Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vullen En Leegmaken; 6.11.1 Systeem Vullen Operaties - Sime Rondo 4 ErP BE Installatie-, Gebruiks- En Onderhoudshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Rondo 4 ErP BE:
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

NL
De aansluitingen dienen door de installateur verricht te wor-
den
De uit te voeren elektriciteitsaansluitingen zijn:
– voeding 230V - 50Hz met magnetothermische schakelaar
– aansluiting van de omgevingsthermostaat (TA) of van de chro-
nothermostaat, nadat u de overbrugging tussen de klemmen
heeft verwijderd 4 e 5
– in het geval u een tijdsprogrammering gebruikt, verwijdert u
de overbrugging 5 en 8 en legt u de verbindingen aan tussen
de chronothermostaat voor de programmering (CTP) en de
klemmen 5, 7, 8 9.
RONDÒ
/ ESTELLE 4- 5 ErP BE
Aansluiting op brander
BL
BR
L
N
1
2
3
N L
230 V - 50 Hz
/ ESTELLE 6- 7 ErP BE
RONDÒ
Aansluiting op brander
BL
GR
L
N
1
2
3
N L
230 V - 50 Hz
LEGENDE:
L
Lijn / Fase
N
Nul
TA
Omgevingsthermostaat
PI
Pomp installatie
MIQ
Intern klemmenborden paneel
CTP
Chronothermostaat voor programmering
m
WAARSCHUWINGEN
Het is verplicht:
– een omnipolaire magnetothermische scheidings-
schakelaar te gebruiken, volgens de EN-normen
(opening van de contacten ten minste 3 mm)
– de aansluiting L (Fase) - N (Nul) te respecteren
– gebruik kabels met een diameter van 1,5 mm
voorzien van kabelschoenen
– de elektrische schema's in deze handleiding te volgen
voor om het even welke ingreep van elektrische aard
– de aardingskabel aan te sluiten op een efficiënte
aardingsinstallatie (*).
GR
PI
TA
MIQ
4
5
6
7
8
9
10
CTP 5 3
1 2
Afb. 32
BR
PI
TA
MIQ
4
5
6
7
8
9
10
CTP 5 3
1 2
Afb. 33
d
HET IS VERBODEN
– de waterleidingen te gebruiken om het toestel te
aarden.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die
(*)
veroorzaakt wordt als het toestel niet geaard is en wanneer
de elektrische schema's niet gevolgd worden.
6.11

Vullen en leegmaken

a
LET OP
De ketels Sime RONDÒ/ESTELLE 4-5-6-7 ErP BE be-
schikken NIET over een vulmechanisme van de in-
stallatie. Op de installatie moet dus een manometer
(A), aanwezig zijn om te controleren of de waterdruk,
bij een koude installatie, zich bevindt tussen de 1 en
1,2 bar (98-117,6 kPa) en ook een toevoer-/bijvulkraan
(B).

6.11.1 SYSTEEM VULLEN operaties

Voordat u de vulhandelingen uitvoert:
– controleer of de hoofdschakelaar van de installatie op "OFF"
(uit) staat
– controleer of de afvoerkraan van de installatie (1) gesloten is
– sluit een leiding op de handmatige ontluchtingsklep (2) aan en
voer de lucht tijdelijk af
– open de handmatige ontluchtingsklep met de hand (2) om de
ontluchting van de boilerspiraal te vergemakkelijken
– sluit de handmatige ontluchtingsklep weer als de installatie
gevuld is (2)
– open de toevoerkraan van de installatie (B)
– vul langzaam totdat u op de manometer (A), op de installatie,
in koude omstandigheden de waarde afleest 1 en 1,2 bar
– sluit de toevoerkraan (B) en de handmatige ontluchtingsklep
(2).
NOTA:
als de druk hoger is dan de maximaal aangegeven waar-
de, opent u de verluchtingsklep van een willekeurige radiator
(er zal wat water uit komen), totdat u de juiste waarde bereikt.
1
,
2
2
bar
1
3
0
4
2
A
B
Afb. 34
55

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave