Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

3.3.2. Motor
De asynchrone draaistroommotor bestaat uit een stator
en de motoras met het rotorpakket. De leiding voor de
stroomtoevoer is geschikt voor het maximale mecha-
nische vermogen volgens de karakteristiek of het type-
plaatje van de pomp. De kabeldoorvoer en de leiding zijn
drukwaterdicht verzegeld voor de vloeistof. De aslagering
vindt plaats via robuuste, onderhoudsvrije en continu ge-
smeerde wentellagers. Alle motoren zijn ook leverbaar in
explosieveilige uitvoering conform ATEX Ex II 2 G EExd.
Algemene motorgegevens
Servicefactor
Bedrijfswijze bij ondergedompelde motor
Toegestane mediumtemperatuur
Isolatieklasse
Beschermingsklasse
Standaard kabellengte
Spanning (uitvoering W)
Spanning (uitvoering D)

3.3.3. Bewakingscontroles

Het aggregaat is uitgerust met verschillende bewakings-
en veiligheidsinrichtingen.
Temperatuurvoeler
In de EX-uitvoering zijn de pompen uitgerust met een tem-
peratuurvoeler-set in de motorwikkelingen.
Op verzoek zijn er ook temperatuurvoelers voor de nor-
male uitvoering leverbaar. Bij eenfasemotoren in normale
uitvoering zijn de temperatuurvoelers (indien ingebouwd)
intern in de motor geschakeld, zodat er geen speciale aan-
sluiting nodig is. Na afkoeling schakelt de motor automa-
tisch weer in. Bij alle eenfasepompen in normale uitvoe-
ring worden de aansluitingen van de temperatuurvoelers
(indien ingebouwd) via de motoraansluitkabel naar buiten
geleid en moeten deze via de adereinden T1 en T3 van de
aansluitkabel zo worden aangesloten in de schakelkast,
dat een automatische herinschakeling na afkoeling van de
motor plaatsvindt.
De explosieveilige uitvoeringen (1 fase en 3 fasen) hebben
eveneens een temperatuurvoeler-set, die via de aderein-
den T1 en T2 van de aansluitkabel zo moet worden aan-
gesloten, dat na activering een handmatige reset nodig
is. In plaats van de standaard voelers zijn er zelfhoudende
EX-voelers ingebouwd, d.w.z. dat deze bij serieschakeling
ter beveiliging kunnen worden gereset door de pomp van
het net te scheiden (stekker eruit trekken of hoofdschake-
laar) en te wachten op afkoeling. De temperatuurvoelerset
moet in het schakelsysteem worden aangesloten, opdat
deze bij oververhitting uitschakelt.
Activeringstemperatuur van de
temperatuurbewaking/sensoren:
Motor
Wikkeling normaal
T1+T3 regelaar
AM120...
140 °C
AM122...
140 °C
32 | NEDERLANDS
1.15
S1
35 °C
H (180 °C)
IP68
10 m
230 V/1-fase
400 V/3-fasen
Wikkeling Ex
T1+T2 begrenzer
140 °C
140 °C
Draairichtingscontrole
Alle pompen hebben de juiste draairichting bij aan-
sluiting op een rechtsdraaiveld (U, V, W -> L1, L2, L3).
HOMA-schakeltoestellen controleren het net op rechts-
draaiveld. Is er geen rechtsdraaiveld, dan brandt de rode
led. Er moeten twee fasen worden omgewisseld bij de
ingang van het schakeltoestel. Bij kleinere pompen kan de
controle plaatsvinden door de start-schok te observeren.
Hiertoe de pomp verticaal, iets op de rand op de grond
zetten en kort inschakelen. Van bovenaf gezien schokt de
pomp bij de juiste draairichting iets tegen de klok in.
De pomp heeft de juiste draairichting als deze zich tegen
de klok in beweegt, omdat de motor van bovenaf gezien
met de klok mee draait.
AANDACHT
De draairichting correct
toegepast als het is
loopwiel / propeller draait
met de klok mee als je
langs van de top van de
geplaatste eenheid
Bij grote pompen is de draairichting ook te herkennen
door via de persaansluiting in de pompkamer te kijken.
Hier is de waaier te zien en kan de draairichting worden
gecontroleerd na kort inschakelen, bij het uitlopen van de
waaier.
Automatische vlotterschakeling (uitvoering ...A)
Uitvoering met automatische vlotterschakeling HOMA-Ni-
vomatik, AS-vlotter, 10 m aansluitkabel, schakeltoestel en
hand-0-auto-schakelaar. De eenfasepompen zijn boven-
dien uitgerust met ingebouwde condensatoren en stek-
ker. De driefasenpompen beschikken over een CEE-draai-
richtingsomkeerschakelaar.
Waarschuwing voor draaiende waaier!
Raak de draaiende waaier niet aan en grijp niet door
de persaansluiting in de pompkamer! Grijp tijdens
het bedrijf nooit in de pompkamer en raak draaiende
onderdelen niet aan. Schakel de machine vóór on-
derhouds- of reparatiewerkzaamheden uit en laat de
draaiende onderdelen tot stilstand komen!
Bovendien is het mogelijk de draairichting met een
"Motor- en fase-rotatie-indicator" te controleren. Dit
meettoestel wordt aan de buitenkant tegen het motorhuis
van de ingeschakelde pomp gehouden en geeft d.m.v.
een led de draairichting aan.
Afdichtingsbewaking bij pompen met oliesperkamer:
Bij ondichtheid van de asafdichting aan de mediumzij-
de komt er water in de oliekamer terecht en verandert
de weerstand van de olie. D.m.v. 2 sensoren wordt het
geleidingsvermogen van de olievulling bewaakt. De sen-
soren moeten via 2 aders (aanduiding S1 en S2) van
de pompaansluitkabel in het schakelsysteem worden
aangesloten op een analysetoestel met galvanisch
gescheiden stroomcircuit van de sonde (elektroderelais
bijv. HOMA art.-nr.: 1610995). Bij EX-uitvoeringen moet
een elektroderelais met intrinsiek veilig stroomcircuit wor-
den gekozen (HOMA art.-nr.: 1416510). De responsiviteit
moet van 0-100 kΩ instelbaar zijn, standaardinstelling 50
kΩ.
AANDACHT
De sterren reactie is
tegen de klok

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

H121

Inhoudsopgave