Bediening
6.4
Centrifugeren
6.4.1
Continu centrifugeren
6.4.2
Centrifugeren met vooraf ingestelde tijd
22 / 33
1.
Controleer of de rotor stevig vastzit.
2.
De centrifugebuizen moeten symmetrisch en gelijkmatig over alle
rotorposities worden verdeeld.
Op elke rotor is het gewicht van de toegestane vulhoeveelheid aange-
geven. Het gewicht mag niet worden overschreden.
Bij het beladen van de bekers en bij het uitzwenken van de bekers
tijdens de centrifugatieloop mag er geen vloeistof in de bekers en in
de centrifugaalkamer terechtkomen.
Bij containers met rubberen inzetstukken moeten zich altijd hetzelfde
aantal rubberen inzetstukken onder de centrifugebuisjes bevinden.
Alle rotorposities moeten worden ingenomen door identieke bekers.
Bepaalde bekers zijn gemarkeerd met het nummer van de rotorplaats.
De bekers mogen alleen op de daarvoor bestemde plaats op de rotor
worden gebruikt.
Bekers gemarkeerd met een setnummer (bijvoorbeeld S001/4),
mogen alleen in een set worden gebruikt.
Personeel:
■
Getrainde gebruikers
[RPM x 100] het gewenste toerental in.
1.
Stel met de toets
[t] de tijd op nul.
2.
Stel met de toets
„-" wordt weergegeven.
[START] .
3.
Druk op toets
De centrifugatieloop wordt gestart.
„Rotation" licht roterend op zolang de rotor draait.
Weergave
De tijdtelling begint bij 0. De eerste minuut wordt geteld in
seconden, daarna wordt de tijd weergegeven in minuten. Als de
tijd in minuten wordt weergegeven, knippert er een punt naast het
getal.
Tijdens de centrifugatieloop worden het rotortoerental en de ver-
streken tijd weergegeven.
[STOP] om de centrifugatieloop af te breken.
4.
Druk op de toets
De uitloop vindt plaats met de ingestelde remfase.
Er klinkt een akoestisch signaal als de rotor tot stilstand is gekomen.
Personeel:
■
Getrainde gebruikers
[RPM x 100] het gewenste toerental in.
1.
Stel met de toets
Rev.: 12 / 10.2023
AB2300nl