1.ITEMS INSTELLEN (Gebruiker)
De papiersoort instellen
Druk in scherm Papierlade (Drawer) op het deel van de illustratie dat overeenkomt met de lade waarvan de
papiersoort gewijzigd moet worden en druk op de knop voor de gewenste soort. De beschikbare papierformaten
en -soorten van elk model kunnen variëren.
Het scherm papiersoort bestaat uit twee delen: Dikte (Thickness) en Kenmerk (Attribute).
Stel Dikte (Thickness) in bij gebruik van dik papier en bij gerecycled papier.
Stel Kenmerk (Attribute) in wanneer het papier in de lade voor een specifiek doel gebruikt wordt. Als bijvoorbeeld
[Invoeg (Insert)] voor een lade wordt geselecteerd, zal het papier in de lade altijd gebruikt worden voor het
invoegen van kopieën.
Voor informatie over de papiersoorten, raadpleeg de Papier voorbereidinghandleiding "Hoofdstuk 1: PAPIER
PLAATSEN".
Papier dat in een lade geplaatst is met een Dikte (Thickness) anders dan [Normaal (Plain)] of [Recycling papier
(Recycled Paper)], of papier dat geplaatst is in een lade met Kenmerk (Attribute) anders dan [Nee (None)] ligt
buiten de scope van de Automatische PapierSelectie (APS).
Voor informatie over de APS functie, raadpleeg de Kopieerhandleiding "Hoofdstuk 2: HET MAKEN VAN KOPIEËN".
Gebruik [Gebr.type (Usertype)] niet.
Wanneer voor een lade een kenmerk anders dan [Nee (None)] ingesteld is, valt het papier dat in deze lade geplaatst
is buiten de scope van de functie Automatisch Wisselen van Papiermagazijn.
Voor meer informatie over deze functie, zie de volgende pagina:
P.94 "Kopie (Copy)"
Papierlade (Drawer) 25