1.
Remote Console op een GX-apparaat: Uitsluitend device instances
2.
Actisense NMEA-Reader software + NGT-1 USB: Device en Data instances
3.
Maretron software + USB adapter: Onbekend (raadpleeg Maretron-documentatie)
4.
Commandoregel van een GX-apparaat: Device en Data instances. Let op dat dit geavanceerde Linux-vaardigheden vereist;
en wordt hier vermeld voor ervaren software ontwikkelaars
Opmerkingen over wijzigen Data en Device instances
• Data instance:
Hoewel we aanbevelen Data Instances niet te wijzigen (zie bovenstaande uitleg en WAARSCHUWING) is het mogelijk ze te
wijzigen.
Venus OS heeft geen optie om ze te wijzigen - een tool van derden is vereist en de enige tool, die we kennen dat dit kan doen,
is de Actisense NMEA 2000 Reader.
• Device instance:
WAARSCHUWING: deze (Victron)-functies zijn afhankelijk van het Device Instance:
1.
Voor een
ESS-systeem
met PV-ladersrs die zijn aangesloten op een VE.Can-netwerk, moeten die PV-laders worden
ingesteld naar hun standaard device instance (0) voor een goede werking. Dit geldt niet voor VE.Direct-aangesloten PV-
laders die op de CAN-bus als virtueel apparaat beschikbaar worden gesteld met behulp van de NMEA 2000-out-functie.
Tenzij de device instance van het GX-apparaat opnieuw is ingesteld naar een ander device instance. Dat is technisch
mogelijk, maar we raden het niet aan en het is ook nooit vereist. In die situatie moeten de acculaders echter worden
ingesteld op dezelfde device instance als het GX-apparaat.
2.
Voor systemen met beheerde accu's geldt hetzelfde.
3.
Voor zowel PV-laders als AC-aangesloten acculaders, indien aangesloten op een VE.Can-netwerk, zullen ze hun werking,
laadstatus en dergelijke synchroniseren. Om die functie te laten werken, moeten alle opladers worden ingesteld op
dezelfde Device Instance.
Kortom: voor het merendeel van de systemen raden we aan om de Device Instance op de standaard 0 te laten staan.
Remote Console op een GX-apparaat: De Device instance wijzigen:
Het VE.Can-apparaten-submenu geeft toegang tot een lijst die alle ontdekte apparaten op het VE.Can/NMEA 2000 netwerk toont:
• Elk item toont eerst de naam - ofwel de productnaam zoals in onze database, of als ingesteld, de aangepaste naam zoals is
ingesteld tijdens de installatie.
• Dan wordt tussen de vierkante haakjes het unieke identiteitsnummer getoond.
• Aan de rechterkant is de VE.Can Device Instance te zien, wat hetzelfde is als de NMEA 2000 Device Instance.
Druk op enter om die Device Instance te bewerken. Of druk op de rechtertoets om één stap dieper te gaan in de menustructuur,
naar een pagina die alle algemene gegevens, beschikbaar voor dat apparaat, toont:
Pagina 121
Cerbo GX Handleiding
Integratie Maritieme MFD's met
NMEA 2000