Inhoudsopgave
Advertenties
P6..
Parameters
8
Specificatie van de parameters
P60.
P600
Par.
Beschrijving
P2-14(h)
Besturing uitgang
gebruikersrelais
bovengrens
P2-14(L)
Besturing uitgang
gebruikersrelais
ondergrens
P2-15
Relaisuitgangsmodus
P2-16
Toerental nul houdtijd
P2-17
Keuze startmodus
P2-18
Spinstart vrijgave
(alleen V/f-proce-
dure)
P2-19
Programmeerappa-
raat herstartmodus
P2-20
Stand-bymodus
P2-21
Weergave
schaalfactor
P2-22
Weergave
schaalbron
38
Bereik
Toerental: 0 ... 200%
(200% = max. toerental)
Koppel: 0 ... 200%
(200% = nominaal koppel)
PID-feedback: 0 ... 200%
(200% = max. tweede analoge
ingang)
0 ... P2-14(h)
0:
Maakcontact (NO)
1:
Verbreekcontact (NC)
0 ...
60 s
Edgr-r
Binaire ingang 1 sluiten,
nadat de spanning erop
gezet is om de aandrij-
ving te starten.
Auto-0
Aandrijving loopt aan als
binaire ingang 1 gesloten
wordt.
Auto-
Net als Auto-0, behalve
1...5
1..5 pogingen voor een
herstart na een active-
ring.
0:
Gedeactiveerd
1:
Vrijgave
0:
Minimumtoerental
1:
Laatst aanwezige
toerental
2:
Min. toerental (Auto-r)
3:
Laatst aanwezige
toerental (Auto-r)
0: Gedeactiveerd
1 ... 60 s
0.000 ... 30.000
0:
2. analoge ingang
1:
Motortoerental
2:
Motorkoppel
3:
Motorstroom
Stan-
Toelichting
daard
100%
Uitgang gebruikersrelais sluit (P2-15=0), indien
de geselecteerde waarde in P2-13 groter is dan
deze grenswaarde.
Grenswaarde in P2-14 heeft betrekking op het
toerental als P2-13 = 4, op het motorkoppel als
P2-13 = 5 of op de PID-feedbackwaarde (tweede
analoge ingang) als P2-13 = 6.
100%
Binaire uitgangstoestand terug op logica 0 als
geselecteerde waarde in P2-13 kleiner of gelijk
deze grens is. (P2-13 = 4, 5 of 6)
0 (NO)
De aandrijving moet met stroom gevoed worden,
opdat de relaiscontacten gesloten zijn.
0.2 s
Bepaalt de periode gedurende welke toerental
nul op de uitgang staat, voordat de aandrijving
geblokkeerd wordt.
Auto-0
Bij de instelling Edge-r wordt de aandrijving niet
gestart als deze met spanning gevoed wordt en
binaire ingang 1 gesloten is (vrijgave).
De schakelaar (binaire ingang 1) moet geopend
en weer gesloten worden, nadat de spanning
erop gezet is of een fout verholpen is om de
aandrijving te starten.
Als Auto-0 geselecteerd is, draait de aandrijving
zodra binaire ingang 1 gesloten is (indien niet
geactiveerd).
Auto-1...5 probeert 1...5 keer een automatische
herstart na een fout (standaard 20 s tussen de
pogingen).
Aandrijving moet spanningsloos geschakeld
worden om de teller te resetten.
0
Indien vrijgegeven, bepaalt de regelaar het
motortoerental en begint deze de motor vanaf dit
toerental aan te drijven (de motor kan in beide
richtingen draaien: rechtsom en linksom).
Na het vrijgeven van de aandrijving treedt een
korte vertraging van ca. 1 s op, voordat het toe-
rental geregistreerd werd.
Deze functie is alleen bij P4-01 = 2 mogelijk.
1
Indien op 0 of 2 ingesteld, start de aandrijving
altijd vanaf het minimumtoerental.
Indien op 1 of 3 ingesteld, loopt de aandrijving
langs een integrator aan tot het toerental dat
vóór de laatste STOP-opdracht aanwezig was.
Indien op 2 of 3 ingesteld, wordt de aandrijving
via binaire ingang 1 gestart en gestopt. In dat
geval hebben de start- en stoptoetsen geen
functie.
0.0 s
Als P2-20 > 0, schakelt de regelaar naar de
stand-bymodus (uitgang geblokkeerd), indien
het minimumtoerental langer actief is dan de in
P2-20 gedefinieerde periode.
Als P2-16 > 0, dan is de functie gedeactiveerd.
0.000
Gedeactiveerd, indien op nul gezet.
De in P2-22 geselecteerde variabele wordt met
deze factor vermenigvuldigd en, naast toerental,
stroom en vermogen, als real-time waarde op de
regelaar weergegeven.
0
Selecteert de variabele die met de in P2-21
ingestelde factor geschaald moet worden.
Technische handleiding – MOVITRAC
®
LTP
Advertenties
Inhoudsopgave
