DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN
Starten van de machine
1.
Ga op de bestuurdersstoel (29, Afb. C) zitten. U kunt
de hendel (12, Afb. B) naar voren draaien en de
stuurkolom (31, Afb. C) naar voren kantelen om beter
op de machine te kunnen stappen.
2.
Draai de hendel (12, Afb. B) naar voren en stel de
kanteling van de stuurkolom (31) naar voren of naar
achteren af. Laat de hendel (12, Afb. B) los en
vergrendel de de stuurkolom.
3.
Zet het startmechanisme voor een koude motor (1,
Afb. W) alleen bij zeer lage temperaturen in de
gesloten stand (2), zonder de motorkap (10, Afb. C)
te openen maar door uw hand in de ruimte (37, Afb.
C) te steken.
4.
Zet de contactschakelaar (2, Afb. B) op 'II' en start de
motor. Als de motor start, moet u de
contactschakelaar meteen loslaten.
WAARSCHUWING!
Wanneer de motor met de
contactschakelaar (2, Afb. B) wordt gestart,
mag u het gaspedaal (5, Afb. C) niet
indrukken.
WAARSCHUWING!
U kunt de motor niet starten wanneer de
motorkap (10, Afb. C) is geopend. Een
veiligheidssysteem voorkomt dan dat er
kan worden gestart.
WAARSCHUWING!
Als de motor werkt, draait de hoofdborstel,
maar de zijborstels staan stil als ze omhoog
zijn gebracht.
Als de motor werkt, is ook de
aanzuigventilator altijd in werking.
5.
Schakel het startmechanisme voor een koude start
(1, Afb. W) uit als de motor 5 seconden draait, zonder
de motorkap te openen (10, Afb. C), maar door uw
hand in de ruimte (37, Afb. C) te steken.
6.
Schakel de parkeerrem als volgt uit:
– druk het pedaal (6, Afb. C) in en zet de hendel (7,
Afb. C) van de stand (7a) in de stand (7b);
– laat het pedaal (6) los.
146 2598 000(2)2006-06 A
GEBRUIKSAANWIJZING
7.
Als u met de veegwerkzaamheden wilt beginnen,
start u de machine met de handen op het stuur en
drukt u op het pedaal (5, Afb. C).
U kunt de machine voorwaarts/achterwaarts laten
rijden met behulp van de betreffende knop (11, Afb.
B) op het linkerpaneel. De bewegingssnelheid is
instelbaar van nul tot de maximale waarde via de druk
op het pedaal (5, Afb. C).
OPMERKING
De stoel (29, Afb. C) is uitgerust met een
veiligheidssensor waardoor de machine alleen
via het pedaal (5, Afb. C) kan worden
verplaatst als de bediener op de
bestuurdersstoel zit.
8.
Schakel de aanzuiging in met de hendel (3, Afb. C).
9.
Breng de zijborstels (13 en 14, Afb. C) omlaag door
de hendel (4) omlaag te zetten.
OPMERKING
De zijborstels (13 en 14, Afb. C) kunnen ook
als de machine beweegt omlaag en omhoog
worden gebracht.
De zijborstels draaien niet als ze omhoog zijn
gebracht. Ze draaien alleen als ze omlaag zijn
gebracht.
10. Als u met de veegwerkzaamheden wilt beginnen,
manoeuvreert u het stuur (1, Afb. C) met uw handen
en drukt u op het pedaal (5) om de machine te
verplaatsen.
De machine stoppen
1.
Laat het pedaal (5, Afb. C) los om de machine te
stoppen.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt
u ook het pedaal van de servicerem (6, Afb. C) in.
Als u de machine in een noodgeval meteen stil wilt
zetten, drukt u op de noodknop (8, Afb. B). Om de
noodknop (8) na de activering uit te schakelen, draait
u de schakelaar met de klok mee.
2.
Als u de zijborstels (13 en 14, Afb. C) wilt stoppen,
brengt u ze omhoog door middel van de hendel (4).
3.
Als u de hoofdborstel (15, Afb. C), de
aanzuigventilator (19, Afb. U) en de motor wilt
stoppen, zet u de contactschakelaar (2, Afb. B) in de
stand '0'.
4.
Schakel de parkeerrem als volgt in:
– druk het pedaal (6, Afb. C) zo ver als nodig in
en blokkeer de rem door de hendel (7, Afb. C)
van de stand (7b) in de stand (7a) te zetten;
– laat het pedaal (6) los.
5.
Open de motorkap (10, Afb. C) en sluit het
brandstofkraantje (1, Afb. V). Sluit daarna de
motorkap.
NEDERLANDS
FLOORTEC R 360 P
9