Onderhoud
7.3 Oliemonsters
5. Label de container met een slijtvaste stift of een goedhechtend etiket. Noteer de volgende
6. Vul naast de gegevens op de container een begeleidend schrijven in dat eenduidig aan het
7. Sla een kopie van het begeleidend schrijven op in de documentatie van de transmissie.
8. Controleer na het nemen van het oliemonster het oliepeil en corrigeer dit indien nodig door
Overige informatie
Aanvullende informatie over de eigenschappen van geschikte containers vindt u in de norm
ISO 3722 "Hydraulic fluid power-Fluid sample containers–Qualifying and controlling cleaning
methods".
Overige informatie over de grootte van de oliemonsters kunt u opvragen bij het
onderzoekslaboratorium.
7.3.2
Beoordeling van de testresultaten van oliemonsters
Inleiding
Neem bij de beoordeling van de olie de volgende punten in acht:
● Laat het watergehalte van de olie testen volgens de Karl-Fischer-methode.
● De olieviscositeit van het oliemonster mag niet meer dan 10 % afwijken van de
● De oliezuiverheid mag niet lager zijn dan -/20/15 volgens ISO 4406.
● Trendanalyses van de gemeten elementwaarden zijn in het algemeen belangrijker dan
48
gegevens:
– Firma/exploitant van de installatie
– Naam en eventueel serienummer van de installatie
– Eventueel afnamepunt van het monster
– Oliesoort/handelsnaam
– Chargenummer van de olie
– Datum van afname
monster kan worden toegewezen.
het toevoegen van verse olie.
olieviscositeit van de olie die in de technische gegevens wordt aangegeven (volgens
DIN 51517-3).
Deel het testlaboratorium mee, dat de te meten olie met tolueen moet worden verdund om
te voorkomen dat luchtbellen en weke bestanddelen worden meegemeten.
absolute waarden. Bij installaties zonder filtering is een grotere mate van verontreiniging
te verwachten als bij installaties met filtering.
Transmissiesmering en -conservering 7300nl
Bedieningshandleiding 07/2016