Controleren of het weergegeven maximaal
toegestane aantal loopcycli overeenstemt met de
aanduidingen op de rotor of de ophangingen.
Zo niet, dan moet het maximaal toegestane aantal
loopcycli worden ingesteld dat aangeduid is op de
rotor of de ophangingen.
Bij rotoren en ophangingen, waarvan de
gebruiksduur niet begrensd is tot een maximaal
aantal loopcycli (centrifugeerprocessen), moet
nul worden ingesteld .
Met de toetsen de correcte waarde
instellen.
De toets indrukken.
START
PULSE
Het maximaal toegestane aantal loopcycli
wordt opgeslagen.
20
Instellingen en opvragingen
PROG
RPM
t/min:s
Opvraging:
Systeeminformatie
(hoofdstuk 20.1)
Voorbeeld:
PROG
PROG
PROG
PROG
RPM
t/min:s
PROG
RPM
t/min:s
Instelling:
Akoestisch signaal
(hoofdstuk 20.2)
Automatisch
ontgrendelen van het
deksel na het
centrifugeerproces
(hoofdstuk 20.4)
Automatische
uitschakeling van de
achtergrondverlichting
(hoofdstuk 20.5)
Optisch signaal na
afloop van het
centrifugeerproces
(hoofdstuk 20.3)
Weergegeven
centrifugeerparameters
na het inschakelen van
het apparaat
(hoofdstuk 20.6)
Functie "Dual time"
activeren / uitschakelen
(hoofdstuk 20.7))
RPM
t/min:s
RPM
t/min:s
RPM
t/min:s
PROG
RPM
Opvraging:
Bedrijfsuren
(hoofdstuk 20.8)
Aantal uitgevoerde
centrifugeerprocessen
(hoofdstuk 20.8)
Instelling:
Cyclusteller
(hoofdstuk 20.9)
NL
t/min:s
29/163