Onderhoud
7.2 Oliepeil controleren
1. Verwijder de oliepeilstok.
2. Reinig het meetoppervlak.
3. Steek de oliepeilstok terug in de olievulopening.
4. Controleer het oliepeil.
5. Breng de oliepeilstok opnieuw aan in de olievulopening.
Resultaat
Een oliepeil in het midden tussen de min- en max-markering geldt als correct.
Een oliepeil boven de max-markering kan duiden op de aanwezigheid van externe vloeistof,
bijv. water. Controleer het watergehalte (Pagina 48) van de olie.
Een oliepeil onder de max-markering kan duiden op de aanwezigheid van een lek.
Beide omstandigheden kunnen tot schade aan de transmissie leiden. Spoor de oorzaak van
de storing op voordat u de nieuwe olie bijvult en verhelp de storing.
7.2.2
Oliepeil controleren met oliepeilglas
Voorwaarden
Het controleren van het oliepeil moet worden uitgevoerd bij stilstaande transmissie en met niet-
schuimende olie. Zet de transmissie 5 tot 10 minuten stil.
Opmerking
Oliepeil controleren bij planetaire transmissies
Bij planetaire transmissies heeft de positie van de planeetraderen invloed op het oliepeil.
Neem de markering op de aandrijfas in acht om ervoor te zorgen dat de positie kan worden
gereproduceerd.
Procedure
Om het oliepeil bij het oliepeilglas te controleren, gaat u als volgt te werk:
1. Reinig indien nodig het oliepeilglas.
2. Controleer het oliepeil bij het oliepeilglas.
Resultaat
Een oliepeil in het midden van het oliepeilglas geldt als correct.
Een oliepeil boven het oliepeilglas kan duiden op de aanwezigheid van externe vloeistof, bijv.
water. Controleer het watergehalte (Pagina 48) van de olie.
Een oliepeil onder het oliepeilglas kan duiden op de aanwezigheid van een lek.
44
Transmissiesmering en -conservering 7300nl
Bedieningshandleiding 07/2016