Wanneer een overloop wordt gedetecteerd, stelt het systeem een referentieniveau in voor
de berekening van de overloop. De overloophoogte wordt gemeten vanaf het
referentieniveau.
Bron overloopdetectie
Waterniveau
Vlotterschakelaar
De overloopberekeningen zijn afhankelijk van de vorm van de overloopstuw.
Stuwvorm
Rechte stroming
W
h
V-inkeping stroming
W
h
Handmatig bepaalde stroming
1–3: Stuwniveaus
2.8.6 Energieberekeningen
De energieberekeningen zijn beschikbaar voor elke pomp en voor het station.
Energieverbruik
Voor constante-snelheidpompen moet een stroomtransformator worden geconfigureerd en
aangesloten op de pompmodule om het energieverbruik te berekenen. De nauwkeurigheid
van de configuratie en van de stroomtransformator beïnvloedt de nauwkeurigheid van het
berekende energieverbruik.
™
Nexicon
Gebruikershandleiding
Beschrijving
Het referentieniveau is gelijk aan het geconfigureerde overloopniveau.
Het referentieniveau wordt ingesteld wanneer de vlotterschakelaar
wordt geactiveerd.
Berekeningsformule overloopdebiet (Q) Vereiste waarden
1.5
Q = C
*h
d
2.5
Q = C
*h
d
s
Het debiet wordt berekend door
interpolatie van de debietwaarden in de
twee handmatig bepaalde niveaus die
het dichtst bij het waterpeil liggen.
3
2
1
*W*(2/3)*√(2g)
• C
• W = stuwbreedte [m]
• g = 9,81 m/s
• h = waterpeil boven het
*(W/S/2)*(8/15)*√(2g)
• C
• W = stuwbreedte [m]
• S = stuwhoogte [m]
• g = 9,81 m/s
• h = waterpeil boven het
• 1-20 geconfigureerde stuwniveaus
Geconfigureerde waarden voor elk
stuwniveau:
• Waterpeil boven het
• Debietwaarde
2 Functiebeschrijving
= Lozingscoëfficiënt
d
2
referentieniveau [m]
= Lozingscoëfficiënt
d
2
referentieniveau [m]
referentieniveau
NL
15