2
Veiligheidsaanwijzingen
Transport/opslag
2.7
Transport/opslag
2.8
Opstelling/montage
12
Technische handleiding – CMP40 – CMP112, CMPZ71 – CMPZ100
Controleer de levering direct na ontvangst op mogelijke transportschade. Stel het
transportbedrijf hiervan direct op de hoogte. De inbedrijfstelling moet eventueel wor-
den opgeschort.
De transportogen moeten goed vastgemaakt worden. Deze zijn alleen berekend op
het gewicht van de motor/motorreductor; er mogen geen extra lasten worden aange-
bracht.
De ingebouwde hijsogen voldoen aan DIN 580. De in deze norm genoemde lasten en
voorschriften moeten altijd in acht worden genomen. Als op de motorreductor twee
hijsogen of oogbouten zijn aangebracht, moeten deze twee hijsogen tijdens het trans-
port ook worden gebruikt. De trekrichting van de aanslagmiddel mag dan volgens
DIN 580 niet meer dan 45° afwijken.
Gebruik, indien nodig, geschikte en voldoende bemeten transportmiddelen. Gebruik
deze opnieuw voor verder transport.
Als de motor niet onmiddellijk wordt ingebouwd, dient deze droog en stofvrij te worden
opgeslagen. De motor kan één jaar opgeslagen worden zonder dat er vóór de inbe-
drijfstelling bijzondere maatregelen getroffen moeten worden.
Let erop dat het apparaat volgens de voorschriften in de bijbehorende documentatie
opgesteld en gekoeld wordt.
Beveilig het apparaat tegen ontoelaatbare belasting. Vooral tijdens het transport en de
bediening mogen er geen componenten worden verbogen en/of isolatieafstanden wor-
den veranderd. Elektrische componenten mogen niet mechanisch beschadigd of ver-
nield worden.
Als er niet uitdrukkelijk in is voorzien, zijn de volgende toepassingen verboden:
•
de toepassing in explosieve omgevingen
•
de toepassing in omgevingen met schadelijke oliën, zuren, gassen, dampen, stof,
straling, enz.
•
gebruik in toepassingen waarbij mechanische trillings- en stootbelastingen optre-
den die de normen van EN 61800-5-1 overschrijden
Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Mechanische installatie".