S L E U T E L S
II
Met de sleutel kunnen alle sloten
van de auto worden vergrendeld
en ontgrendeld en kan de motor
worden gestart.
Centrale vergrendeling met de
sleutel
De auto wordt vergrendeld door
een
korte
bediening
sleutel.
26
Elektronische startbeveiliging
Door
de
brandstofsysteem van de motor vergrendeld.
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra de contactsleutel
wordt verwijderd uit het contactslot.
Alle sleutels zijn voorzien van een elektronische startbeveiliging.
Nadat het contact is aangezet vindt er communicatie plaats tussen de
sleutel en de elektronische startbeveiliging.
Wanneer de sleutel niet wordt herkend is het starten van de motor
onmogelijk.
Dit controlelampje bevindt zich op het instrumentenpaneel.
• Wanneer dit lampje na aanzetten van het contact dooft, is de contactsleutel
herkend en kunt u de motor starten.
• Wanneer het lampje na aanzetten van het contact blijft branden, duidt dit
op een storing.
U kunt in dit geval niet met uw auto rijden; raadpleeg het dichtstbijzijnde,
door CITROËN erkende bedrijf.
van
de
ELEKTRONISCHE
STARTBEVEILIGING
wordt
het