4
Mechanische installatie
Voordat u begint
4
Mechanische installatie
4.1
Voordat u begint
4.2
Benodigde gereedschappen/hulpmiddelen
4.3
Langdurige opslag van servomotoren
26
Technische handleiding – CMP40 – CMP112, CMPZ71 – CMPZ100
Monteer de aandrijving alleen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
•
De aandrijving moet onbeschadigd zijn (geen schade door transport of opslag).
•
Alle transportbeveiligingen moeten zijn verwijderd.
•
De gegevens op het typeplaatje van de aandrijving dienen geschikt te zijn voor het
bedrijf op de servoversterker.
•
De omgevingstemperatuur moet tussen -20 °C en +40 °C liggen.
•
Motoren voor koelhuistoepassingen kunnen tot -40 °C toegepast worden. Het tem-
peratuurbereik -40 °C tot +10 °C wordt op het typeplaatje vermeld.
•
De opstellingshoogte mag niet meer dan 1000 m boven zeeniveau liggen. Als dit
wel het geval is, moet de aandrijving worden aangepast aan de speciale omge-
vingsvoorwaarden.
•
De omgeving is vrij van oliën, zuren, gassen, dampen, stralingen enz.
•
Standaardgereedschap
Als u een motor uit de opslag gebruikt, dienen de volgende punten in acht genomen te
worden:
•
Houd rekening met de kortere gebruiksduur van het kogellagervet na opslagtijden
van meer dan een jaar.
•
Na een opslagperiode van vier jaar adviseert SEW-EURODRIVE de motor van
SEW-EURODRIVE te laten onderzoeken op veroudering van het kogellagervet.
•
Controleer of de servomotor door de langere opslagtijd vocht heeft opgenomen.
Meet hiervoor de isolatieweerstand met een meetspanning van DC 500 V.
De isolatieweerstand hangt sterk van de temperatuur af! De isolatieweerstand
kan met een isolatiemeter tussen de connectorpinnen en de motorbehuizing
worden gemeten. Als de isolatieweerstand niet voldoende is, moet de motor
worden gedroogd.
AANWIJZING
Indien de isolatieweerstand te gering is, dan heeft de servomotor vocht opgenomen.
SEW-EURODRIVE adviseert, de motor met een beschrijving van de fout naar de
service-afdeling van SEW-EURODRIVE te zenden.