Inbedrijfstelling
I
6
Te kiezen extra functies MM..D-503-00
0 0
60
Mechanische rem aangestuurd door de relaisuitgang:
•
Op de klemmen 13 en 15 van de bedradingsprintplaat van de MOVIMOT
remweerstand (BW..) aangesloten te worden. Klem 14 wordt niet gebruikt.
•
Relais K1 functioneert als relais voor de remaansturing. De functie Gereedmelding
is daardoor niet meer beschikbaar.
Neem beslist het hoofdstuk "Gebruik van de relaisuitgang bij extra functie 7, 9, 12
en 13" (Æ pag. 74) in acht.
GEVAAR!
Als de DIP-schakelaars S2/5 tot S2/8 niet goed ingesteld zijn, kan de rem worden
gelicht.
Als u het hoofdstuk "Gebruik van de relaisuitgang bij extra functie 7, 9, 12 en 13"
(Æ pag. 74) niet opvolgt, bestaat gevaar voor beknelling door onbedoeld aanlopen van
de aandrijving.
Dood of zwaar letsel.
•
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk "Gebruik van de relaisuitgang bij extra
functie 7, 9, 12 en 13" (Æ pag. 74) in acht.
•
Er wordt een nieuwe functie "Rem sluiten bij deceleratie-integrator" ingevoerd. Bit 9
in het besturingswoord wordt als virtuele klem volgens het MOVILINK
deze functie bezet.
•
Zodra bit 9 tijdens het decelereren wordt ingesteld, sluit MOVIMOT
blokkeert de eindtrap.
•
Als de motorfrequentie lager is dan de stopfrequentie, valt de rem onafhankelijk van
de toestand van bit 9 in.
Volgordediagram "Remaansturing bij aansturing via RS-485":
1
[1]
0
[2]
n
1
[3]
0
1
[4]
0
[1]
Vrijgave klemmen/stuurwoord
[2]
Toerental
[3]
Bit 9
[4]
Remaansturingssignaal: 1 = aan, 0 = uit
Technische handleiding – MOVIMOT
®
®
-profiel met
®
de rem en
t
t
t
t
®
MM..D met draaistroommotor DT/DV
dient een
333149963