11.5. DVCC-functies bij gebruik van CAN-bus BMS-accu
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle systemen waarop een intelligente accu-BMS is geïnstalleerd en aangesloten via CAN-bus.
Houd er rekening mee dat de Victron VE.Bus BMS niet inbegrepen is.
Een intelligente BMS stuurt de volgende parameters naar het GX-apparaat:
1.
Laadspanningslimiet (CVL): de maximale laadspanning die de accu op dit moment accepteert.
2.
Laadstroomlimiet (CCL): de maximale laadstroom die de accu op dit moment vereist.
3.
Ontlaadstroomlimiet (DCL): de maximale ontlaadstroom die de accu op dit moment accepteert.
Voor alle drie de parameters verzenden sommige typen accu's dynamische waarden. Ze bepalen bijvoorbeeld de maximale
laadspanning op basis van celspanningen, laadtoestand of bijvoorbeeld temperatuur. Andere merken gebruiken een vaste
waarde.
Voor dergelijke accu's is het niet nodig om toegestane laad- (ATC) en ontlaadverbindingen (ATD) aan te sluiten op de AUX-
ingangen op een Multi of een Quattro.
Bij het omvormen, d.w.z. in de eilandmodus, zullen de Multi's en Quattro's worden uitgeschakeld als de maximale
ontladingsstroom nul is. Ze starten automatisch opnieuw op zodra het AC-netstroom terugkeert, of als het BMS de maximale
ontladingstroom weer verhoogt.
Zie het vorige hoofdstuk
Laadstroom
wordt gebruikt, hoe het prioriteit geeft aan zonne-energie en nog veel meer.
Al het bovenstaande betekent dat het instellen van laadspanningen of laadprofielen in VEConfigure of VictronConnect niet nodig
is en ook geen effect zal hebben. De Multi's, Quattro's, Multi en Inverter RS,net als de MPPT-PV-laders en Orion XS DC-DC
acculaders zullen opgeladen worden met de spanning ontvangen via de CAN-bus van de accu. Dit geldt ook voor systemen met
een Lynx Smart BMS verbonden met een GX-apparaat.
Pagina 87
Cerbo GX Handleiding
beperken, gebruikersinstelling, voor meer informatie over hoe de maximale laadstroom
DVCC - Gedistribueerde spanning en
stroomregeling