Bij het centrifugeren van gevaarlijke stoffen c.q. stofmengsels, die toxisch, radioactief of met pathogene micro-
organismen besmet zijn, dienen door de gebruiker geschikte maatregelen te worden getroffen.
Principieel moeten alle centrifugeervaten met speciale schroefsluitingen voor gevaarlijke substanties worden
gebruikt. Bij materialen van de risicogroep 3 en 4 moet aanvullend op de afsluitbare centrifugeervaten een bio-
veiligheidssysteem
worden
wereldgezondheidsorganisatie).
Zonder gebruik van een bio-veiligheidssysteem is een centrifuge in de zin van de norm EN / IEC 61010-2-020 niet
microbiologisch dicht.
Voor deze centrifuge zijn geen bio-veiligheidssystemen verkrijgbaar.
Het in werking zetten van de centrifuge met sterk corroderende stoffen, die de mechanische sterkte van rotoren,
festoenen en accessoires kunnen belemmeren, is niet toegestaan.
Reparaties mogen alleen door personen worden uitgevoerd die hiertoe door de fabrikant geautoriseerd werden.
Er mogen alleen originele reserveonderdelen en toegelaten originele accessoires van de firma Andreas Hettich
GmbH & Co. KG worden gebruikt.
De volgende veiligheidsvoorschriften zijn van toepassing:
EN / IEC 61010-1 en EN / IEC 61010-2-020 en hun nationale afwijkingen.
De veiligheid en betrouwbaarheid van de centrifuge kan alleen gegarandeerd worden wanneer:
de centrifuge volgens de gebruiksaanwijzing in werking gesteld wordt.
de elektrische installatie, op de opstellingsplaats van de centrifuge, overeenkomst met de eisen van de
EN / IEC bepalingen.
de in de respectievelijke landen voorgeschreven controles voor de veiligheid van het apparaat, bijv. in
Duitsland overeenkomstig BGV A1 en BGR 500, door een deskundige uitgevoerd worden.
7
Transport en bewaring
7.1
Transport
Vóór het transport van het apparaat moet de transportbeveiliging worden gemonteerd.
Bij het transport van het apparaat en van de accessoires moeten de volgende omgevingsomstandigheden worden
nageleefd:
Omgevingstemperatuur: –20°C tot +60°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20% tot 80%, niet-condenserend
7.2
Bewaring
Het apparaat en de accessoires mogen alleen in gesloten en droge ruimten worden bewaard.
Bij de bewaring van het apparaat en van de accessoires moeten de volgende omgevingsomstandigheden worden
nageleefd:
Omgevingstemperatuur: –20°C tot +60°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20% tot 80%, niet-condenserend
8
Inhoud
De volgende accessoires worden bij de centrifuge geleverd:
1 aansluitkabel
2 zekeringen
8 verloopstukken 1059 (alleen EBA 200 S)
1 inbussleutel
1 bedieningshandleiding
1 instructieblad transportbeveiliging
1 instructieblad noodontgrendeling
De centrifuge wordt compleet met hoekrotor (8x15 ml) geleverd.
gebruikt
(zie
handboek
"Laboratory
Biosafety
Manual"
NL
van
de
13/137