10
Beschrijving van het systeem
Sturing
10.5 Sturing
222 | 260
In een brandmeldinstallatie kunnen zich zowel alarmgebeurtenissen als
systeemgebeurtenissen voordoen. Het is de taak van de brandmeldcentrale om op
basis van de verschillende gebeurteniscategorieën, medewerkers te alarmeren
en/of om passende maatregelen te treffen. Dit wordt gerealiseerd met behulp van
verscheidene soorten aansturingen:
●
↑ Alarmaansturing
●
'Brand sturing'
●
'Ontruimings sturing'
●
↑ Aansturing om te blussen
De aansturing om te alarmeren staat beschreven in hoofdstuk "Alarm Verificatie
Concept (AVC)".
Aansturing, bij wijze van voorbeeld
Figuur 24: Stuurfunctie, bij wijze van voorbeeld
I
Oorzaken
F
Aansturing
O
↑ Effecten
E
Gebeurtenissen ('ALARM', 'Storing', 'Systeemdeel uit', testmodus en
dergelijke.)
act / deact Activeren / Deactiveren
com
Opdracht
Oorzaken zijn willekeurige gebeurtenissen, zoals 'ALARM', 'Storing', 'Systeemdeel
uit', testmodus evenals signaalingangen (contacten).
De aansturing onderkent een logische 'OF/EN/NIET'-combinatie van de
opgetreden oorzaken.
De effecten van de aansturing betreft het activeren of deactiveren van uitgangen.
De aangestuurde uitgangen kunnen - ter bevestiging - worden gecombineerd met
ingangen.
Effecten zijn er ook in de vorm van opdrachten van een brandmeldsysteem,
bijvoorbeeld voor het uitschakelen van 'Groep' of het wijzigen van een parameter
van een melder.
A6V10211076_l_nl_NL