2 Functiebeschrijving
NL
Behandeling defect
2.10.10 Lopen t.b.v. onderhoud
2.11 Pompbeveiliging
2.11.1 Droogloopbeveiliging
20
1. Een hoog-niveauschakelaar is geïnstalleerd in de natte put en verbonden met de
pompmodule.
2. Een van de volgende verbindingen moet worden toegepast:
– De Hand-Off-Auto-schakelaar staat op Auto.
– De automatische digitale ingang wordt geactiveerd door een kortsluiting van de
digitale ingang naar GND in dezelfde connector.
Een geactiveerde hoog-niveauschakelaar start de pomp na een geconfigureerde
startvertraging.
OPMERKING:
Als er meer dan één pomp is geïnstalleerd en er geen configuratie is uitgevoerd, dan starten
alle pompen die zijn aangesloten op hetzelfde HLS op hetzelfde moment. Zorg ervoor dat de
installatie dergelijke omstandigheden aan kan.
In deze modus zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
• Er worden geen gegevens gelogd.
• Het is niet mogelijk een HMI aan te sluiten.
• Het is niet mogelijk om de instellingen te wijzigen.
• De status-LED is rood.
• De batterij-LED op de voedingsmodule aan de achterzijde is uit.
• Het is niet mogelijk om verbinding te maken met SCADA.
• De CODESYS-pompstartvolgorde wordt niet uitgevoerd voordat de pomp start.
• Pompstoringen stoppen de pomp en de alarm-LED begint te knipperen.
• Als er een motorbeveiligingsfout is, moet de motorbeveiligingsinrichting handmatig
worden gereset.
• Bij een lek- of overtemperatuurstoring kan de pomp opnieuw starten wanneer de storing
niet meer wordt gedetecteerd.
• Het is niet mogelijk om een reset-signaal te configureren.
Deze functie voorkomt dat de pompen langer dan een bepaalde tijd niet worden gebruikt. Als
de tijdslimiet voor een pomp is bereikt, loopt de pomp een paar seconden. Een langere
periode van stationair draaien is niet aan te bevelen voor bijvoorbeeld mechanische
afdichtingen.
Het is mogelijk deze functie te configureren om de pompen onder het stopniveau te laten
draaien. In een explosieveilige omgeving is het niet toegestaan de pompen onder het
stopniveau te laten draaien.
Er zijn verschillende functies in het systeem die de pompen beschermen. Deze functies zijn
gekoppeld aan de alarmen en de storingsafhandeling. De pompmodule verzorgt deze
functies, behalve de droogloopbeveiliging. Voor meer informatie over storingsafhandeling,
Alarmen en storingen
zie
op pagina 27.
Een pompcyclus moet stoppen bij het geconfigureerde stopniveau, zodat de pompen niet
drooglopen. Als de niveauregeling uitvalt, kan deze functie de pomp beschermen.
Deze functie maakt gebruik van een analoge niveausensor of een laag-niveauschakelaar die
is aangesloten op een digitale ingang in het systeem. Als de pomp onder het stopniveau blijft
draaien, stopt het signaal van de sensor of schakelaar de pomp onmiddellijk.
™
Nexicon
Gebruikershandleiding