7
Het systeem opstarten en uitschakelen
7.1 Het systeem opstarten
Risico van elektrische schokken - Dit kan licht tot matig letsel bij patiënt en/of operator
tot gevolg hebben.
7.2 Het systeem uitschakelen
Het systeem kan op twee manieren worden uitgeschakeld: Systeem volledig uitschakelen en Injector
uitschakelen.
7.2.1 Geforceerde uitschakeling
Om een geforceerde uitschakeling te verrichten kunt u twee dingen doen:
7.3 Herstellen van uitschakeling injector
Wanneer het systeem zich in de modus Injector uitschakelen bevindt, wordt de injector uitgeschakeld,
is het beeldscherm leeg en blijft de informatica actief op de achtergrond.
•
Controleer of de op het etiket weergegeven spanning en frequentie overeenkomen
met de spanning en frequentie van het stopcontact.
1. Druk op het werkstation op de aan-uitknop. De injector en het werkstation starten op.
2. Lees de waarschuwingen en druk op Verdergaan. Het beginscherm (Home) verschijnt.
1. Selecteer in het startmenu de optie Uitschakelen of druk op de knop aan/uit op het werkstation.
2. U hebt keuze uit:
•
Systeem uitschakelen: Het werkstation en de injector worden uitgeschakeld.
•
Injector uitschakelen: De injector wordt uitgeschakeld, het beeldscherm is leeg
en de informatica blijft actief op het scherm.
•
Druk op de aan-uitknop op het werkstation of op het werkstation met bedieningskastje
en houd deze ingedrukt.
•
Zet de aan-uitschakelaar op het werkstation met bedieningskastje op Uit
(als het beeldscherm niet reageert).
•
Trek de stekker van het snoer naar het werkstation of naar het werkstation
met bedieningskastje uit het stopcontact (als het beeldscherm niet reageert).
1. Druk op de aan-uitknop op het werkstation. De injector start op en het beeldscherm wordt actief.
2. Lees de waarschuwing en druk op Doorgaan. Het beginscherm (Home) verschijnt.
LET OP
Afbeelding 7 - 1: Uitschakelopties
7 - 31