Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Frequentie Instelpunt Of Inschakelpunt - Kohler 40EOZD Gebruiksaanwijzing

Scheepsgeneratorsets. aansturingssystemen. software versie 2.10 en nieuwer
Inhoudsopgave

Advertenties

Frequentie instelpunt of inschakelpunt

Het punt waarop de te lage frequentie ontlading effect begint te
krijgen is instelbaar, zodat het systeem voor elke toepassing
kan worden ingesteld. Omdat de kenmerken van de motor het
grootste effect op de prestaties van het systeem hebben, zou
de respons van de motor het ontladingspunt moeten bepalen.
Het ontladingsinstelpunt is de frequentie waaronder de
opwekkingscontrole de spanning zal verminderen zodat de
motor kan beginnen zich te herstellen.
Het inschakelpunt, of het frequentie instelpunt, zou 0.5 tot 3.0
Hertz lager moeten worden geplaatst dan de normale stabiele
staat werkband . Als de motor normaal binnen een zeer smal
bereik van snelheden dicht bij de nominaal werkt, zou een
instelpunt van 0.5 tot 1.0 Hertz onder de nominaal geschikt
moeten zijn. Als de motor normaal over een breed bereik van
snelheden werkt, kan het instelpunt 2.0 tot 3.0 Hertz van de
nominaal zijn. De te lage frequentie ontladingsfunctie kan
uitgeschakeld worden door het inschakelpunt onder de
minimale verwachte werkfrequentie in te stellen.
Voorbeeld
Een 90 kW lading wordt toegepast op een 100 kW, 60 Hertz
generatorset door een turbocharged dieselmotor
electronische controlemodule (ECM). De snelheid daalt 10% en
vergt 20 seconden om zich te herstellen naar minstens 59.5
Hertz. Ondertussen daalt de spanning van 480 naar 460 en
herstelt zich naar 480 binnen 15 seconden. Daarom is er lage
frequentie ontlading nodig. Een goed uitgangspunt zou een
frequentie instelpunt of inschakelpunt van 59 Hertz zijn. Een
helling van 15 volts per-cyclus-per-seconde is eveneens
passend. Als na deze aanpassingen de snelheid zich snel
aanpast, in ongeveer 5 seconden, maar de spanning daalt tot
onder 440 volts, dan moet de helling verminderd worden tot 12
volts per cyclus. Meer aanpassingen kunnen nodig zijn om het
meest wenselijke compromis tussen snelheid en spanning te
krijgen.
Drie-fasen metingen
Drie-fasen metingen omschrijft hoe de opwekkingscontrole
of spanningregulator de toestand van de uitvoerspanning
van de wisselstroominstelling bepaalt. Eerdere types van
regulatoren meetten de spanning op één enkele fase van
de wisselstroominstelling. Het meten van enkele fasen is
niet ongewoon vandaag de dag, aangezien de meeste
wisselstroominstellingen ontworpen zijn om gebalanceerde,
gelijkwaardige
spanning
produceren. Als de ladingen die op de generatorset worden
toegepast met inbegrip van geen lading gelijkwaardig en
evenwichtig zijn, zal de uitvoerspanning op elke fase bijna
gelijk zijn.
TP-6441-NL 11/06
met een
op
alle
drie
de
fasen
Nochthans, in sommige toepassingen kunnen de individuele
fasen ongelijke of ongebalanseerde ladingen hebben. In
deze gevallen zal de uitvoerspanning niet op elke fase gelijk
zijn. In het algemeen zal de fase met de grootste lading de
laagste spanning hebben terwijl de fase met de minste
lading de hoogste spanning zal hebben. Dit is waar
ongeacht
het
meettype
regulatorsysteem.
opwekkingscontrolesysteem zal de spanning van de
gemeten fase op de van de spanningaanpassingswaarde
houden. Een drie-fasen meetsysteem neemt het gemiddelde
van de drie fasen en houdt het gemiddelde op de
aanpassingsinstelling . Het gemiddelde is de som van de
spanning van de drie fasen gedeeld door 3.
Zoals boven vermeld, drie-fasen meting elimineert het
ongelijke spanningsfenomeen niet. Drie-fasen meting
brengt de ongelijkheid van spanning tussen de fasen in
evenwicht
op
de
woorden,
als
een
ladingen een enkelfasige controle feedback gebruikt,
dan zou de spanning op de gemeten fase op het
instelpunt zijn, terwijl de andere twee fasen zouden
variëren door hun proportionele ladingen. Bijvoorbeeld,
als de gemeten fase een volledige nominale lading had
terwijl de twee andere fasen alleen maar voor de helft
van de nominale waarde geladen waren,dan
deze twee fasen een spanning hebben boven de
nominaal, wat ongewenst kan zijn. Als er een drie-fasen
meting feedback gebruikt zou worden, dan zou de fase
met de nominale lading licht aangepast worden tot een
spanning net onder de nominale spanning, terwijl de
andere twee fasen net boven de nominale spanning
zouden zijn (maar lager dan in het vorige geval). De
som van de drie, gedeeld door 3, zou evenwaardig zijn
aan het regulatie instelpunt.
In een enkelfasig systeem wordt de lijn-naar-lijn spanning
gelijk
gehouden
spanningsaanpassingsinstelling. In een drie-fasen-systeem
wordt het gemiddelde van drie lijn-naar-lijn spanningen
aangepast naar de spanningsaanpassingsinstelling. In
sommige gevallen kan het wenselijk zijn om één fase bij
een
bepaalde
spanningsaanpassingsinstelling
overeenkomstig
met
toepassing. Elk van de individuele fasespanningen is
beschikbaar in Menu 11, Spanningsregulator.
te
dat
gebruikt
Een
enkele
gewenste
waarde.
systeem
met
ongebalanceerde
aan
de
waarde
te
houden.
hoger
de
eisen
van
wordt
in
het
fase
meter
Met
andere
zouden
lijn-naar-lijn
Wijzig
de
of
lager,
de
bijzondere
Bijlage 247

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave