7.5.1 Bevestiging aan leidingen
Pompen uitgerust met motoren tot en met 7,5 kW
zijn geschikt voor directe montage in leidingen. Zie
afb. 11.
Afb. 11 Pomp gemonteerd in hangende leidingen
Dit type installatie staat het gebruik niet
toe van bevestigingsmiddelen om tril-
lingen tegen te gaan. Hang de leidingen
N.B.
op aan passende leidinghangers om
geluidloze werking te garanderen.
7.6 Omloopleiding
Waarschuwing
Het is niet toegestaan dat de pomp
tegen een gesloten afvoerklep aan
draait, aangezien dit zorgt voor een toe-
name in temperatuur of vorming van
stoom in de pomp wat schade aan de
pomp kan veroorzaken.
Als er gevaar bestaat dat de pomp tegen een geslo-
ten afvoerklep aan draait, sluit dan een omlooplei-
ding/uitstroom aan op de afvoerleiding om te zorgen
voor een minimale vloeistofstroom door de pomp. De
uitstroom kan bijvoorbeeld op een tank aangesloten
worden.
7.7 Meetinstrumenten
Om de werking te controleren adviseren we om een
drukopnemer aan de afvoerzijde te installeren. Zie
afb. 12.
M
M : Aansluiting voor drukopnemer
E : Aftapplug
E
Afb. 12 Positie van aansluiting voor drukopnemer
Het meetbereik van de opnemer dient 20% hoger te
zijn dan de maximale pompafvoerdruk.
7.8 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting dient door een erkend
installateur te worden uitgevoerd volgens de plaatse-
lijk geldende voorschriften.
Waarschuwing
Overtuig u ervan dat de voedingsspan-
ning is uitgeschakeld alvorens het dek-
sel van de klemmenkast te verwijderen
en de pomp te verwijderen/te demonte-
ren.
De motor moet op een externe netscha-
kelaar aangesloten zijn.
Om te voldoen aan de Europese EN 809
standaard, moet ter bescherming van
de motor een stroomonderbreker wor-
den geïnstalleerd om te zorgen dat de
motor uitschakelt tijdens normaal
N.B.
bedrijf en/of bij een noodgeval.
De installateur dient in overweging te
nemen of het noodzakelijk is een nood-
stop voorziening te installeren.
De bedrijfsspanning en -frequentie staan vermeld op
het typeplaatje van de motor. Controleer of de motor
geschikt is voor de te gebruiken voedingsspanning.
Alle driefasige Grundfos MG en Siemens motoren
van 3 kW en hoger bevatten een thermistor, TP 211.
Zie de instructies in de klemmenkast van de motor.
De elektrische aansluiting dient te worden uitge-
voerd overeenkomstig het bedradingsschema aan
de binnenzijde van het deksel van de klemmenkast.
7.9 Gebruik van een frequentie-omvormer
Alle driefasige Grundfos motoren kunnen op een fre-
quentie-omvormer worden aangesloten.
We raden aan dat u MG en Siemens
motoren tegen spanningspieken hoger
Voorzichtig
dan 850 V beveiligt.
Afhankelijk van het type kan de frequentie-omvormer
ervoor zorgen dat de motor meer geluid maakt.
Bovendien kan de motor worden blootgesteld aan
schadelijke spanningspieken.
De bovenstaande storingen, d.w.z. zowel verhoogd
geluidsniveau als schadelijke spanningspieken, kun-
nen teniet worden gedaan door een LC-filter tussen
de frequentie-omvormer en de motor te plaatsen.
Neem voor meer informatie contact op met de
leverancier van de frequentie-omvormer of met
Grundfos.
93