2 Functiebeschrijving
NL
Pompstartvolgorde
Feedback pomp actief
2.10.3 Maximum aantal actieve pompen
2.10.4 Maximale werkingstijd
2.10.5 Pompafwisseling
Standaard afwisseling
Aangepaste wissel
18
Prioriteit
Bron
10
Maximale werkingstijd
11
Automatische procescontrole
Als een pomp aan bepaalde voorwaarden moet voldoen om te starten, kan het systeem een
CODESYS-toepassing uitvoeren om aan deze voorwaarden te voldoen voordat de pomp
start. De pompstart kan bijvoorbeeld worden uitgesteld terwijl de toepassing een klep opent
of andere apparatuur bedient. Zie voor meer informatie
Bron pomp actief
Geen
Digitale ingang
Stroomtransformator
Deze functie beperkt het aantal pompen in het station dat tegelijkertijd draait. De functie
beschermt stations met een beperkte leidingcapaciteit of elektrische beperkingen.
Het is mogelijk de pompen die zich in de rusttoestand bevinden te starten met behulp van
een Hand-Uit-Auto schakelaar in de handmatige stand. Het systeem stopt dan een andere
pomp die zich niet in een Handmatige modus bevindt om het aantal draaiende pompen te
beperken.
In de automatische procesregeling beperkt deze functie de continue draaitijd van een pomp.
Het doel is bijvoorbeeld om het risico van oververhitting of grote verschillen in bedrijfstijd
tussen de pompen in een systeem te voorkomen. Wanneer de maximale looptijd is bereikt,
wordt een andere pomp gestart.
• De pompen wisselen elkaar af volgens het wisselschema.
• Als er geen andere pomp beschikbaar is, blijft de pomp draaien zolang de
startvoorwaarde aanwezig is.
Deze functie zorgt ervoor dat de pompen in een natte put afwisselend worden gestart. Het
doel van deze functie is dat pompen dezelfde slijtage krijgen, zodat de tijd voor onderhoud
op hetzelfde moment valt.
Als een pomp niet beschikbaar is voor de automatische procesregeling, dan wordt die pomp
overgeslagen in het afwisselingsschema. Wanneer de pomp weer beschikbaar is, wordt hij
opgenomen in het wisselschema.
De pompen starten in een volgorde bij elke pompcyclus. Het systeem start de pomp die het
dichtst bij de laatst gedraaide pomp ligt volgens de slotnummers.
Als een pomp zich in een fouttoestand bevindt, wordt de volgende pomp in de reeks gestart.
De pompen starten in de volgorde die is gedefinieerd in de geladen CODESYS toepassing.
Aangepaste wissel
Voor meer informatie, zie
Handeling
Stopt de pomp
Start en stopt de pomp automatisch op basis van vele
functies
Beschrijving
Als het systeem een startsignaal geeft, geeft de HMI aan dat de pomp
draait.
Als het feedbacksignaal van een contactor verandert, geeft de HMI aan
of de pomp draait of niet.
Wanneer de stroomtransformator veranderingen in de stroom detecteert,
geeft de HMI aan of de pomp draait of niet.
op pagina 25.
Pompstartvolgorde
op pagina 25
™
Nexicon
Gebruikershandleiding