2.1 Alvorens het apparaat aan te sluiten
Voer de volgende controles of inspecties uit vóór of
tijdens elke start zoals aangegeven, en op de
intervallen aangegeven in het serviceprogramma om
voortdurend bevredigend gebruik te verzekeren.
Bovendien vereisen sommige controles controle
nadat de set gestart is.
Luchtzuiveringstoestel. Controleer op een schoon
en
geïnstalleerd
verhinderen dat ongefilterde lucht de motor in kan
gaan.
De luchtopeningen. Controleer op
onbelemmerde luchtopeningen.
Luchtafschermers.
geïnstalleerde en geplaatste luchtafschermers.
Batterij. Controleer op strakke batterijverbindingen.
Raadpleeg de instructies van de batterijfabrikant
betreffende batterijzorg en onderhoud.
Het
koelmiddelniveau.
koelmiddelniveau volgens de informatie over het
onderhoud van het koelsysteem.
De aandrijvingsriemen. Controleer de toestand en
de spanning van de riem van de waterpomp en van
de riem van het batterijoplader wisselstroomapparaat.
Het uitlaatsysteem. Controleer op uitlaatlekken en
blokkages. Controleer de knalpot en de toestand van
de pijpen en controleer op strakke verbindingen
binnen het uitlaatsysteem.
Inspecteer de componenten van het uitlaatsysteem
(uitlaatspruitstuk,
slangklemmen, knalpot en uitlaatpijp) op barsten,
lekken en corrosie.
•
Controleer de slangen op zachtheid, barsten, lekken of
deuken. Vervang de slangen indien nodig.
•
Controleer aangetaste of gebroken metalen onderdelen
en vervang hen indien nodig.
•
Controleer op losse, aangetaste of ontbrekende
klemmen. Draai ze aan of vervang de slangklemmen
aan indien nodig.
•
Controleer of de uitlaatpijp onbelemmerd is.
•
Inspecteer visueel op uitlaatlekken (door erlangs te
blazen). Controleer op koolstof- of roetresidu op
uitlaatcomponenten. Het koolstof- of roetresidu wijst op
een lek in de uitlaat. Sluit de lekken af indien nodig.
•
Zorg ervoor dat de koolmonoxidedetector(s) (1) in het
apparaat is, (2) functioneel is, en (3) geactiveerd is
wanneer de generatorset werkt.
TP-6441-NL 11/06
luchtzuiveringselement
schone en
Controleer
op
Controleer
de
mixknie,
Voor uw veiligheid: Stel de generatorset nooit in
Brandstofniveau. Controleer het brandstofniveau en
houd de tank(s) vol om adequate brandstoflevering te
verzekeren.
om
te
De lamptest. Druk de knop voor lamptest in, indien
deze is uitgerust om alle controlemechanisme LEDs te
verifiëren of deze oplichten.
Het olieniveau. Handhaaf het olieniveau op of net
onder, niet boven, het 'vol'teken op de peilstok.
veilig
Werkgebied. Controleer op obstakels die de instroom
van koellucht zouden kunnen blokkeren. Houd het
gebied rond de luchtopname schoon. Laat geen vodden,
hulpmiddelen of puin achter op of bij de generatorset.
Het gereedmaken van de zeewaterpomp.
het
Maak de zeewaterpomp gereed vóór de aanvankelijke
start. Doe het volgende om de pomp gereed te maken:
(1) sluit de klepafsluiter naar de zee, (2) verwijder de
slang uit de waterfilteruitgang, (3) vul de slang en
zeewaterpomp met schoon water, (4) sluit de slang
opnieuw aan de uitgang van de waterfilter, en (5) open
klepafsluiter naar de zee. Bevestig de werking van de
zeewaterpomp bij het opstarten hetgeen aangegeven
wordt
door
2.2 Bootinspectie
Firma Kohler adviseert dat alle booteigenaars hun
schepen aan het begin van elk vaarseizoen laten
uitlaatlijn,
inspecteren door de Kustwacht van de V.S., de lokale
Hulpkustwacht, of een lokaal staatsagentschap.
Firma Kohler adviseert ook om het uitlaatsysteem van
de generator aan het begin van elk vaarseizoen te laten
inspecteren door een erkende
Kohler®distributeur/dealer. Repareer alle
geïdentificeerde problemen alvorens de generatorset in
werking te stellen.
Hoofdstuk 2 Exploitatie
werking zonder een functionerende
koolmonoxidedetector,
veiligheid en de veiligheid van anderen
op uw schip.
waterlossing
uit
WAARSCHUWING
Koolmonoxide.
Kan ernstige misselijkheid,
bewusteloosheid, of dood
veroorzaken.
Het uitlaatsysteem moet lekvrij
zijn en moet routinematig
worden geïnspecteerd.
Hoofdstuk 2 Exploitatie 41
voor
uw
de
uitlaatpijp.