HET STOFFILTER REINIGEN EN OP
INTEGRITEIT CONTROLEREN
OPMERKING
Naast het kartonnen standaardfilter zijn er ook
optioneel polyester filters verkrijgbaar. Deze
procedure is van toepassing op alle typen.
1.
Zet de machine op een platte ondergrond en schakel
de parkeerrem (6 met 7, Afb. C) in.
2.
Zet de contactschakelaar (2, Afb. B) op "0".
3.
Haal de haak (21, Afb. C) van de afvalcontainer los.
4.
Verwijder de afvalcontainer (20, Afb. C) door middel
van de handgreep (22).
5.
Draai de handgreep (1, Afb. L) omlaag (ongeveer
90°) en laat het frame van het filter (2) naar buiten
draaien .
6.
Verwijder het stoffilter (3).
7.
Reinig het filter buiten door het op een vlak en schoon
oppervlak uit te schudden, sla met de zijkant (1, Afb.
M) die tegenover de zijde met het rooster (2) staat.
Voltooi de reiniging door haaks met perslucht (3) van
maximaal 6 bar te spuiten, maar alleen vanaf de kant
die door het rooster (2) wordt beschermd, op een
minimale afstand van 30 cm (zie de afbeelding).
Hou bij de verschillende typen filters de volgende
aanwijzingen aan:
– Kartonnen filter (standaard): gebruik geen water
of schoonmaakmiddelen om het te reinigen omdat
het dan onherstelbaar beschadigd kan raken;
– Polyester filter (optioneel): zie de hierboven
vermelde instructies voor de reiniging. Om het
filter grondig te reinigen kunt u indien nodig het
filter met water en eventueel een niet schuimende
schoonmaakmiddel reinigen. Hoewel het filter
hierdoor schoner wordt, wordt de levensduur van
het filter korter en zal dus vaker moeten worden
vervangen. Het gebruik van ongeschikte
schoonmaakmiddelen kan de functionele
eigenschappen van het filter verminderen.
8.
Controleer of de filtereenheid geen scheuren
vertoont.
9.
Reinig indien nodig langs de rubberen pakking (4,
Afb. L) in de filterruimte; controleer tegelijkertijd of
deze intact is. Ga over tot vervanging als dat niet het
geval is.
10. Monteer de onderdelen weer in de omgekeerde
volgorde van demontage.
OPMERKING
Bij het opnieuw monteren van het filter moet
het met het rooster (2, Afb. M) naar de
aanzuigventilator (19, Afb. U) worden
gedraaid.
146 2598 000(2)2006-06 A
GEBRUIKSAANWIJZING
CONTROLE VAN DE HOOGTE EN
WERKING VAN DE FLAPS
1.
Zet de machine op een vlakke ondergrond die als
referentieoppervlak kan dienen om de hoogte van de
flaps te controleren.
Schakel de parkeerrem (6 met 7, Afb. C) in.
2.
Zet de contactschakelaar (2, Afb. B) op "0".
Controle van de zijflaps
3.
Controleer of de zijflaps heel zijn (16 en 17, Afb. C).
Vervang de flaps als er scheuren (1, Afb. N) van meer
dan 20 mm of breuken (2) van meer dan 10 mm in
zitten (zie de werkplaatshandleiding voor vervanging
van de flaps).
4.
Controleer of de zijflaps (16 en 17, Afb. C) 0 tot 3 mm
van de grond staan (Afb. O). Stel zo nodig de hoogte
van de flaps bij en ga hierbij als volgt te werk:
Linkerflap:
– open de motorkap van de machine (10, Afb. C) en
zet de steunstang van de motorkap (5, Afb. U)
vast;
– draai de hendel (3, Afb. E) los en verwijder de klep
links (1, Afb. F) van de borstel; trek hem omhoog
om hem uit de stops (2) los te halen;
– stel de hoogte van de flaps (3, Afb. F) af met
behulp van de openingen (4);
– monteer de onderdelen weer in de omgekeerde
volgorde van demontage.
Rechterflap:
– verwijder de hoofdborstel, zie het betreffende
deel;
– trek de riem (17, Afb. U) van de poelie (18); het
gaat gemakkelijker als u de poelie (18) handmatig
op de aanzuigventilator (19) draait;
– verwijder de schroeven (27, Afb. C) en verwijder
de klep rechts (26) samen met de riem (17, Afb.
U).
Stel de hoogte van de flap (1, Afb. S) af met
behulp van de openingen (2);
– Monteer de onderdelen weer in de omgekeerde
volgorde van demontage.
NEDERLANDS
FLOORTEC R 360 P
15