10
Beschrijving van het systeem
Alarmverificatieconcept (AVC)
10.6.4 Brandalarmering
236 | 260
De alarmering wordt aangestuurd op niveau ↑ 'Bouwdeel'. Bij de alarmering
worden de ↑ alarmeringsmiddelen zoals ↑ alarmgevers en Doormeldeenheden
geactiveerd.
Alarmgevers
Voor het ↑ lokaal en ↑ globaal alarmeren kunnen akoestische alarmgevers,
flitslichten, digitale uitgangen en dergelijke worden toegepast. De tonen van de
alarmgevers kunnen voor lokaal en globaal alarmeren verschillend worden
geconfigureerd (de alarmgevers moeten uiteraard wel daarvoor geschikt zijn).
Doormelding
De alarmmelding wordt doorgezonden naar een interventiepunt. Bij lokale
alarmering is dat gebruikelijk de bedrijfsbrandweer, bij Doormelding Brandweer is
dat gebruikelijk de openbare brandweer. Voor het doorgeven van alarmmeldingen
via het openbare telefoonnet moet een Doormeldeenheid worden gebruikt.
Figuur 30: Informatiestroom in geval van alarmering
AVC 'Alarm Verificatie Concept'
C
↑ 'Sturing structuur'
e
'Alarm stuurgroep'
De alarmgevers en de Doormelding kunnen apart worden geconfigureerd voor:
●
Soort alarm (uitsluitend bij automatische groepen)
–
'Waarschuwing'
–
'ALARM'
●
Soort groep (uitsluitend bij 'ALARMEN')
–
Handmatig alarm
–
Automatisch alarm
–
Noodbedrijf-brandalarm
f
↑ Sturing van de alarmering
Lokale en Doormelding
Y
Brandweer
A6V10211076_l_nl_NL