2.
Wijzig het, bijvoorbeeld, naar 4:
root@ccgx:~# dbus -y com.victronenergy.charger.socketcan_can0_di0_uc12983 /DeviceInstance SetValue %4
retval = 0
3.
Wacht enkele seconden en controleer opnieuw:
root@ccgx:~# dbus -y
com.victronenergy.bms.socketcan_can0_di0_uc10
com.victronenergy.charger.socketcan_can0_di4_uc12983
Device instance met succes gewijzigd!
14.8.6. Unieke identiteitsnummers PGN 60928 NAME
Het GX-apparaat wijst een individueel uniek identiteitsnummer toe aan elk virtueel apparaat. Het toegewezen nummer is een
functie van het PGN 60928 NAME uniek identiteitsnummerblok ofwel Uniek apparaatnummer voor de VE.Can zoals ingesteld in
de instellingen van het GX-apparaat.
Deze tabel laat zien hoe het wijzigen van die instelling zich vertaalt in de virtuele apparaten zoals beschikbaar op de CAN-bus:
Ingesteld uniek identiteitsblok:
GX-apparaat
1ste virtuele apparaat (bijvoorbeeld een BMV)
2de virtuele apparaat (bijvoorbeeld een andere BMV)
3e virtuele apparaat (bijvoorbeeld een derde BMV)
Pagina 125
Cerbo GX Handleiding
1
2
3
500
1000
1500
501
1001
1501
502
1002
1502
503
1003
1503
4
2000
2001
2002
2003
Integratie Maritieme MFD's met
NMEA 2000