Locatiepunten markeren
De locatiepunten (FLP en RLP) en de locatielijn (LL) moeten tijdens de lokalisatieprocedure worden
gevonden en nauwkeurig worden gemarkeerd. Om een l ocatiepunt te markeren, gaat u met de ontvanger
waterpas op het locatiepunt staan. Volg de verticale as naar de grond, die door het midden van het display
loopt, om een loodlijn naar de grond te projecteren. Markeer de locatie waar deze loodlijn de grond raakt.
Loodlijn om locatiepunten te markeren
De zender lokaliseren
Falcon kan de zender en zijn koers volgen, zowel vooraan, achteraan of aan de zijkant van de zender. Het
kan de zender lokaliseren wanneer deze zich in de richting van of weg van de boorinstallatie bevindt.
De standaard methode die in dit gedeelte wordt beschreven, leidt de ontvanger naar de zender terwijl u er
voor staat, in de richting van de boorinstallatie. Dit is de aanbevolen methode voor het lokaliseren. Wanneer
u verder gaat met boren of bij het afbuigen van het boorpad mag u in de richting van het laatst gemarkeerde
traceerpunt staan, in plaats van in de richting van de boorinstallatie.
Standaard en gebogen pad lokaliseren
Indien gewenst, stel de bovengrondse hoogte (HAG) en
rolverschuiving in.
DigiTrak Falcon F2 Handleiding
D
C
I
IGITAL
ONTROL
NCORPORATED
1. Loodlijn of verticale as
2. Midden van het display
3. Voorzijde van de ontvanger
4. Plaats marker recht naar
beneden op de grond
1. Beweeg naar voren
2. FLP
3. LL
4. RLP
5. Boren
Bovengrondse hoogte
(HAG)
Pagina 17
Rolverschuiving
Pagina 24
41