Voor het laden of lossen van het voertuig kunt u kiezen tussen een 3-
puntslift of een oprit.
Laden met een oprit:
• Trek de parkeerrem aan en zet de aandrijfwielen aan beide zijden
vast met wielkeggen (1).
• Sluit de oprijplaten (2) direct aan op de laadruimte en zet ze extra
vast met wielkeggen.
• Rijd de machine vervolgens langzaam de opritten op.
• Stop zodra de machine het punt tussen de opritten en de laadruimte
heeft bereikt. Rijd vervolgens heel langzaam de laadruimte op.
EEN OPMERKING:
• Verander niet van richting als de machine op de oprit staat.
Indien een richtingsverandering noodzakelijk is, verlaat u de oprit.
Alleen dan kan een turnaround plaatsvinden.
• Plaats de machine alleen op de laadruimte van het voertuig met de
arm volledig ingetrokken
beweging. Anders bestaat het risico dat zowel de cabine als de
zijwanden van de laadruimte beschadigd raken.
• Bij het heen en weer rijden op de laadruimte
Bij het zwenken van de bovenbouw moet er op worden gelet dat
noch de cabine, noch de zijwanden worden beschadigd.
Vastzetten op de laadruimte:
• Na het laden op de laadruimte moet het bovenslede van de machine
naar achteren worden gezwenkt (3) en met de vergrendelingshendel
(bovenslede zwenken) (6) worden vergrendeld.
• Laat de bak (4) en het mes (5) op de laadruimte zakken.
• Vergrendel de spuitboom met de vergrendelingshendel (zwenkarm)
(7).
OPMERKING:
Bedien de machine nooit vanaf de grond, altijd vanaf de
bestuurdersstoel.
• Blokkeer de kettingen en beveilig de machine met staalkabels (8).
VERVOER