14.7. Instelling van meerdere tankniveaumetingen (Furuno)
Moderne Furuno MFD's zoals de NavNet TZtouch3 reeks kunnen verschillende types tankniveaus weergeven.
De volgende beperkingen zijn van toepassing:
1.
Momenteel kan de NavNet TZtouch3-reeks alleen brandstof (standaard), vers water en zwart water weergeven tot 6 tanken
voor elk van de drie vloeistoftypes.
Het is echter mogelijk de "Bijnaam" voor elke individuele tank in Motor & Tank handleiding instellingen menu te wijzigen.
2.
Alle tankzenders zoals bedoeld in het hoofdstuk
Victron producten [19]
worden ondersteund.
Instelling stap-voor-stap
Voor verder te gaan met de volgende stappen moet het GX-apparaat worden aangesloten op het NMEA-2000 netwerk waarop de
MFD aangesloten is. Gebruik onze
NMEA 2000-netwerk en zorg ervoor dat NMEA 2000-uit de VE.Can-poort ingeschakeld is in het GX-apparaat.
De onderstaande procedure vervangt de Furuno handleiding niet; zorg ervoor de Furuno-documentatie, die het MFD vergezelt, te
lezen; er zijn wat verschillen in het navigatiemenu van de verschillende MFD's.
1.
Sluit de tanksensoren aan op het GX-apparaat.
2.
Zorg ervoor dat de tanksensoren ingesteld zijn op een vloeistoftype, ondersteund door het MFD.
Dit wordt gedaan in het instellingenmenu van de tanksensor in de Remote Console - Apparatenlijst → [de_tank_sensor] →
Instellingen → Vloeistoftype
3.
De Furuno MFD detecteert automatisch tanks, aangesloten op hetzelfde NMEA 2000 netwerk. Als dit niet mogelijk is
(controleer motor & Tank automatisch instellingenmenu), de tanks kunnen handmatig ingesteld worden via Motor & Tank
handmatig instellingenmenu.
4.
Stel een "Instrument Display" naar keuze in en voeg de respectievelijke tanken toe als een "Indicatie" (zoals weergegeven in
de gebruikers handleiding) aan het instrument display.
14.8. Technische details NMEA 2000-out
14.8.1. NMEA 2000 Woordenlijst
Hier is een woordenlijst om te helpen bij de interpretatie van deze tekst:
• Virtueel apparaat: een Accubewaker, Omvormer of ander Victron apparaat dat zelf geen CAN-bus poort heeft, die "virtueel"
beschikbaar is gesteld op de CAN-bus door de NMEA 2000-out-functie van het GX-apparaat.
• CAN-bus: de VE.Can-poort op het GX-apparaat die in de context van dit hoofdstuk hoogstwaarschijnlijk verbonden is met een
NMEA 2000-netwerk.
• NMEA 2000-uit: de softwarefunctie van het GX-apparaat die in dit hoofdstuk wordt beschreven.
• NMEA 2000:: Maritiem CAN-bus-protocol, gebaseerd op J1939.
• Instance: er zijn veel soorten Instances die hieronder in detail worden uitgelegd.
• J1939: Een set standaarden die een CAN-bus-protocol definiëren, gedefinieerd door de SAE-organisatie.
• Address Claim procedure (ACL):een mechanisme, gespecificeerd door de J1939 en gebruikt in de NMEA 2000, die door
apparaten op het netwerk wordt gebruikt om te onderhandelen en elk apparaat op het netwerk een uniek netwerkadres toe te
wijzen. Het is een getal van 0 tot 252. Er zijn drie speciale netwerkadressen gedefinieerd:
Pagina 118
Cerbo GX Handleiding
Victron-producten aansluiten [10]
VE.Can tot NMEA 2000 micro-C mannelijke kabel
en
Aansluiten van ondersteunde niet-
om het GX-apparaat te verbinden met het
Integratie Maritieme MFD's met
NMEA 2000