormer
Voor het bedrijf op de frequentieomvormer moet op de
volgende punten worden gelet:
•
De pomp moet worden ontworpen voor gebruik op
de frequentieregelaar conform DIN en 60034-17 alvo-
rens te bestellen.
•
Spanningspieken op de motorwikkeling moeten be-
slist worden vermeden, evt. moeten geschikte filters
in de motorkabel worden aangebracht
•
Er moet op worden gelet dat het totale systeem naar
behoren geaard is
•
De gegevens van de frequentieomvormer moeten in
acht worden genomen
•
Eventueel is een afgeschermde kabel nodig voor het
naleven van de EMC-richtlijnen
•
Het informatieblad "Toepassing van HOMA-pompen
op een frequentieomvormer" moet in acht worden
genomen
Minimaal toerental bij afvalwater- en vuilwaterpompen
Bij afvalwater- en vuilwaterpompen is geen minimaal
toerental voorgeschreven. Er moet echter op worden
gelet dat het aggregaat, vooral in het onderste toerent-
albereik, schok- en trillingsvrij werkt. Anders kunnen de
glijringafdichtingen beschadigd raken en ondicht wor-
den. Daarnaast moet erop worden gelet dat de minimale
stroomsnelheid van 0,7 m/s niet wordt onderschreden.
5.10. Inschakelwijzen
Inschakelwijzen bij kabels met vrije uiteinden (zonder
stekker)
Inschakeling direct
Bij volledige belasting moet de motorbeveiliging worden
ingesteld op de nominale stroom. Bij deellastbedrijf wordt
aanbevolen de motorbeveiliging 5% boven de gemeten
stroom op het werkpunt in te stellen.
Inschakeling ster-driehoek
Indien de motorbeveiliging in de kabel geïnstalleerd is: De
motorbeveiliging instellen op 0,58 x nominale stroom. De
aanlooptijd in de sterschakeling mag max. 3 s bedragen.
Indien de motorbeveiliging niet in de kabel geïnstalleerd
is: Bij volledige belasting de motorbeveiliging instellen op
nominale stroom.
Inschakeling aanlooptransformator/soft starter
Bij volledige belasting moet de motorbeveiliging worden
ingesteld op de nominale stroom. Bij deellastbedrijf wordt
aanbevolen de motorbeveiliging 5% boven de gemeten
stroom op het werkpunt in te stellen. De aanlooptijd bij
verminderde spanning (ca. 70%) mag max. 3 s bedragen.
Bedrijf met frequentieomvormers
De machine kan op frequentieomvormers bedreven wor-
den. Zie hiervoor hoofdstuk 5.9 van deze handleiding.
Inschakelwijzen met stekker/schakeltoestellen
Stekker in de daartoe bestemde contactdoos steken en
de in-/uitschakelaar op het schakeltoestel bedienen.
38 | NEDERLANDS
5.10.1. Na het inschakelen
De nominale stroom wordt bij het opstartproces gedu-
rende korte tijd overschreden. Na beëindiging van dit
proces mag de bedrijfsstroom de nominale stroom niet
meer overschrijden. Wanneer de motor na het inschake-
len niet meteen start, moet de machine onmiddellijk wor-
den uitgeschakeld. Voordat er een nieuwe inschakeling
plaatsvindt, moeten de schakelpauzes volgens de Techni-
sche gegevens worden aangehouden. Als de storing zich
opnieuw voordoet, moet de machine onmiddellijk weer
worden uitgeschakeld. Een nieuwe inschakelpoging mag
pas worden gestart als de fout is verholpen.
De volgende punten moeten worden gecontroleerd:
•
Schakelfrequentie en -pauzes (zie Technische gege-
vens)
•
Binnendringen van lucht bij de toevoer, evt. moet er
een stootplaat worden aangebracht
•
Minimale afdekking door water, niveauregeling,
droogloopbeveiliging
•
Rustige loop
•
Op lekkages controleren, evt. de nodige stappen on-
dernemen volgens hoofdstuk "Onderhoud"