2 Functiebeschrijving
Stroom
NL
2.15.2 Automatische start wanneer de stroom wordt ingeschakeld
2.15.3 Zachte start en stop
2.15.4 Pompreiniging
Automatische pompreiniging
Pompblokkering
Tijdsgebaseerde pompreiniging
26
energieminimalisatiefunctie draait het systeem in normale omstandigheden meestal op een
lager belastingspunt.
De stroomwaarde in het -systeem, die in het home-menu wordt weergegeven is de
ingangsstroom van de motor. Het systeem controleert deze waarde om te kunnen
verzekeren dat de operationele condities voldoende zijn voor de motor. Als de stroom te
hoog is, wordt een alarm afgegeven.
Door de vermogenselektronica in de regelaar kan de ingangsstroom naar de pomp lager zijn
dan de weergegeven ingangsstroom van de motor. Dit verschil is vooral significant bij lagere
belastingen waarbij de ingangsspanning van de motor laag is ten opzichte van de
netspanning.
Om veiligheidsredenen starten Concertor pompen die zijn aangesloten op een FPM 711
module niet wanneer de stroom wordt ingeschakeld. Het startsignaal moet van het systeem
komen.
Gebeurtenis
Eerste start van een Concertor pomp zonder FPM
711 module
Starten van een Concertor pomp die is aangesloten
op een FPM 711 module
Starten van een Concertor pomp die losgekoppeld
is van een FPM 711 module
De zachte-startfunctie vermindert de aanloopstroom. De functies worden geconfigureerd met
de parameters Startaanlooptijd en Aftoertijd.
Functie
Soft start
Soft stop
Het systeem detecteert verstopping van de pomp en reinigt de pompen automatisch. Na een
reinigingscyclus keert de pomp terug naar de automatische stand-by modus. De
automatische pompreiniging draait niet als de pomp in de handmatige stand staat. Het is ook
mogelijk een pompreiniging handmatig te starten.
Als de reiniging mislukt of is uitgeschakeld, detecteert deze functie verstoppingen van de
pomp. Wanneer de functie een volledige blokkering bevestigt, wordt het alarm Geblokkeerde
rotor geactiveerd.
De reinigingscyclus kan worden geprogrammeerd om op bepaalde tijden plaats te vinden.
Deze optie is ontworpen voor toepassingen met een lage stroom waarbij er een risico van
een zachte verstopping bestaat. Voor maximale veiligheid en prestatie wordt aanbevolen om
een korte starthellingstijd te hanteren met voldoende afstand tussen het stopniveau en het
snurkniveau.
Beschrijving
De standaardinstelling voor de pomp is om te
starten bij het inschakelen.
De pomp start alleen bij een startsignaal.
De pomp start alleen bij een startsignaal. Om deze
instelling te wijzigen, moet de pomp geconfigureerd
zijn via een servicetool.
Beschrijving
De snelheid neemt lineair af tot aan de waarde van
de Snelheid instellen-parameter, tot de gewenste
snelheid bereikt wordt.
De snelheid neemt lineair af tot nul.
™
Nexicon
Gebruikershandleiding