2.10. Vloeistoffen
Elke vloeistof onderscheidt zich door samenstelling,
agressiviteit, abrasiviteit en vele andere aspecten. In het
algemeen kunnen onze pompen in veel bereiken worden
ingezet. Meer informatie hierover is te vinden in het ge-
gevensblad van de pomp. Daarbij moet er rekening mee
worden gehouden dat veel parameters van de pomp kun-
nen veranderen door een wijziging in de dichtheid, vis-
cositeit of samenstelling in het algemeen. Ook zijn voor
de verschillende vloeistoffen verschillende materialen en
waaiervarianten nodig. Hoe nauwkeuriger de informatie
bij uw bestelling, des te beter hebben wij onze pomp aan
uw eisen kunnen aanpassen. Wanneer zich wijzigingen
voordoen in het toepassingsgebied en/of de vloeistof, bie-
den wij u graag ondersteunend advies.
Bij een wissel van de pomp naar een andere vloeistof
moet op het volgende worden gelet:
•
Pompen die in vuil- en/of afvalwater zijn gebruikt,
moeten vóór toepassing in schoon water grondig
worden gereinigd.
•
Pompen die vloeistoffen met een gezondheidsrisico
hebben gepompt, moeten vóór een mediumwijziging
doorgaans worden gedecontamineerd. Bovendien
moet worden nagegaan of deze pomp nog wel in een
andere vloeistof mag worden toegepast.
•
Bij
pompen
die
smeer- of koelmiddel (bijv. olie), kan dit bij een defecte
glijringafdichting in de vloeistof terechtkomen.
Gevaar door explosieve vloeistoffen!
Het verpompen van explosieve vloeistoffen (bijv.
benzine, kerosine, etc.) is ten strengste verboden. De
producten zijn niet ontworpen voor deze vloeistoffen!
3. Algemene beschrijving
3.1. Toepassing
De pompen zijn geschikt voor het verpompen van vuilwa-
ter, regenwater of grondwater met vaste bestanddelen
(korrelgrootte zie 3.3.5).
Toepassingsgebieden zijn naargelang pomptype bijv.
vuilwaterafvoer in kelderruimtes, drooghouden van put-
ten en ruimtes, het verpompen van licht verontreinigde
vloeistoffen over grotere hoogtes, grondwaterbemaling,
drooghouden van bouwplaatsen, tunnels en schachten,
wasinstallaties, industriële of commerciële gebieden, voor
watercondensaat, etc. (zie specifieke brochure).
De pompen zijn niet geschikt voor vloeistoffen met abra-
sieve bijmengingen van vuil, zand, slib of leem. Schurende
stoffen of stoffen die het materiaal op een andere manier
aantasten, kunnen deze pompen vernielen.
De pompen zijn geschikt voor verplaatsbaar en stationair
bedrijf. De installatie is vrijstaand op vaste ondergrond,
naargelang pomptype ook met een automatisch koppe-
lingssysteem voor putbedrijf (als toebehoren leverbaar)
mogelijk.
Toepassing in slurpbedrijf is niet toegestaan.
30 | NEDERLANDS
worden
gebruikt
met
Vloeistof:
•
De temperatuur van het verpompte medium mag 1°C
tot 40°C bedragen.
•
In het geval van niet-explosiebestendige dompelmo-
torpompen zijn gedurende korte perioden tot 60°C in
het verpompte medium toegestaan.
•
Het zoutgehalte in het verpompte medium mag maxi-
maal 3,5% bedragen bij een mediumtemperatuur van
maximaal 1°C tot 15°C. Bij 16°C - 20°C is een zoutge-
halte van maximaal 1% toegestaan.
•
De maximale dichtheid van het verpompte medium
bedraagt 1040 kg/m³.
•
De pH-waarde mag 6 - 8 bedragen. De pH-waarde al-
leen dient enkel alleen als leidraad. In elk geval moet
met de samenstelling van het medium de duurzaam-
heid van de pomp bij de fabrikant aangevraagd wor-
den. Afhankelijk van de samenstelling kan het noo-
dzakelijk zijn dat er speciale afdichtingsmaterialen
gebruikt moeten worden.
3.2. Toepassingswijzen
De pompen zijn ontworpen voor continu bedrijf S1 met
een max. schakelfrequentie van 20 schakelhandelingen/
uur.
3.3. Opbouw
een
Het volledig overstroombare aggregaat bestaat uit de mo-
tor, het pomphuis en de juiste waaier. Alle belangrijke on-
derdelen zijn ruim bemeten
Nr.
beschrijving
1
kabelgeleiding
2
persaansluiting
3
handgreep
4
motorhuis
5
typeplaat
6
pomphuis
7
zuigkorf