4
Systeemoverzicht
4.1 Systeemdiagram
Het systeem bestaat uit de injectorkop, een werkstation en de systeemunit. Deze drie componenten
zijn onderling verbonden via een communicatieverbinding.
OPMERKING: Het werkstation is niet bestemd voor gebruik in de beeldvormingsruimte.
4.1.1 Het systeem binnen dezelfde ruimte verplaatsen
Wanneer u het systeem verplaatst, moet u het onderstel onder het punt houden dat wordt aangegeven
met het etiket op de arm van het onderstel. Als het onderstel niet is voorzien van dit etiket, mag u het
onderstel niet hoger dan 91,44 cm boven de vloer houden.
4.2 Beginselen van vloeistofafgifte
Het systeem is een programmeerbare elektrische injector waarmee door een operator een gedefinieerd
vloeistofafgifteprotocol kan worden ingesteld en een vloeistofinjectie kan worden uitgevoerd.
4.2.1 Protocol
Een protocol bepaalt hoe de vloeistofinjectieprocedure verloopt en bestaat uit drie elementen: fasen,
een druklimiet en een optioneel aantal herinneringen. Fasen zijn stappen die de daadwerkelijke
vloeistofverplaatsingen bepalen. De druklimiet is een instelling waarmee de vloeistofdruk die tijdens
de injectieprocedure in het systeem wordt opgewekt, wordt geregeld. Herinneringen zijn door de
gebruiker bepaalde, tijdsgebonden berichten die tijdens de injectieprocedure worden gegenereerd.
•
"Systeemdiagram"
•
"Beginselen van vloeistofafgifte"
•
"Functies voor het aanbrengen van de spuit"
•
"Programmeermodus"
•
"Elementaire informatica"
•
"Gebruik van het onderstel met de geïntegreerde infuusstandaard"
Afbeelding 4 - 1: MEDRAD
1
Werkstation
1
®
Stellant CT Injection System with Certegra
2
Systeemunit
3
2
®
Workstation
3
Injectorkop
4 - 13