D
C
I
IGITAL
ONTROL
NCORPORATED
Symbool
Beschrijving
Referentie-lock
– Duidt erop dat er een voor het weergeven van de locatielijn een
R
referentiesignaal is verkregen. Wordt bovenaan het scherm Lokaliseren weergegeven.
Pagina 42
Rolverschuiving
– Duidt aan dat rolverschuiving is geactiveerd. Wordt onderaan rechts van de
RO
rolindicator weergegeven. Pagina 24
Rol / verticale hoek updatemeter
– geeft de kwaliteit van de gegevens weer die van de zender
werden ontvangen (specificiteit, gegevenssnelheid). Een volledige balk is het beste signaal. Een
kortere balk duidt erop dat de ontvanger zich in een gebied met interferentie bevindt of dat u de
bereiklimiet van de zender bereikt, ten opzichte van interferentie. Pagina 31
Zender Batterijsterkte/Boorkop
– Vermeldt de resterende levensduur van de batterij van de
zender, als er alkaline batterijen worden gebruikt. Vertegenwoordigt ook de positie van de
boorkop ten opzichte van de ontvanger, op het Dieptescherm. Wordt gedurende vijf minuten
onderaan links op het scherm Lokaliseren weergegeven, alsook op de diepteschermen.
Pagina 33
Telemetriekanaal
- Het kanaal dat wordt gebruikt om te communiceren met de externe display
op de boorinstallatie. Selecteer het kanaal dat de beste prestaties levert. Selecteer kanaal 0 om
telemetrie uit te schakelen. Pagina 28
Zender stroomverbruikwaarschuwing
– Duidt erop dat de zender te veel stroom verbruikt,
misschien door zwakke batterijen of gebruik van een incompatibele boorbehuizing. Pagina 32
Verticale hoek zender
– Het cijfer naast dit pictogram op het scherm Lokaliseren is de verticale
hoek van de zender. Het is eveneens het pictogram voor het menu Instellingen om de eenheden
te wijzigen, tussen procent en graden. Pagina 31
Zender Rol-indicator
- Geeft de rolpositie van de zender weer. De rolwaarde wordt in het
midden van de klok weergegeven. Als rolverschuiving is geactiveerd, dan worden de letters
"RO" rechtsonder weergegeven en de vaste, ronde indicator wordt een cirkel. Pagina 31
Signaalsterkte zender
– Het cijfer naast dit pictogram op het scherm Lokaliseren is de
signaalsterkte van de zender. Tijdens het falen van de kalibrering zal een pijl omhoog of omlaag
met dit pictogram erop duiden dat de signaalsterkte te hoog of te laag is. De maximale
signaalsterkte bedraagt ongeveer 1285. Pagina 31
Zendertemperature
– Het cijfer naast dit pictogram geeft de temperatuur van de zender weer.
Een pijl omhoog of omlaag geeft de trend van de laatste meting weer. Het pictogram zal stoom
weergeven en knipperen wanneer de zender gevaarlijk heet wordt, dit duidt erop dat de zender
of
onmiddellijk moet worden afgekoeld, anders zal deze worden beschadigd. Pagina 60
Prompt Trekker indrukken
- Verschijnt op de kalibreringsschermen om aan te duiden dat de
trekker moet worden ingedrukt. Dit scherm laten verlopen, zal het AGR-scherm openen.
Pagina 21
Waarschuwing
– Dit foutsymbool duidt op een storing tijdens een zelftest of de noodzaak om de
ontvanger te kalibreren, op één of beide banden van de zender. Pagina32
DigiTrak Falcon F2 Handleiding
67