9.2.6 Controleer het hydrauliekoliepeil
WAARSCHUWING:
• Laat eerst alle aanbouwdelen op de grond zakken en zet de motor af.
9.2.7 Smeerpunten
WAARSCHUWING:
• Laat eerst alle aanbouwdelen op de grond zakken en zet de motor af.
EEN OPMERKING:
• Trap tijdens het smeren niet op de baktanden. • Bij het graven in water
moeten de volgende gebieden worden gesmeerd. Na voltooiing van de
Smeer het werk opnieuw.
REINIGING, ONDERHOUD, OPSLAG, VERWIJDERING
• Trek de oliepeilstok (1) eruit en controleer het oliepeil.
zijn.
• Als het oliepeil tussen de twee markeringen (min./max.) ligt, hoeft er
geen motorolie bijgevuld te worden.
• Als het oliepeil laag is, nieuwe motorolie bijvullen (zie technische
gegevens voor type en hoeveelheid motorolie).
• Als het vulpeil correct is, vervang dan de oliepeilstok (1).
inschroeven.
Voordat u nieuwe hydraulische olie toevoegt, veegt u vuil
OPMERKING:
en zand rond de vulopening weg.
Gebruik altijd hydraulische olie van hetzelfde type.
• Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
• Elke cilinderstang moet naar de middenpositie worden uitgeschoven.
• Laat vervolgens de lepel op de grond zakken.
• Controleer het hydrauliekoliepeil om te zien of dit bij normale
temperatuur (10°C-30°C) bij de middelste markering op het
kijkglas (1) staat.
• De hoeveelheid hydraulische olie is voldoende als deze zich tussen de
markeringen bevindt.
• Als het hydrauliekoliepeil te laag is, moet er voldoende olie worden
bijgevuld via de olievulopening (2) voordat de motor wordt gestart.
• Dit is om het hydraulische systeem te beschermen
belangrijk.