A N T I - I N B R A A K A L A R M
Inschakelen van het anti-inbraakalarm
II
Controleer eerst of alle opengaande delen correct
zijn gesloten.
U schakelt het anti-inbraakalarm in door toets A van
de afstandsbediening in te drukken.
Wanneer het anti-inbraakalarm is ingeschakeld, treedt
bij elke inbraakpoging de sirene in werking, vergezeld
van het branden van de richtingaanwijzers.
Het anti-inbraakalarm keert terug naar de sluimerstand
maar
de
inbraakpoging
wordt
opgeslagen
en
aangegeven door het snel knipperen van lampje 1
zodra het anti-inbraakalarm wordt uitgeschakeld.
Het anti-inbraakalarm treedt ook in werking bij
uitschakeling van de elektrische voeding; in dit geval
keert het systeem terug in de sluimerstand zodra de
voeding wordt hersteld.
Let op: als u de auto wilt vergrendelen zonder
inschakeling van het anti-inbraakalarm, kunt u de auto
met de sleutel vergrendelen.
Let op: als het anti-inbraakalarm is afgegaan tijdens
uw afwezigheid, stopt het knipperen zodra het contact
wordt aangezet.
29