Download Print deze pagina
Siemens FC722 Bedieningshandleiding
Siemens FC722 Bedieningshandleiding

Siemens FC722 Bedieningshandleiding

Brandmeldcentrale / brandmeldbedienpaneel

Advertenties

FC72x / FT724
Brandmeldcentrale / Brandmeldbedienpaneel
Bediening
IP8
A6V10211076_l_nl_NL
Smart Infrastructure
2021-07-23

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Siemens FC722

  • Pagina 1 FC72x / FT724 Brandmeldcentrale / Brandmeldbedienpaneel Bediening A6V10211076_l_nl_NL Smart Infrastructure 2021-07-23...
  • Pagina 2 Uitgegeven door Siemens Switzerland Ltd. Smart Infrastructure Global Headquarters Theilerstrasse 1a CH-6300 Zug Tel. +41 58 724-2424 www.siemens.com/buildingtechnologies Edition: 2021-07-23 Document nr.: A6V10211076_l_nl_NL © Siemens Switzerland Ltd, 2008 2 | 260 A6V10211076_l_nl_NL...
  • Pagina 3 Inhoud Over dit document ..................9 Aanvullend geldende documenten .............11 Downloadcenter ..................11 Vaktermen en afkortingen ................11 Wijzigingsgeschiedenis ................12 Weergave van het display in het document ..........15 Veiligheid ....................16 Veiligheidsinstructies .................16 Veiligheidsvoorschriften t.a.v. de werkwijze ..........17 Aangehouden normen en richtlijnen ............19 IT-veiligheidsinstructies ................20 2.4.1 PIN-richtlijn .................20...
  • Pagina 4 Bedieningsfuncties .................. 41 Selectie en openen/uitvoeren ..............41 Scrollen ..................... 42 Aanduiding van de positie en lijstlengten ............ 42 Verkorte keuze ..................42 Favorieten ....................43 Invoer van getallen en letters ..............43 Cerberus-Remote bedrijfsmodi ..............44 Cerberus Mobile bedrijfsmodi ..............45 Bediening ....................
  • Pagina 5 5.13 Inschakelen/uitschakelen/herstellen ............83 5.13.1 Alarmindicator (AI) activeren (Toegangsnivo 3) ......83 5.13.2 Alarmapparaten deactiveren / activeren (Niet in NL) ....86 5.13.3 Groep activeren / terugstellen (Toegangsnivo 3) ......87 5.13.4 Universele sturing activeren/deactiveren (Toegangsnivo 3) ..90 5.13.5 Ontruimingssturing activeren (Toegangsnivo 3) ......93 5.13.6 Sturingsactiveringen protocolleren (Toegangsnivo 3) ....95 5.13.7...
  • Pagina 6 Systeemfuncties ..................116 Notitie voor de configuratie van de lokale brandmeldinstallatie ....116 Bedrijfstoestand ..................117 Bedrijfsmodi..................... 117 6.3.1 Normale modus ................ 117 6.3.2 Uitschakeling ................118 6.3.3 Renovatie ................. 118 Normale modus ..................118 Test ......................119 6.5.1 Meldertest ................. 119 6.5.2 Testen van de installatie ............
  • Pagina 7 Blusfunctie .....................134 Bedieningsconcept ..................134 Weergave- en bedieningselementen op het blusbedieningspaneel ...138 Weergave- en bedieningselementen aan het bedieningspaneel van een station .....................142 Bedrijfsmodi .....................143 Bedrijfstoestanden ...................143 Toepassingen en bijbehorende blusprocessen .........145 9.6.1 Automatische activering ............145 9.6.2 Handmatige activering ..............155 9.6.3 Handmatige activering met activeringsbevestiging.....164 9.6.4 Stoptoets ..................172 9.6.5...
  • Pagina 8 10.5 Sturing ..................... 222 10.5.1 Universele sturing ..............223 10.5.2 Ontruimingssturing ..............224 10.5.3 Blussturing met sprinkler ............226 10.5.4 Blussturing met bluscentrale XC10 ..........227 10.5.5 Aansturing van de valkleppen ........... 228 10.6 Alarmverificatieconcept (AVC) ..............233 10.6.1 Controle op aanwezigheid ............234 10.6.2 Informatietijd ................
  • Pagina 9 Over dit document Aanvullend geldende documenten 1 Over dit document Doel Dit document beschrijft de bediening van brandmeldcentrales en brandmeldbedienpanelen in het brandmeldsysteem FS720. De lezer moet kennis krijgen van de structuur van een brandmeldinstallatie, van de opbouw van het bedieningspaneel en de functies in het gehele systeem.
  • Pagina 10 Over dit document Aanvullend geldende documenten Documentnummer Het documentnummer is als volgt samengesteld. ID-codering Voorbeelden ID_wijzigingsindex_taal_LAND A6V10215123_a_de_DE -- = meertalig of internationaal A6V10215123_a_en_-- A6V10315123_a_--_-- Datumformaat Het datumformaat in het document is dat wat wordt geadviseerd door de internationale norm ISO 8601 (formaat JJJJ-MM-DD). Weergaveconventies Tekstmarkeringen Speciale tekstmarkeringen zijn in dit document als volgt weergegeven:...
  • Pagina 11 1.2 Downloadcenter Verschillende soorten documenten, bijvoorbeeld informatiebladen, montagehandleidingen en licentieteksten, kunt u via het volgende internetadres downloaden: https://siemens.com/bt/download ◈ Voer de dokument-ID in, in een zoekveld. Op de startpagina vindt u ook informatie over zoekvarianten en links naar mobiele toepassingen (apps) voor verschillende systemen.
  • Pagina 12 Over dit document Wijzigingsgeschiedenis 1.4 Wijzigingsgeschiedenis De versie van het referentiedocument geldt voor alle talen waarin het referentiedocument is vertaald. De eerste uitgave van een taal- en/of een landvariant kan bijvoorbeeld de versie 'd' in plaats van 'a' hebben, als het referentiedocument er al in deze versie is. In onderstaande tabel is de wijzigingsgeschiedenis van dit document weergegeven: Versie...
  • Pagina 13 Over dit document Wijzigingsgeschiedenis Versie Uitgavedatum Beknopte beschrijving 2018-06-25 Uitgave voor IP7 Nieuw: 'Blussen', 'PIN-richtlijn' Wijzigingen: 'Commandogroep 'Inschakelen/uitschakelen'', 'Commandogroep 'Activeren/deactiveren'', 'Alarmevaluatie uitschakelen': 'XC10 zone' gewist, 'Bedieningspaneel', 'Evacuatiesturing', 'PIN beheren', 'Cerberus Mobile' 2015-12-15 Uitgave voor IP6 Nieuw: IP-adres van het 'Station' opvragen, bedieningspaneel met FBP [AU], ALARM- procedure PMI met FBP [AU], woordenlijstitems in de tekst aangeduid met '↑', kleppenbesturing Cyber security disclaimer...
  • Pagina 14 Over dit document Wijzigingsgeschiedenis Versie Uitgavedatum Beknopte beschrijving 8.2012 Uitgave voor IP4 Nieuw: 'Walk test' Wijzigingen: alarmteller opvragen, commandogroep 'Informatie', commando’s, testhoofdstuk, aanwijzing voor het zoemervolume conform EN 54-2 par. 12.10.2 07.2010 Uitgave voor IP3.0 XS Nieuw: GAP, 'Taal veranderen', routerstation, Wijzigingen: Wijzigingsgeschiedenis opnieuw gedefinieerd en gestandaardiseerd, commando’s, verklarende woordenlijst...
  • Pagina 15 Over dit document Weergave van het display in het document 1.5 Weergave van het display in het document Het scherm van de brandmeldcentrales en brandmeldterminals wordt in dit document in tabelvorm gepresenteerd, enkele uitzonderingen daargelaten. De afwijkingen tussen origineel en de presentatie in tabelvorm wordt als volgt - bij wijze van voorbeeld - getoond: Figuur 1: Scherm met vensters en balken Hoofdmenu...
  • Pagina 16 Veiligheid Veiligheidsinstructies 2 Veiligheid 2.1 Veiligheidsinstructies Neem ter bescherming van personen en materiële goederen de veiligheidsinstructies in acht. De veiligheidsinstructies in dit document bevatten onderstaande elementen: ● Symbool voor gevaar ● Signaalwoord ● Soort en bron van het gevaar ● Gevolgen in geval van gevaar ●...
  • Pagina 17 Maatregelen/verboden om gevaar te vermijden 2.2 Veiligheidsvoorschriften t.a.v. de werkwijze Landspecifieke normen, voorschriften en wetten Producten van Siemens worden overeenkomstig de relevante Europese en internationale veiligheidsnormen ontwikkeld en geproduceerd. Wanneer op de gebruikslocatie aanvullende landspecifieke of plaatselijke veiligheidsnormen of wetgeving voor de projectering, de montage, de installatie, het gebruik en de afvalbehandeling van het product gelden, moet u deze naast de veiligheidsvoorschriften in de productdocumentatie in acht nemen.
  • Pagina 18 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften t.a.v. de werkwijze PAS OP Het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften Kans op persoonlijke of materiële schade ● Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht. ● Voor de installeren is vakkennis op het gebied van de elektrotechniek vereist. ●...
  • Pagina 19 Houd u aan de landspecifieke richtlijnen en voorschriften. Het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften De producten van Siemens zijn bedoeld voor deskundig gebruik en zijn vóór de levering gecontroleerd op hun correcte werking. Siemens kan op generlei wijze aansprakelijk worden gesteld voor lichamelijk letsel of materiële schade die het...
  • Pagina 20 Algemeen gesproken moeten van tevoren ingestelde PIN's tijdens of onmiddellijk na de installatie worden gewijzigd. ● Conform de IT-veiligheidsvereisten van Siemens moet elke PIN uit 8 cijfers bestaan. Als dit niet mogelijk is, moet de maximaal mogelijke lengte worden gebruikt.
  • Pagina 21 De portfolio van Siemens ondergaat een continue ontwikkeling om deze veiliger te maken. Siemens raadt ten zeerste aan om updates toe te passen zodra ze beschikbaar zijn en de nieuwste versies te gebruiken. Het gebruik van versies die niet langer worden ondersteund en het niet toepassen van de nieuwste updates kan uw blootstelling aan cyberbedreigingen vergroten.
  • Pagina 22 Bedieningspanelen Bedieningspaneel 3 Bedieningspanelen 3.1 Bedieningspaneel Alle ↑ stations (zowel de brandmeldcentrale als de brandmeldterminals) zijn voorzien van een ingebouwde bedienmodule. De bedienmodule omvat het ↑ bedienveld waarmee u de brandmeldinstallatie kunt bedienen. Alle essentiële gegevens uit de brandmeldinstallatie worden spontaan op het bedienveld getoond en kunnen daar worden opgeroepen.
  • Pagina 23 Bedieningspanelen Bedieningspaneel Ruimte voor inbouw van opties ● Printer ● ONTRUIMING [NL] ● LEDs Sleutelschakelaar (optioneel) ● Met behulp van de sleutelschakelaar kunt u een toegangsniveau vrijmaken. ● Het bereikbare toegangsniveau is configureerbaar. ● De sleutelschakelaar kent twee standen: Aan (horizontale stand), Uit (verticale stand) <Alarmgever>-toets ●...
  • Pagina 24 Bedieningspanelen Bedieningspaneel 3.1.1 ONTRUIMING NL Ontruimingsalarm Bedrijf Uitgeschakeld Totaal Storing Alarm Zoemer Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 IN/UIT Zone 6 Zone 7 Zone 8 Selecteer Zone 9 Start Zone 10 Stop 2x Figuur 2: Bedieningspaneel ontruimingsalarm Toets Totaal alarm Totaal alarm...
  • Pagina 25 Bedieningspanelen Bedieningspaneel 3.1.1.1 Functies van het ONTRUIMING-bedieningspaneel Toet Functie Totaal alarm Het indrukken van de toets selecteer alle ontruimingszones Zoemer uit Stopt de zoemer van het ontruimingsbedienveld Start Activeert de geselecteerde ontruimingszones Stop Deactiveert de geselecteerde ontruimzones IN/UIT Schakelt de geselecteerde ontruimzones aan of uit LED TEST Activeert de LED-test op het ontruimingsbedienveld Selecteert een ontruimingszone voor het geven van nog meer opdrachten (start,...
  • Pagina 26 Bedieningspanelen Bedieningspaneel 3.1.3 Standaardtoetsen Via de standaardtoetsen kunnen functies met één druk op de toets worden uitgevoerd. <Zoemer uit> Schakelt de zoemer van ↑ 'Station' uit. <Accepteren> ● Bevestigt alle te bevestigen gebeurtenissen ● Bevestigt aanwezigheid (↑ 'AVC', ↑ 'IC') ●...
  • Pagina 27 Bedieningspanelen Bedienveld met FBP [AU] (Niet in NL) 3.2 Bedienveld met FBP [AU] (Niet in NL) De bedienmodule [AU] omvat het bedienveld [AU] met het brandweerpaneel (FBP) waarmee de brandmeldinstallatie kan worden bediend. Alle essentiële gegevens uit de brandmeldinstallatie worden spontaan op het bedienveld getoond en kunnen daar worden opgeroepen.
  • Pagina 28 Bedieningspanelen Bedienveld met FBP [AU] (Niet in NL) Alarmindicator ● Lichten rood op in geval van alarm Scherm ● Voorvaluitlezing, bijvoorbeeld soort, locatie en toestand van het voorval ● Uitlezing van menu, elementen en opdrachten ● Uitlezing van instructies voor handelingen in geval van een alarm mogelijk ●...
  • Pagina 29 Bedieningspanelen Bedienveld met FBP [AU] (Niet in NL) <Accepteren> en aanwezigheid (AVC, IC). <Dagorganisatie in> ● <Dagorganisatie in> schakelt om tussen de bedrijfsmodi 'Dagorganisatie in' en 'Nachtorganisatie' (invoer van het PIN is vereist). Roep het overzicht met gebeurtenissen op in geval van gemengde toestand (zicht op een aantal objecten met verschillende instellingen van 'Dagorganisatie in' en 'Nachtorganisatie').
  • Pagina 30 Bedieningspanelen Display Gewijzigde toegangsniveaus voor Australië vanaf IP6 (Niet in FS720-brandmeldesystemen voor Australië hebben vanaf IP6 de volgende toegangsniveaus: Toegangsniveaus vanaf IP6 Toegangsniveaus <IP6 De toegangsniveaus vanaf IP6 komen in hun functie overeen met de toegangsniveaus <IP6. Volgens AS 4428.3 hebben bedieningselementen binnen het 'Brandmeldpaneel' tijdens een brandalarm in het toegangsniveau 2 geen functie.
  • Pagina 31 Bedieningspanelen Display 3.3.1 Normaal aanzicht Het display van een 'Station' in 'Verkorte melding' heeft drie gedeelten. 001 AAA 001 ABC YYYY ABCDEFGHI ABCDEFGHI ABCDEFGHI Figuur 3: Scherm met normale presentatie Positie Omschrijving Functie Kopbalk ● Uitlezen van status en systeemtijd ●...
  • Pagina 32 Bedieningspanelen Display 3.3.2 Volledige melding Gebeurtenissen, elementen en dergelijke worden in 'Verkorte melding' op twee regels getoond. De uitgebreide presentatie toont de selectie op vier regels. Aanvullende informatie, zoals meer tekst van de klant, kan op die manier worden getoond. De vier regels van de uitgebreide presentatie zijn omkaderd.
  • Pagina 33 Bedieningspanelen Schermtoetsen 3.3.5 Display met venster en invoerveld Het scherm met venster en invoerveld kent een of meer invoervelden voor het invoeren van bijvoorbeeld het PIN van een adres of een klantspecifieke tekst. Onderstaande afbeelding toont - bij wijze van voorbeeld - het scherm met een invoerveld: Figuur 6: Voorbeeld van een scherm met venster en invoerveld 3.3.6 Display met venster en commandoterugmelding...
  • Pagina 34 Bedieningspanelen Schermtoetsen Bij het navigeren in de topologie wisselt de functie onder een schermtoets niet afhankelijk van de context, maar is permanent qua opstelling. Is een functie onder een schermtoets op een bepaalde plaats in de topologie niet uitvoerbaar? Dan heeft het opschrift op het veld geen focus en is enkel versluierd zichtbaar.
  • Pagina 35 Bedieningspanelen Navigatietoetsen 3.5 Navigatietoetsen Onderstaande afbeelding toont de navigeertoetsen op het ↑ bedienveld. Figuur 8: Navigeertoetsen ● De navigeertoetsen werken net als de pijltoetsen op een toetsenbord van een ● Met behulp van de toetsen <▲> en <▼> kunt in binnen een overzicht de volgende vermelding markeren.
  • Pagina 36 Bedieningspanelen LED's Alfanumerieke invoer De alfanumerieke invoer is bedoeld voor het invoeren van klantspecifieke tekst. 3.6.1 Menutoets = Toets <MENU> ● Toets <MENU> roept het hoofdmenu op. ● De dialoog voor het invoeren van het PIN verschijnt mits geen 'Toegangs niveau' is vrijgegeven.
  • Pagina 37 Bedieningspanelen Menustructuur 3.8 Menustructuur HOOFDMENU Menupunten / functies Keuze / venster Zie pagina 'Meldingoverzicht' 'Meldings overzicht' Meldingscategorie Link [➙ 242] 'Functies' 'Aan / Uit' 'Selecteer element categorie' Link [➙ 51] 'Test' 'Selecteer element categorie' Link [➙ 79] 'Activeer / Deactiveer' 'Selecteer element categorie' Link [➙...
  • Pagina 38 Bedieningspanelen Cerberus-Remote HOOFDMENU Menupunten / functies Keuze / venster Zie pagina 'Instellingen/administrat.' 'Wijzig taal' 'Wijzig taal' Link [➙ 109] 'Beheer PINs' 'Wijzig PIN' Link [➙ 110] 'Maak PIN' 'Verwijder PIN' 'LED-test' 'LED-test' Link [➙ 82] 'Stel zoemer volume in' 'Stel zoemer volume in' Link [➙...
  • Pagina 39 Bedieningspanelen Cerberus-Remote Cerberus-Remote heeft hetzelfde ↑ zicht als de daarmee gekoppelde 'Centrale'. In een netwerk ↑ installatie kunt u daarmee via Cerberus-Remote een globaal overzicht krijgen. Daartoe moet de licentiesleutel geïnstalleerd zijn in een ↑ 'Centrale' met globaal zicht en moet Cerberus-Remote daarop zijn aangesloten. De verbinding met een 'Centrale' wordt gepresenteerd via het overgedragen ↑...
  • Pagina 40 Bedieningspanelen Cerberus Mobile 3.10 Cerberus Mobile WAARSCHUWING Verbreken van de verbinding met het station door 'Doze'-modus op het mobiele apparaat Mobiele apparaten met Android 6.0 en hoger gaan naar een 'Doze'-modus om het stroomverbruik te reduceren, wanneer deze niet met het stroomnet verbonden zijn en het beeldscherm uit is.
  • Pagina 41 Bedieningsfuncties Selectie en openen/uitvoeren 4 Bedieningsfuncties De onderstaande hoofdstukken beschrijven de belangrijkste functie voor het direct bedienen van de ↑ installatie. Informatie over de systeemfuncties treft u in het desbetreffende hoofdstuk aan. Zie ook  Systeemfuncties [➙ 116] 4.1 Selectie en openen/uitvoeren Na het oproepen van het hoofdmenu en van elk ander overzicht wordt de eerste vermelding in dat overzicht getoond.
  • Pagina 42 Bedieningsfuncties Scrollen 4.2 Scrollen Via de navigeertoetsen kunt u door het op het scherm getoonde overzicht bladeren. In onderstaande overzichten kunt u beperkt bladeren en wel tot het begin of einde van het overzicht en terug: ● Overzichten met opties ●...
  • Pagina 43 Bedieningsfuncties Favorieten 4.5 Favorieten De favorieten worden op het display van het ↑ bedieningspaneel weergegeven. De drie eerste favorieten zijn aan de drie ↑ schermtoetsen in het hoofdmenu toegewezen. In het menu 'Favorieten' zijn alle favorieten vermeld in een lijst. Om een favorietenfunctie uit te voeren, moet u op de overeenkomstige toets op het toetsenbord drukken.
  • Pagina 44 Bedieningsfuncties Cerberus-Remote bedrijfsmodi 4.7 Cerberus-Remote bedrijfsmodi Cerberus-Remote kent onderstaande bedrijfsmodi: ● 'Beperkte toegang (alleen bekijken)' ● 'Volledige toegang (bekijken/bedienen)' Voor beide bedrijfsmodi moet op de↑ 'Centrale' een vrijgave zijn geconfigureerd. Bovendien moet een ↑ licentiesleutel geïnstalleerd zijn. De licentiesleutel moet de functie Cerberus-Remote ondersteunen.
  • Pagina 45 Bedieningsfuncties Cerberus Mobile bedrijfsmodi 4.8 Cerberus Mobile bedrijfsmodi Voor 'Cerberus Mobile' kunt u via de ↑ 'Centrale' twee bedrijfsmodi definiëren: ● 'Beperkte toegang (alleen bekijken)' ● 'Volledige toegang (bekijken/bedienen)' De bedrijfsmodus moet op de 'Centrale' zijn geconfigureerd. 'Beperkte toegang (alleen bekijken)' Bij deze bedrijfsmodus geeft 'Cerberus Mobile' gebeurtenissen van de 'Centrale' weer.
  • Pagina 46 Bediening ALARM procedure 5 Bediening In dit deel van het document zijn korte beschrijvingen en gedetailleerde bedienhandelingen voor de belangrijkste functies van de brandmeldinstallatie opgenomen. Bovendien kunt u aan de hand van de voorbeeldpresentatie van bedienhandelingen uw voorkeursprocedure afleiden. Uitsluitend de onderhoudstechnicus kan, of op toegangsniveau 3 kunt u de brandmeldcentrale bepaalde opdrachten geven.
  • Pagina 47 Bediening ALARM procedure Handelwijze in geval van alarm Handeling Actie / Voorwaarde Resultaat / Toestand <Accepteren> indrukken op het ⇨ Met 'AVC' start het aftellen van t2 om de oorzaak bedieningspaneel van 'ALARM' op te sporen Lees de bovenste regel van het scherm ●...
  • Pagina 48 Bediening ALARM-procedure PMI met FBP [AU] (Niet in NL) Terugstellen Voor het terugstellen hebt u een wachtwoord nodig. Eventueel moet u de ruimte ventileren voordat 'Terugstellen' mogelijk is. U kunt elementen, die niet terugstelbaar zijn, tijdelijk ↑ uitschakelen. 5.2 ALARM-procedure PMI met FBP [AU] (Niet in NL) Systeem zonder vertraagde alarmdoorzetfunctie (AVC) Is uw brandmeldinstallatie niet voorzien met een vertraagde doormelding ('AVC')? Dan vervalt bij handeling 2 (zie hieronder) de variant 'Doormelding over mm:ss'.
  • Pagina 49 Bediening ALARM-procedure PMI met FBP [AU] (Niet in NL) Handeling Actie / Voorwaarde Resultaat / Toestand De resterende duurtijd wordt aftellend getoond ● 'Bel Brandweer !' mits: ⇨ Alarmeer de brandweer telefonisch! – Doormelding uitgeschakeld ⇨ Geen automatische doorgifte aan de brandweer –...
  • Pagina 50 Bediening Storing procedure 5.3 Storing procedure Handeling Actie <Zoemer uit> indrukken op het bedieningspaneel Melding/storingslocatie lezen op het display Storingslocatie opzoeken Oorzaak van de storing wegnemen Een overzicht van mogelijke 'Storingen' en de manier van verhelpen ervan staat beschreven in het hoofdstuk 'Storingen / Verhelpen'. Indien u 'Storing' niet kunt verhelpen, moet u de serviceverlener hiervan in kennis stellen.
  • Pagina 51 Bediening Uitschakelen/inschakelen 5.4 Uitschakelen/inschakelen WAARSCHUWING Uitgeschakelde delen van de installatie verhinderen het registreren en verwerken van alarmen of storingen! Vuur kan zich ongemerkt verspreiden. ● Laat medewerkers toezien op de uitgeschakelde groep. ● U moet uitgeschakelde delen van de 'Projekt' zo snel mogelijk weer inschakelen.
  • Pagina 52 Bediening Uitschakelen/inschakelen Een meldergroep uitschakelen 1. Selecteer 'Hoofdmenu' > 'Functies'.  Venster 'Functies' verschijnt. 2. Selecteer 'Aan / Uit'.  Er wordt een lijst weergegeven van alle elementcategorieën waarvoor een commando van de commandogroep 'Aan / Uit' kan worden uitgevoerd. 3.
  • Pagina 53 Bediening Uitschakelen/inschakelen Voer groepsnummer in Groep --------- Bevestig met <ok>/Afsluiten met <C> Verwijder met <Cursor omhoog> ◈ Druk weer op <ok> zonder een adres in te voeren Groepen Elektriciteitszaal Groepnr ICT-ruimte, loze vloer Groepnr ICT-ruimte Groepnr Kantoor 21 Groepnr Uitvoeren Bekijk Commando's Topologie...
  • Pagina 54 Bediening Uitschakelen/inschakelen 5.4.2 Melder uitschakelen/inschakelen Wanneer een uitgeschakelde 'Melder' de enige 'Melder' in een 'Groep' is of wanneer alle 'Melders' van een 'Groep' worden uitgeschakeld, wordt de 'Groep' als uitgeschakeld aangegeven. Informatie betreffende het in tijd begrensd ↑ uitschakelen van melders treft u aan in het hoofdstuk 'Tijdelijk uitschakelen [➙...
  • Pagina 55 Bediening Uitschakelen/inschakelen Presentatie van bovenste bedienhandelingen, bij wijze van voorbeeld, om ↑ een melder af te schakelen: 003 Element Melder structuur Hardware structuur Sturing structuur Lager Niveau ◈ Keuze 'Melder structuur', verder met <ok> 001 Element Melder structuur Portaphone AG Bouwdeel Hoger Lager...
  • Pagina 56 Bediening Uitschakelen/inschakelen Element Groep 1 Ontvangsthal Hoofdingang Melder Receptie Melder Hoger Meer niveau Opties ◈ Keuze 'Melder 2', verder met <schermtoets 3> 'Meer Opties' Optie selecteren Uitvoeren commando's Ga naar link Bekijk details ◈ Keuze optie 'Uitvoeren commando's', verder met <ok> Selecteer commando UIT/Timer ◈...
  • Pagina 57 Bediening Uitschakelen/inschakelen 5.4.3 Tijdelijk uitschakelen Tijdelijk uitschakelen kunt u alleen op het niveau 'Bouwdeel', 'Sectie', 'Groep' of 'Melder' uitvoeren. Oversturen bij verschillende instellingen Werd een melder in tijd begrensd uitgeschakeld en werd 'Groep' van de melder permanent uitgeschakeld? Dan wordt eveneens de melder permanent uitgeschakeld.
  • Pagina 58 Bediening Uitschakelen/inschakelen Selecteer commando Alle groepen AAN Alle groepen UIT/timer HBM UIT ABM/TM groepen AAN ABM/TM groepen UIT ◈ WAARSCHUWING! Uitgeschakelde delen van de installatie verhinderen het registreren en verwerken van alarmen of storingen! Selecteer 'Alle groepen UIT/timer' en bevestig door op <ok> te drukken. Voer tijdsduur in 05:00 (uu:mm)
  • Pagina 59 Bediening Uitschakelen/inschakelen 5.4.3.1 Uitschakelingstijd opvragen Werd een niveau 'Groep' of 'Melder' tijdbegrensd uitgeschakeld? Dan kunt u via ↑ 'Station' de nog niet verstreken uitschakeltijd opvragen. 1. Selecteer 'Hoofdmenu' > 'Meldingoverzicht' > 'Systeemdelen uit'. 2. Selecteer het uitgeschakelde element waarvoor u de resterende uitschakelduur wilt opvragen.
  • Pagina 60 Bediening Uitschakelen/inschakelen 5.4.4 Doormelding brandweer uitschakelen/inschakelen WAARSCHUWING Een uitgeschakelde Doormelding brand verhindert de alarmering van de brandweer in geval van brand! De brand kan zich uitbreiden. ● Bewaak het 'Projekt' met personeel. ● U moet de ↑ ’Doormelding Brandweer’ zo spoedig mogelijk weer inschakelen. De ‘Doormelding Brandweer’...
  • Pagina 61 Bediening Uitschakelen/inschakelen Voorbeeld ‘Doormelding Brandweer’ uitschakelen via hoofdmenupunt 'Topologie': 003 Element Melder structuur Hardware structuur Sturing structuur Lager Niveau ◈ Keuze 'Sturing structuur', verder met <ok> 001 Element Sturing structuur Station Hoger Lager Uitvoeren niveau niveau Commando's ◈ Selecteer een 'Station', verder met <ok> 007 Element Station Doormelding Brandweer...
  • Pagina 62 Bediening Uitschakelen/inschakelen Uitvoeren commando Doormelding ‘BRAND’ UIT Commando uitgevoerd Inschakelen van de ‘Doormelding Brandweer’ ◈ Ga te werk als bij het uitschakelen en selecteer het commando 'AAN'. 5.4.5 Alarmbeoordeling uitschakelen WAARSCHUWING! Uitgeschakelde onderdelen van de installatie voorkomen de registratie en verwerking van alarmmeldingen en storingen! Via deze functie kunt u een voor bepaalde elementen van de brandmeldinstallatie de alarmevaluatie ↑...
  • Pagina 63 Bediening Aanmelden/toegangsniveau vrijgeven 5.4.6 Sabotagebeoordeling uitschakelen [DE] (Niet in NL) Maakt een klasse 3-sleutelkast (brandweer-sleutelkast, 'FSD') deel uit de van de brandmeldinstallatie en wilt u de behuizing van centrale openen? Dan moet u de functie Sabotage-evaluatie ↑ uitschakelen. LET OP Sabotage-ALARM bij politie of veiligheidsdienst Kosten door onnodige inzet.
  • Pagina 64 Bediening Bij een toegangsniveau afmelden Zonder PIN vrijmaken van een 'Toegangs niveau' 1. Druk op toets <Menu> van het toetsenveld.  Het dialoogvenster PIN invoeren verschijnt. 2. Voer geen PIN in en bevestig door op <ok> te drukken.  Het laagste 'Toegangs niveau' is nu vrijgemaakt. ...
  • Pagina 65 Bediening Bedrijfsmodus omschakelen 'Dagorganisatie-bedrijf' / 'Nachtorganisatie-bedrijf'. 5.7 Bedrijfsmodus omschakelen 'Dagorganisatie- bedrijf' / 'Nachtorganisatie-bedrijf'. De bedrijfsmodus ↑ ’Dagorganisatie in’ of ↑ ’Nachtorganisatie’ heeft invloed op de verwerking van 'ALARM' en 'Storing'. Informatie over de bedrijfsmodi treft u aan in het desbetreffende hoofdstuk. U herkent de ingestelde bedrijfsmodus aan de LED 'Dagorganisatie in'.
  • Pagina 66 Bediening Visibility wijzigen 5.8 Visibility wijzigen Zie ook  Zicht [➙ 123] 5.8.1 Standby deactiveren De 'PMI standby visibility' kan niet handmatig worden geactiveerd. Het commando 'Deactivate standby visibility' is uitsluitend beschikbaar als het 'Station' onder toezicht staat of als het ↑ beheerstation weer in ↑ normale bedrijfsmodus verkeert.
  • Pagina 67 Bediening Hoofdmenu/menupunt openen 5. Selecteer het element 'expand.' en druk op schermtoets 'Meer Opties' of direct op het commando onderaan, afhankelijk van het 'Access level'.  Het venster 'Optie selecteren' wordt weergegeven, afhankelijk van het 'Access level'. 6. Selecteer 'Uitvoeren commando's'. ...
  • Pagina 68 Bediening Commando's uitvoeren – Principes 5.10 Commando's uitvoeren – Principes Opdrachten kunt u op verscheidene manier invoeren. Principieel zijn er twee manieren om een opdracht te geven: ● Functiegeoriënteerde invoer van een opdracht – Daarbij selecteert u eerst een opdracht en vervolgens het doelobject waarop deze opdracht moet worden uitgevoerd.
  • Pagina 69 Bediening Commando's uitvoeren – Principes Hoofdmenu Toegangsniveau 2.1 Afsluiten met <C> Meldingoverzicht Elementen zoeken Functies Gebeurtenisgeheugen Favorieten In- / Uitloggen Topologie Instellingen/administrat. LED-test ◈ Druk <toets 1> 'Functie Aan/Uit' aan. Selecteer elementcategorie Groep Bouwdeel Sectie Melder Doormeld sturing ◈ Selecteer bijvoorbeeld 'Groep'. Voer groepsnummer in Groepnr --------- Bevestig met <ok>/Afsluiten met <C>...
  • Pagina 70 Bediening Commando's uitvoeren – Principes Uitvoeren commando Commando uitgevoerd 5.10.2 Commando's uitvoeren – objectgeoriënteerd U kunt de objectgeoriënteerde invoer van opdrachten op selecteerde doelobjecten toepassen. U maakt een selectie bijvoorbeeld als volgt: ● Navigatie binnen de topologie ● Zoeken naar een element U kunt een opdracht uitvoeren op de selectie respectievelijk op een element dat u uit een overzicht hebt geselecteerd.
  • Pagina 71 Bediening Commando's uitvoeren – Principes 001 Element Melder structuur Portaphone AG Bouwdeel Hoger Lager Uitvoeren niveau Commando's niveau ◈ Keuze 'Bouwdeel 2', verder met <schermtoets 2> 'Lager niveau' 005 Element Bouwdeel Portaphone AG Begane grond 1ste verdieping 1ste verdieping/computerruimte 2de verdieping Hoger Lager Uitvoeren...
  • Pagina 72 Bediening Commando's uitvoeren – Principes Selecteer commando UIT/timer ◈ Keuze commando 'UIT', verder met <ok>  Terugmelding van een opdracht Uitvoeren commando Commando uitgevoerd 5.10.3 Commando's uitvoeren – functiegeoriënteerd 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Functies'.  Menu 'Functies' verschijnt. 2. Selecteer een keuze uit het menuoverzicht of raak de desbetreffende ↑...
  • Pagina 73 Bediening Selecteren van elementen of gebeurtenissen 5.10.4 Commandoterugmelding uitschakelen Na het invoeren van een commando bevestigt het venster met commandoterugmeldingen de uitvoering van het commando en vervolgens het resultaat van de uitvoering. Bij commando's met een uiterst korte uitvoeringsduur wordt onmiddellijk de commandoterugmelding met het resultaat van de uitvoering van het commando weergegeven.
  • Pagina 74 Bediening Selecteren van elementen of gebeurtenissen 0008/0069 AAAAA bb STST 01 ttt 06-05-19 00:00:01 ttt 06-05-25 08:48:29 06-05-23 09:25:36 GGGGGG VVVVV 06-05-22 08:16:05 GGGGGG VVVVV ABCDEFGHI ABCDEFGHI ABCDEFGHI Figuur 9: Voorbeeld van een overzicht met gebeurtenissen Overzicht met gebeurtenissen Periode Gemarkeerde vermelding (0008) van de totale omvang aan gebeurtenissen (0069) Geselecteerd 'Station'...
  • Pagina 75 Bediening Selecteren van elementen of gebeurtenissen 5.11.2 Selectie in de topologie Via de menukeuze 'Topologie' in ‘Hoofdmenu’ kunt u door de structuur van een topologieboom navigeren. Daarbij kunt u een element selecteren om in detail te bestuderen of u kunt een functie uitvoeren op een geselecteerd element. In de topologie treft u een voorselectie aan van de elementen, die resulteren uit de selectie van een structuur van de topologie.
  • Pagina 76 Bediening Selecteren van elementen of gebeurtenissen 007 Element Station Doormelding Brandweer Alarm Doormelding Brnd gr Algemeen Brnd gr Paneel Brnd gr Hoger Lager Uitvoeren niveau niveau Commando's ◈ Selecteer ‘Doormelding Brandweer', daarna <schermtoets 2> 'Lager niveau' 005 Element Alarm Doormelding Brandweer Doormelding alarm HAND DMBrand Doormelding STORING...
  • Pagina 77 Bediening Selecteren van elementen of gebeurtenissen 5.11.3 Elementen zoeken Het 'Elementen zoeken' stelt u in staat een element in detail te bestuderen of om een opdracht voor een element in te voeren. Er zijn twee varianten voor 'Elementen zoeken': ● Zoeken op categorie ●...
  • Pagina 78 Bediening Selecteren van elementen of gebeurtenissen Selecteer element categorie Groep Bouwdeel Sectie Melder Doormeld sturing ◈ Selecteer bijvoorbeeld 'Groep', druk daarna op <ok> Voer groepsnummer in Groep 2-------- Bevestig met <ok>/Afsluiten met <C> Verwijder met <Cursor omhoog> ◈ Voer bijvoorbeeld 2 in, druk daarna op <ok> 001 Groep Gang Groepnr...
  • Pagina 79 Bediening Testen 001 Element Receptie Groepnr Uitvoeren Bekijk Commando's Topologie Via de schermtoetsen kunt u de desbetreffende functies oproepen. 5.12 Testen 5.12.1 De melder testen 'Melder test' betreft een functionele apparaattest voor toestellen en hun toewijzing aan ↑ 'Melder structuur'. De functie ‘Meldertest’...
  • Pagina 80 Bediening Testen Voorbeeld van een opdrachtselectie voor ‘Meldertest’ van alle automatische 'Melders': Selecteer commando UIT/timer Meldertest ACTIVEER Walk test Installatietest ‘Meldertest’ alle automatische 'Melders' beëindigen Handel zoals bij meldertest hierboven en selecteer opdracht 'Einde meldertest'. Zie ook  Meldertest [➙ 119] 5.12.2 Installatie testen Omdat bij 'Installatie test' alle functies van de volledige brandmeldinstallatie, inclusief 'Brand sturing' en alarmeringen worden getest moet u de desbetreffende...
  • Pagina 81 Bediening Testen 5.12.3 Walktest uitvoeren ◈ Ga te werk als bij de ‘Meldertest’ en selecteer de functie 'Walk test'. 5.12.4 De sturing testen 'Sturingtest' test de goede werking van geconfigureerde sturingen. De sturingen functioneren tijdens het 'Sturingtest' alsof ze in de normale bedrijfsmodus verkeren, maar de apparatuur wordt niet aangestuurd.
  • Pagina 82 Bediening Testen 5.12.5 Indicatoren testen De indicatietest is een hardwarefunctietest voor onderstaande indicatie-elementen: ● Scherm ● LEDs ● Zoemer Gelijktijdig worden als optie ingebouwde indicatie- en bedieningsapparaten, zoals synoptische paneelaansturingen of brandweerbedieningspanelen, per commando aangestuurd, indien zij intern de mogelijkheid voor het aansturen van een indicatietest beschikbaar stellen.
  • Pagina 83 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen 5.13 Inschakelen/uitschakelen/herstellen Uitgangen, zoals bijvoorbeeld 'Alarmgevers', kunt u activeren en deactiveren. Kanaalingangen, bijvoorbeeld melders, kunnen worden geactiveerd maar niet gedeactiveerd. Na een activering kunnen deze worden teruggesteld. Bij activeren van 'Brand sturingen' worden bijvoorbeeld kleppen, liften, installatievoorzieningen en blusvoorzieningen – ook met blusgassen – aangestuurd.
  • Pagina 84 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen Het onderstaande voorbeeld toont de navigatie in 'Melder structuur' om een melder te selecteren en de alarmindicator te activeren: 003 Element Melder structuur Hardware structuur Sturing structuur Lager niveau ◈ Keuze 'Melder structuur', verder met <ok> 001 Element Melder structuur Portaphone AG Bouwdeel...
  • Pagina 85 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen Element Groep 11 Eerste etage / ICT-ruimte Melder ICT-ruimte, loze vloer Hoger Lager Meer niveau niveau Opties ◈ Keuze element 'Melder 1', verder met <schermtoets 3> 'Meer Opties' Selecteer optie Uitvoeren commando's Ga naar link Bekijk details ◈ Keuze optie 'Uitvoeren commando's', verder met <ok>...
  • Pagina 86 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen 5.13.2 Alarmapparaten deactiveren / activeren (Niet in NL) In geval van alarm zijn de ↑ alarmgevers actief en licht de desbetreffende LED op het ↑ bedienveld op. Weergave op het bedieningspaneel Toets <Alarmgevers> LED 'Alarmgevers Actief' LED 'Alarmgevers Storing / Uit' Presentatie op PMI met FBP [AU] (Niet in NL) Fire Protection Activated...
  • Pagina 87 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen Gedeactiveerde alarmgevers activeren ◈ Druk opnieuw op <Alarmgevers>.  De alarmgevers zijn geactiveerd. PMI met FBP [Australië]: ◈ Druk nogmaals op <Stop Alarmgevers>.  De alarmgevers zijn geactiveerd. Als geactiveerde alarmgevers na een alarmgebeurtenis zijn gedeactiveerd, worden deze alarmgevers automatisch opnieuw geactiveerd wanneer een nieuwe alarmgebeurtenis optreedt.
  • Pagina 88 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen Voorbeeld voor het activeren van een 'Groep' Functies Toegangsniveau 3 Afsluiten met <C> Aan / Uit Configuratie Test Onderhoud Activeer / Deactiveer Rapportages Informatie Alle functies LED-test ◈ Selecteer functie 'Activeer / Deactiveer' uit het hoofdmenu, druk daarna op <ok>...
  • Pagina 89 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen Uitvoeren commando Activeer Commando uitgevoerd Na geslaagde activering van een 'Groep' verschijnt gebeurtenis 'ALARM' op het scherm: Doormelding geactiveerd 001 ALARM Handm.BRANDALARM Groep FSE zone 1 Uitvoeren Schakel naar Meer Commando's Volledige melding Opties Gebeurtenis 'ALARM' 'ALARM' bevestigen ◈...
  • Pagina 90 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen 5.13.4 Universele sturing activeren/deactiveren (Toegangsnivo 3) Activeren van een 'Brand sturing' 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Topologie'.  Menu 'Topologie' verschijnt. 2. Selecteer 'Sturingsstructuur'.  Er verschijnt nu een overzicht over alle zichtbare ‘Stations’. 3. Selecteer een ‘Station’ en druk op <ok>. ...
  • Pagina 91 Inschakelen/uitschakelen/herstellen 003 Element Melder structuur Hardware structuur Sturing structuur Lager niveau ◈ Keuze ‘Sturingstructuur’, verder met <ok> 001 Element Sturing structuur Siemens Nederland N.V. Station Hoger Lager Meer niveau niveau Opties ◈ Keuze ‘Station’, verder met <ok> 006 Element Station...
  • Pagina 92 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen Selecteer optie Uitvoeren commando’s Bekijk details ◈ Keuze ‘Uitvoeren commando’s’, verder met <ok> Selecteer commando Activeer Tijdbegrensde activering Sturingtest Afvragen doormeldteller ◈ Keuze ‘Activeer’, druk daarna op <ok>  Terugmelding van een opdracht Uitvoeren commando Activeer Commando uitgevoerd Deactiveren van een 'Brand sturing' Handel zoals bij het activeren en selecteer opdracht 'Deactiveer'.
  • Pagina 93 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen 5.13.5 Ontruimingssturing activeren (Toegangsnivo 3) 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Topologie'.  Venster 'Topologie' verschijnt. 2. Selecteer 'Sturingstructuur'.  Er verschijnt nu een lijst met alle zichtbare ‘Stations’. 3. Selecteer een 'Station' en druk op <ok>.  Er verschijnt nu een overzicht van alle 'Sturing groepen', waarop u een opdracht uit de opdrachtengroep 'Activeer / Deactiveer' kunt laten uitvoeren.
  • Pagina 94 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen 001 Element Sturing structuur Siemens Nederland N.V. Station Hoger Lager Meer niveau niveau Opties ◈ Keuze ‘Station’, verder met <ok> 006 Element Station Doormelding SCS Brnd gr. Algemeen Brnd gr. Paneel Brnd gr. Ontruiming Brnd gr. Hoger Lager...
  • Pagina 95 Bediening Inschakelen/uitschakelen/herstellen Selecteer commando Activeer Tijdbegrensde activering Sturingtest Afvragen doormeldteller ◈ Keuze ‘Activeer’, verder met <ok>.  Terugmelding van een opdracht Uitvoeren commando Activeer Commando uitgevoerd 5.13.6 Sturingsactiveringen protocolleren (Toegangsnivo 3) LET OP Niet beschikbare, verbonden stations bij uitvoering commando Een station stuurt het commando 'Sturing logging UIT' gelijktijdig naar alle andere met dit station verbonden stations en activeert of deactiveert de protocollering ook op deze stations.
  • Pagina 96 Bediening Informatie weergeven 5.13.7 'BACnet mute'-functie activeren/deactiveren De 'BACnet mute'-functie kan voor 'Projekten' worden uitgevoerd, die met 'Systeem tot. menu Functies 'BACnet mute AAN/UIT' actief' zijn geconfigureerd. Bovendien kan per BACnet-client worden geconfigureerd of de client al dan niet stil geschakeld kan worden.
  • Pagina 97 Bediening Informatie weergeven Alarmtellerstanden opvragen voor een 'Bouwdeel' 1. Druk in het hoofdmenu op 'Functies' > 'Alle functies'.  Venster 'Selecteer element categorie' verschijnt. 2. Selecteer de elementcategorie 'Bouwdeel'.  Venster 'Voer adres in' verschijnt. 3. Druk op <OK> zonder een adres ingevoerd te hebben. ...
  • Pagina 98 Bediening Rapporten opvragen 5.14.2 IP-adres van het station opvragen  Het 'Station' is in het netwerk opgenomen. 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Topologie' > 'Hardware tree'. 2. Markeer 'Station'. 3. Raak schermtoets 'Meer Opties' aan. 4. Selecteer 'Bekijk details'.  De sectie 'Netwerk' toont het IP-adres. 5.15 Rapporten opvragen In menu 'Rapportages' kunt u de volgende 'Rapportages' voor de elementen ↑...
  • Pagina 99 Bediening De configuratie invoeren 5.16 De configuratie invoeren Via menu 'Configuratie' kunt u bijvoorbeeld onderstaande instellingen maken: ● ↑ ’Dagorganisatie in’ / ↑ ’Nachtorganisatie’ schakelen ● Tijden instellen voor ‘Nachtorganisatie’ ● ↑ Parameterrecords instellen voor ‘Dagorganisatie in’ en ‘Nachtorganisatie’ ● Klantspecifieke tekst invoeren ↑...
  • Pagina 100 Bediening Lus auto-configureren (Toegangsniveau 3) 3. Selecteer een 'Station'. 4. Druk op 'Meer opties'.  Venster 'Selecteer optie' verschijnt. 5. Selecteer 'Uitvoeren commando’s'.  Venster ‘Selecteer commando’ verschijnt 6. ^^Selecteer 'Auto-configureer station'.  'Station' wordt ↑ automatisch geconfigureerd. 5.18 Lus auto-configureren (Toegangsniveau 3) Elementcategorie 'Lus' in menu 'Hardware structure' stelt u in staat de actuele topologie in te lezen.
  • Pagina 101 Bediening Lus auto-configureren (Toegangsniveau 3) Voorbeeld voor de automatische configuratie Hoofdmenu Toegangsniveau 3 Afsluiten met <C> Meldingoverzicht Elementen zoeken Functies Gebeurtenisgeheugen Favorieten In- / Uitloggen Topologie Instellingen/administrat. LED-test ◈ Keuze 'Topologie', verder met <ok> 003 Element Afsluiten met <C> Melder structuur Hardware structuur Sturing structuur Lager...
  • Pagina 102 Bediening Cerberus-Remote vrijgeven/blokkeren 002 Element Module 2 C-NET luskaart FDnet steek FDnet steek FDnet steek FDnet steek Hoger Meer niveau Opties ◈ Keuze 'Lus 1', verder met <schermtoets 3> 'Meer Opties' Optie selecteren Uitvoeren commando's Bekijk details ◈ Keuze 'Uitvoeren commando's', verder met <ok> Selecteer commando Inlezen geinstalleerde elementen Melder lus UIT...
  • Pagina 103 Bediening Cerberus-Remote vrijgeven/blokkeren Verlenen van vrijgave voor Cerberus-Remote  Licentiesleutel is geïnstalleerd. 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Functies'.  Venster 'Functies' verschijnt. 2. Selecteer 'Onderhoud' en bevestig door op <ok> te drukken.  Er wordt een lijst weergegeven van alle elementcategorieën waarvoor een commando van de commandogroep 'Onderhoud' kan worden uitgevoerd.
  • Pagina 104 Bediening Cerberus-Remote verbinden 5.20 Cerberus-Remote verbinden Cerberus-Remote kan telkens maar met een ↑ 'Station' zijn verbonden. De verbinding is lokaal of via het 'Global Access Point' (GAP) mogelijk. Daartoe moet in het 'Station', dat via Cerberus-Remote moet worden gepresenteerd, een ↑...
  • Pagina 105 Cerberus-Engineering-Tool (FX2030). 1. Klik met de rechtermuisknop op de snelkoppeling in 'Start' > 'Siemens' > 'FX2020' > … naar het uitvoerbare bestand van Cerberus- Remote en kopieer de snelkoppeling naar het klembord, respectievelijk naar een editor.
  • Pagina 106 Bediening Cerberus-Remote bedienen 5.22 Cerberus-Remote bedienen U kunt Cerberus-Remote bedienen met behulp van de muis of via het PC- toetsenbord. De bedienfunctie van de getoonde toetsen zijn identiek met die direct op de 'Station'. (Eventueel aanwezig ONTRUIMINGS paneel NL wordt niet getoond) 5.23 Bedrijfsmodus voor Cerberus Mobile definiëren Bedrijfsmodus definiëren op het 'Station' Het element 'Cerberus Mobile' moet voor een ↑...
  • Pagina 107 Bediening Smartphone vrijgeven 5.24 Smartphone vrijgeven In een brandmeldinstallatie met in een netwerk opgenomen ↑ 'Stations' kunt u met behulp van de 'Cerberus Mobile' de globale 'Visibility' inzien. Daarvoor is slechts een ↑ licentiesleutel per netwerk nodig in de 'Station', waarop de 'Cerberus Mobile' is aangesloten.
  • Pagina 108 Bediening Smartphone verwijderen 5.25 Smartphone verwijderen Voor het wegnemen van een smartphone van een ↑ 'Station' moet u onderstaande handelingen verrichten: 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Topologie'.  De drie structuren van de topologie structuren verschijnen. 2. Selecteer ↑ 'Hardware structuur'. 3.
  • Pagina 109 Bediening Instellingen / Administratie Wissen van het gebeurtenissengeheugen 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Functies'.  Venster 'Functies' verschijnt. 2. Selecteer 'Onderhoud' en bevestig door op <ok> te drukken.  Er wordt een lijst weergegeven van alle elementcategorieën waarvoor een commando van de commandogroep 'Onderhoud' kan worden uitgevoerd. 3.
  • Pagina 110 Wijzig de van tevoren ingestelde PIN. ● Maak een PIN met 8 cijfers aan, overeenkomstig de IT-veiligheidsvereisten van Siemens, zie PIN-richtlijn [➙ 20]. Het PIN-beheer is niet beschikbaar Is PIN-beheer niet beschikbaar op het station? Dan moet u de PINs configureren via het Engineering Tool.
  • Pagina 111 Bediening Instellingen / Administratie Maak PIN Toegangsniveau: Toets PIN: ******** Bevestig PIN: ******** Bevestig met <ok>/Afsluiten met <C> Verwijder met <Cursor omhoog> 'Verwijder PIN'  PIN-code is aanwezig.  U bent hiervoor geautoriseerd. 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Instellingen/administrat.' > 'Beheer PINs'. 2.
  • Pagina 112 Bediening Instellingen / Administratie 5.27.3 Het zoemervolume instellen (Toegangsniveau 3) De geluidsterkte van de zoemer van ↑ 'Station' kunt u instellen op vier niveaus of u kunt de zoemer uitschakelen. LET OP Te lage geluidsterkte van de zoemer Niet-naleving van de norm EN 54-2 par. 12.10.2 ●...
  • Pagina 113 Bediening Klantgerelateerde teksten invoeren/wijzigen 5.27.5 Tijd en datum instellen U moet de klok opnieuw instellen als de spanning op de brandmeldcentrale was weggevallen. In landen met zomer-/wintertijd schakelt de systeemklok automatisch om van zomertijd naar wintertijd, en omgekeerd. 'Voer datum / tijd in' 1.
  • Pagina 114 Bediening Printerpapier bijvullen 5.29 Printerpapier bijvullen De printer kan ook 180° gedraaid gemonteerd zijn. Printer openen en rol papier vervangen 1. Houd de groene toets stevig ingedrukt. 2. Klap de afdekking met de andere hand naar beneden. LET OP! Let er daarbij op dat beide klemmen bovenaan rechts en links aan de afdekking niet afbreken.
  • Pagina 115 Bediening Versie weergeven (Toegangsniveau 3) 5.31 Versie weergeven (Toegangsniveau 3) De actuele versie van ↑ 'Station' en de configuratiegegevens treft u aan in ↑ 'Hardware structuur'. Uitlezing van de actuele versie 1. Selecteer ‘Hoofdmenu’ > 'Topologie'.  De drie structuren van de topologie verschijnen. 2.
  • Pagina 116 Systeemfuncties Notitie voor de configuratie van de lokale brandmeldinstallatie 6 Systeemfuncties Zie ook  Gebeurteniscategorieën [➙ 241] 6.1 Notitie voor de configuratie van de lokale brandmeldinstallatie Elke brandmeldinstallatie is individueel geconfigureerd. De configuratie heeft invloed op de bediening. In onderstaande tabel ziet u de configuratie van uw brandmeldinstallatie.
  • Pagina 117 Systeemfuncties Bedrijfstoestand 6.2 Bedrijfstoestand Een brandmeldinstallatie verkeert in de toestand Bedrijfsgereed als die brandmeldinstallatie elektrisch wordt gevoed en als er geen andere bedrijfstoestand worden getoond. Zodra zich in het ↑ 'Station' een voorval voordoet dat afwijkt van de toestand Bedrijfsgereed, dan wordt de gebeurtenis getoond en wisselt het 'Station' qua toestand naar gelang de aard van het voorval.
  • Pagina 118 Systeemfuncties Normale modus 6.3.2 Uitschakeling U kunt 'Groepen' met automatisch of niet-automatisch werkende melders voor bijzondere situaties ↑, zoals bouwwerkzaamheden, uitschakelen. Zijn delen van brandmeldinstallatie uitgeschakeld? Dan verkeert de brandmeldinstallatie in de toestand en bedrijfsmodus 'SYSTEEMDEEL UIT'. De LED 'SYSTEEMDEEL UIT' op het bedienveld licht op. In de bedrijfsmodus 'SYSTEEMDEEL UIT' kunt u geen 'ALARMEN' noch 'Storingen' van de uitgeschakelde delen van de ↑...
  • Pagina 119 Systeemfuncties Test 6.5 Test 6.5.1 Meldertest ‘Meldertest’ betreft een functionele apparaattest voor elementen en hun toewijzing aan de ↑ 'Melder structuur'. In ‘Meldertest’ heeft de brandmeldinstallatie onderstaande eigenschappen: ● De automatische melders zijn uiterst gevoelig ingesteld. ● Er wordt geen alarm geïnitieerd maar een ↑ testactivering wordt als melding getoond, in het gebeurtenissengeheugen geregistreerd en eventueel afgedrukt.
  • Pagina 120 Systeemfuncties Test 6.5.3 Walktest 'Walk test' betreft een functionele apparaattest voor toestellen en hun toewijzing aan ↑ 'Melder structuur'. Bovendien wordt het activeren van 'Alarmgevers' getest. In de testmodus 'Walk test' vertoont de brandmeldinstallatie onderstaande eigenschappen: ● De automatische melders zijn uiterst gevoelig ingesteld. ●...
  • Pagina 121 Systeemfuncties Uitschakeling 6.6 Uitschakeling U kunt 'Groepen' met automatisch of niet-automatisch werkende melders voor bijzondere situaties ↑, zoals bouwwerkzaamheden, uitschakelen. Zijn delen van brandmeldinstallatie uitgeschakeld? Dan verkeert de brandmeldinstallatie in de toestand en bedrijfsmodus 'SYSTEEMDEEL UIT'. LED 'SYSTEEMDEEL UIT' op het bedienveld licht op. In de bedrijfsmodus 'SYSTEEMDEEL UIT' kunt u geen 'ALARMEN' noch 'Storingen' van de uitgeschakelde delen van de ↑...
  • Pagina 122 Systeemfuncties Toegangsniveau en toegangsrechten In het desbetreffende hoofdstuk treft u een overzicht over alle opdrachten aan evenals de daarvoor vereiste toegangsniveaus. Onderstaande tabel toont bij wijze van voorbeeld hoofdmenukeuzes evenals de vereiste toegangsniveaus om die te kunnen uitvoeren Hoofdmenukeuze Vereiste toegangsniveau 'Meldingoverzicht' 'Functies' 1, 2.1, 2.2, 3, afhankelijk van de functie...
  • Pagina 123 Systeemfuncties Zicht 6.8.1 Dialoogvenster PIN-code Hoofdmenukeuze 'In- / Uitloggen' roept de dialoog voor het invoeren van een PIN op. Na het invoeren van een geldige PIN wordt het bijbehorende toegangsniveau vrijgegeven. De PIN-invoerdialoog verschijnt automatisch als het bedienen van een toets op het ↑...
  • Pagina 124 Systeemfuncties Zicht 6.9.1 Standby visibility Het ↑ 'Station' met configuratie 'PMI standby visibility' ziet toe op een of enkele andere 'Stations' of op een ↑ beheerstation in de geconfigureerde visibility. ● In de normale toestand van de brandmeldinstallatie is 'PMI standby visibility' gedeactiveerd.
  • Pagina 125 Commando's met vereiste toegangsniveaus Commandogroep 'Inschakelen/uitschakelen' 7 Commando's met vereiste toegangsniveaus Sommige in dit hoofdstuk genoemde opdrachten kunnen uitsluitend worden uitgevoerd door onderhoudsmonteurs resp. op toegangsniveau 3. Daarom treft u de beschrijving van bepaalde opdrachten aan in document A6V10210416. Zie het hoofdstuk 'Eveneens toepasselijke documenten'.
  • Pagina 126 Commando's met vereiste toegangsniveaus Commandogroep 'Inschakelen/uitschakelen' Commando Element catogorie (kort) Element catogorie (lang) Toegangs niveau Station Station ABM/TM groepen UIT Bouwdeel, Sectie Bouwdeel, Sectie ABM/TM groepen Bouwdeel, Sectie Bouwdeel, Sectie UIT/Timer ABM/TM groepen AAN Bouwdeel, Sectie Bouwdeel, Sectie HBM UIT Bouwdeel, Sectie Bouwdeel, Sectie HBM UIT/Timer...
  • Pagina 127 Commando's met vereiste toegangsniveaus Commandogroep 'Test' 7.2 Commandogroep 'Test' Toegangs Commando Element catogorie (kort) Element catogorie (lang) niveau Meldertest Bouwdeel Bouwdeel Sectie Sectie Groep Groep Einde meldertest Bouwdeel Bouwdeel Sectie Sectie Groep Groep Start meldertest ABM/TM- Bouwdeel Bouwdeel groepen Sectie Sectie Einde meldertest ABM/TM- Bouwdeel...
  • Pagina 128 Commando's met vereiste toegangsniveaus Commandogroep 'Activeren/deactiveren' Commando Element catogorie (kort) Element catogorie (lang) Toegangs niveau Start Walk test HBM- Bouwdeel Bouwdeel groepen Sectie Sectie Einde Walk test HBM- Bouwdeel Bouwdeel groepen Sectie Sectie Start Walk test ABM/TM- Bouwdeel Bouwdeel groepen Sectie Sectie Einde Walk test ABM/TM-...
  • Pagina 129 Commando's met vereiste toegangsniveaus Commandogroep 'Informatie' Commando Element catogorie (kort) Element catogorie (lang) Toegangs niveau Activeer/voice ALERT Ontr.gr Ontruiming stuurgroep Ontr.gr Ontruimings sturing Activeer/voice EVAC Ontr.gr Ontruiming stuurgroep EMERGENCY Ontr.gr Ontruimings sturing Activeer/voice EVAC FIRE Ontr.gr Ontruiming stuurgroep Ontr.gr Ontruimings sturing Activeer/voice Ontr.gr Ontruiming stuurgroep...
  • Pagina 130 Commando's met vereiste toegangsniveaus Commandogroep 'Configuratie' 7.5 Commandogroep 'Configuratie' Toegangs Commando Element catogorie (kort) Element catogorie (lang) niveau Schakel naar dagsituatie Bouwdeel Bouwdeel Schakel naar nachtsituatie Bouwdeel Bouwdeel Activate expanded visibility PMI Deactivate expanded visibility Deactivate standby visibility Selecteer PS dagsituatie in Melder Melder Selecteer PS nachtsituatie Melder...
  • Pagina 131 Commando's met vereiste toegangsniveaus Commandogroep 'Onderhoud' Commando Element catogorie (kort) Element catogorie (lang) Toegangs niveau Verwijder Station Station gebeurtenisgeheugen Fabrieksinstelling Station Station Afvragen diagnose data Vrijgeven FSD Terugstellen herinnering Station Station onderhoud Zoeken nieuwe modules Station Station Accepteer Cerberus Mobile Client Cerberus Mobile client client...
  • Pagina 132 Commando's met vereiste toegangsniveaus Opdrachtgroep 'Melding' 7.7 Opdrachtgroep 'Melding' Toegangs Commando Element catogorie (kort) Element catogorie (lang) niveau Toon SW versie Station Station Module Module Toon HW versie Station Station Module Module Toon ongeconfigureerde elementen Calibratie rapport 7.8 Systeemcommando’s Commando Element catogorie (kort) Element catogorie (lang) Toegangs...
  • Pagina 133 Lijst van elementen 8 Lijst van elementen In de tabel hieronder staan de meest gebruikelijke elementcategorieën. Welke elementcategorieën beschikbaar zijn, is sterk afhankelijk van de betreffende configuratie en de gebruikte BDV. Korte / lange tekst voor elementen Definitie Hoogste niveau in bediening FC20xx / FT2040Lijst van elementen 'Bouwdeel' / 'Melder structuur', Niveau van de alarmorganisatie 'Bouwdeel'...
  • Pagina 134 Blusfunctie Bedieningsconcept 9 Blusfunctie Dit hoofdstuk beschrijft de bediening van de blusfunctie in een geïntegreerd FS720-brandmeld- en blussysteem met de ↑ PMI aan de brandmeldcentrale en het bijbehorende blusbedieningspaneel. 9.1 Bedieningsconcept Figuur 10: Bedieningscomponenten Blusbedieningspaneel Blusbedieningspaneel op afstand; optioneel in de buurt van de bluszone geïnstalleerd.
  • Pagina 135 Blusfunctie Bedieningsconcept Globale bediening op het bedieningspaneel van de brandmeldcentrale Het brandmeldsysteem met geïntegreerde blusfunctie wordt globaal bediend met het bedieningspaneel van de brandmeldcentrale. Het bedieningspaneel vervult de volgende functies: ● Globale weergave van volgende gebeurtenisinformatie: – Alarmtoestanden – Foutmeldingen –...
  • Pagina 136 Blusfunctie Bedieningsconcept Blusbedieningspaneel op afstand Het blusbedieningspaneel op afstand maakt de bediening van de bluszone ter plaatse mogelijk. In normale gevallen is het blusbedieningspaneel op afstand een secundair blusbedieningspaneel dat een afspiegeling bevat van alle weergave- en bedieningsfuncties van het blusbedieningspaneel in de brandmeldcentrale. Er zijn echter de volgende verschillen met een geïntegreerd blusbedieningspaneel: ●...
  • Pagina 137 Blusfunctie Bedieningsconcept Primair blusbedieningspaneel Secundair blusbedieningspaneel In de brandmeldcentrale ● Normaal geval: nieuwe geïntegreerd brandmeldcentrale met blusbedieningspaneel geïntegreerde blusfunctie. ● Uitrusting achteraf van een bestaande brandmeldcentrale met een geïntegreerde blusfunctie en volgende randvoorwaarden: – Er is voldoende plaats in de behuizing van de brandmeldcentrale.
  • Pagina 138 Blusfunctie Weergave- en bedieningselementen op het blusbedieningspaneel 9.2 Weergave- en bedieningselementen op het blusbedieningspaneel Figuur 11: XT2001 blusbedieningspaneel 138 | 260 A6V10211076_l_nl_NL...
  • Pagina 139 Blusfunctie Weergave- en bedieningselementen op het blusbedieningspaneel Reeds toegewezen, niet configureerbare weergave-elementen Nr. Omschrijving LED-kleur Reden voor de weergave Reeds toegewezen, niet configureerbare weergave-elementen 1e blusalarm/ Rood De blusinstallatie bevindt zich in de volgende Blusvoorwaarde bedrijfstoestanden: ● '1e blusalarm': een detectiezone in de bijbehorende bluszone heeft een alarm geactiveerd.
  • Pagina 140 Blusfunctie Weergave- en bedieningselementen op het blusbedieningspaneel Nr. Omschrijving LED-kleur Reden voor de weergave gedeactiveerd. 18 'Storing' Geel Er is een storing van de blusinstallatie. 19 'Bedrijf' Groen Het systeem is bedrijfsklaar. 20 LED-matrixweergave De LED-matrixweergave met vier indicaties geeft volgende informatie weer: ●...
  • Pagina 141 Blusfunctie Weergave- en bedieningselementen op het blusbedieningspaneel Bedieningselementen Omschrijving Functiebeschrijving Omschakelen tussen twee toegangsniveaus met de sleutelschakelaar. Link Sleutelschakelaar [➙ 196] (optioneel) De sleutelschakelaar kent twee standen: ● Horizontale stand: Aan ● Verticale positie: Uit Het bereikbare toegangsniveau in positie 'Uit' en in positie 'Aan' is configureerbaar.
  • Pagina 142 Blusfunctie Weergave- en bedieningselementen aan het bedieningspaneel van een station Omschrijving Functiebeschrijving Deze toetsen zijn bij levering niet toegewezen en kunnen vrij worden geconfigureerd. Meer informatie daarover treft u aan in document A6V10210424. S10 <LED test> Test van de LED’s op het blusbedieningspaneel. Na het indrukken van de toets moeten alle zichtbare LED’s op het blusbedieningspaneel branden.
  • Pagina 143 Blusfunctie Bedrijfsmodi 9.4 Bedrijfsmodi De tabel hieronder geeft de bedrijfsmodi weer waarin de betreffende bluszone kan worden gebruikt: Bedrijfsmodus Beschrijving Normale bedrijfsmodus Standaard-bedrijfsmodus Alle blusprocessen zijn beschikbaar. 'Automatische activering Deze bedrijfsmodus deactiveert de automatische activering van het blussen door geblokkeerd' brandmelders.
  • Pagina 144 Blusfunctie Bedrijfstoestanden Bedrijfstoestand Beschrijving Normale bedrijfstoestand. Alle relevante systeemcomponenten zijn bedrijfsklaar. 'In rust' Er zijn geen'Waarschuwing' of 'ALARM'-signalen in de detectiezones van de bijbehorende bluszones actief. Enkele in- en uitvoercomponenten kunnen een storing hebben en worden op het station en op het blusbedieningspaneel weergegeven. 'Niet gereed' De bluszone gaat in de volgende gevallen naar de toestand 'Niet gereed': ●...
  • Pagina 145 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Bedrijfstoestand Beschrijving De blusinstallatie heeft de blussing van de bluszone met blusmiddel geactiveerd. ‘Blussing’ De voorgeconfigureerde blussingsstijd voor de bluszone loopt. Tijdens deze periode is gewaarborgd dat de blusmiddelconcentratie in de bluszone brand verhindert. Informatie over de configuratie van de blussingstijd vindt u in het document 'A6V10210424'.
  • Pagina 146 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.1.1 Blusproces De onderstaande afbeelding verduidelijkt het tijdsverloop van de blustoestanden tijdens een automatisch geactiveerd blusproces. Bovendien toont deze als voorbeeld het signaalverloop van oorzaken-signalen en welke toestandsovergangen en effecten op welk moment hierdoor worden geactiveerd. Figuur 12: Automatic release 1 - 5 Blusprocesstappen;...
  • Pagina 147 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen De onderstaande tabel beschrijft het blusproces: Processtap Blustoestand Beschrijving De blusinstallatie is bedrijfsklaar. Er zijn geen alarmsignalen 'In rust' actief in de bluszone. alarm fase' De geïntegreerde bluscentrale zet de bluszone in de toestand alarm fase', overeenkomstig de geconfigureerde activeringsvoorwaarden.
  • Pagina 148 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Processtap Blustoestand Beschrijving De voorgeconfigureerde blussingstijd van de bluszone loopt 3c1. 'Blussing' zodra de blusinstallatie zich in de toestand 'Blussing fase' bevindt. De blusinstallatie gaat naar de toestand 'Terugstelbaar' wanneer 3c2. 'Terugstelbaar' de blussingstijd afgelopen is. Wanneer er nog alarmen in de detectiegroepen van de bijbehorende bluszone actief zijn, zijn afhankelijk van de configuratie de volgende scenario’s mogelijk:...
  • Pagina 149 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.1.2 Handelwijze bij activering Deze paragraaf beschrijft de handelwijze na een automatische activering van de blusinstallatie afhankelijk van de toestand waarin deze zich bevindt. De toestanden die voorkomen, worden niet expliciet beschreven. Informatie over de toestanden vindt u hierboven in dit hoofdstuk.
  • Pagina 150 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg Optioneel: <Zoemer uit> op het Optioneel: De zoemer aan het blusbedieningspaneel blusbedieningspaneel indrukken. stopt. Alternatief: <Zoemer uit> op het Alternatief: De zoemer aan het blusbedieningspaneel blusbedieningspaneel indrukken. van het station stopt. 2a.
  • Pagina 151 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 2. Toestand 'Geactiveerde fase' - 'waarschuwingstijd loopt' In de toestand 'Geactiveerde fase’ - 'waarschuwingstijd loopt’ - heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief Alternatief is deze reeds in de vorige toestand gedeactiveerd. ●...
  • Pagina 152 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg Mensen uit de bluszone evacueren. Daarbij de ● Personen verlaten de bluszone. afloop van de waarschuwingstijd in acht nemen. ● Beslissen of resterende waarschuwingstijd Opmerking: De ‘Noodstop’-schakelaar activeren, voldoende is voor de evacuatie van de aanwezige als de brand tijdens de waarschuwingstijd personen of niet.
  • Pagina 153 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 3. Toestand ‘Geactiveerde fase’ – ‘Blussing' - 'Blussing geactiveerd' In de toestand 'Geactiveerde fase' - 'Blussing' - 'Blussing terugmelding' heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief Alternatief is deze al in een vorige toestand gedeactiveerd.
  • Pagina 154 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 4. Toestand ‘Geactiveerde fase - 'Blussing' - 'Terugstelbaar' In de toestand ‘Geactiveerde fase’ - 'Blussing' - 'Terugstelbaar' heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief Alternatief is deze al in een vorige toestand gedeactiveerd. ●...
  • Pagina 155 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 5. Toestand 'Niet gereed' In de toestand 'Niet gereed' heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● LED 'Handmatig geblokkeerd' op het blusbedieningspaneel brandt ● LED 'Automatisch geblokkeerd' op het blusbedieningspaneel brandt ● Afhankelijk van configuratie: LED 'Niet gereed' op het blusbedieningspaneel brandt ●...
  • Pagina 156 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.2.1 Blusproces De onderstaande afbeelding verduidelijkt het tijdsverloop van de blustoestanden tijdens een handmatig geactiveerd blusproces. Bovendien toont deze als voorbeeld het signaalverloop van oorzaken-signalen en welke toestandsovergangen en effecten op welk moment hierdoor worden geactiveerd. Figuur 13: Handmatige blussing 1 - 4 Blusprocesstappen;...
  • Pagina 157 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Processtap Blustoestand Blustoestand De blusinstallatie is bedrijfsklaar. Er zijn geen alarmsignalen 'In rust' actief in de bluszone. ‘Geactiveerde fase’ Een handbrandmelder in de bluszone is geactiveerd. Anders dan bij de automatische activering door brandmelders gaat de blusinstallatie meteen naar de toestand 'Geactiveerde fase' en de brandmeldcentrale activeert het blusproces en alle functies van de sturing in geval van brand.
  • Pagina 158 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Processtap Blustoestand Blustoestand De vooraf geconfigureerde blussingstijd van de bluszone loopt 2c1. 'Blussing' zodra de blusinstallatie zich in de toestand ‘Activering fase' bevindt. 2c2. 'Terugstelbaar' De blusinstallatie gaat naar de toestand 'Terugstelbaar' wanneer de blussingtijd afgelopen is. Wanneer er nog oorzaken voor de activering van de blussing zijn, zijn afhankelijk van de configuratie de volgende scenario’s mogelijk:...
  • Pagina 159 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.2.2 Blusfunctie handmatig activeren  Er is brand in de bluszone. ◈ Een gele handbrandmelder in de bluszone bedienen.  De brandmeldcentrale activeert het blusproces voor de bluszone.  De ‘Ruimte verlaten bord/flits’ in de bluszone brandt. ...
  • Pagina 160 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 1. Toestand 'Geactiveerde fase' - 'waarschuwingstijd loopt' In de toestand 'geactiveerde fase’ - 'waarschuwingstijd loopt’ - heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief ● Zoemer op het bedieningspaneel van het station is actief ●...
  • Pagina 161 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg ● Personen hebben de bluszone binnen de 5a. Voorwaarde: geplande waarschuwingstijd verlaten. ● Ernstige situatie ● Na afloop van de waarschuwingstijd geeft de ● De resterende waarschuwingstijd voor het brandmeldcentrale de blustrajecten vrij en de evacueren is voldoende.
  • Pagina 162 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 2. Toestand 'Geactiveerde fase' - 'Blussing fase' - 'Terugmelding blussing' In de toestand 'Geactiveerde fase' - 'Blussing fase' - 'Terugmelding blussing' heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief Alternatief is deze al in een vorige toestand gedeactiveerd.
  • Pagina 163 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg <Terugstellen> op het blusbedieningspaneel Wanneer er nog oorzaken voor de activering van de indrukken. blussing zijn, zijn afhankelijk van de configuratie de volgende scenario’s mogelijk: ● De blusinstallatie gaat naar de toestand 'Geactiveerde fase' en de geconfigureerde waarschuwingstijd begint te lopen.
  • Pagina 164 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.3 Handmatige activering met activeringsbevestiging Een alternatief gebruiksscenario voor de handmatige activering is de handmatige activering van de blusinstallatie met vereiste activeringsbevestiging van de blusmiddelstroom. Dit gebruiksscenario is bedoeld voor installaties waarbij de activering van de blusmiddelstroom na afloop van de waarschuwingstijd expliciet door een afzonderlijk ingangssignaal moet worden bevestigd.
  • Pagina 165 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.3.3 Handelwijze bij activering Deze paragraaf beschrijft handelwijzen na een handmatige activering van de blusinstallatie met vereiste activeringsbevestiging van de blussing. De toestanden die voorkomen, worden niet expliciet beschreven. Informatie over de toestanden vindt u hierboven in dit hoofdstuk. Aangezien de blusinstallatie zich bij aankomst van het bedieningspersoneel reeds in gevorderde toestanden in een blusproces kan bevinden, moet het bedieningspersoneel de betreffende toestand op basis van zijn specifieke...
  • Pagina 166 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg Optioneel: <Zoemer uit> op het Optioneel: De zoemer op het blusbedieningspaneel blusbedieningspaneel indrukken. stopt. Alternatief: <Zoemer uit> op het Alternatief: De zoemer op het blusbedieningspaneel blusbedieningspaneel indrukken. en op het bedieningspaneel van het station stopt 2a.
  • Pagina 167 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg De 'Uitstel blussing'-schakelaar in de bluszone ● Afhankelijk van de configuratie van de weer loslaten wanneer alle personen de bluszone blusinstallatie: hebben verlaten. – De waarschuwingstijd loopt verder. – De waarschuwingstijd begint opnieuw. ●...
  • Pagina 168 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg ● De brandmeldcentrale activeert de bevloeiing 1a. Voorwaarde: van de bluszone Bedieningspersoneel was reeds bij de vorige toestand aanwezig. ● Na de activering gaat de blusinstallatie naar de toestand 'Geactiveerde fase / 'Activering fase' / Actie: 'Blussing'.
  • Pagina 169 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 3. Toestand 'Geactiveerde fase / 'Activering fase' / 'Blussing' In de toestand 'Geactiveerde fase / 'Activering fase' / 'Blussing' heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief Alternatief is deze al in een vorige toestand gedeactiveerd.
  • Pagina 170 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 4. Toestand 'Geactiveerde fase - 'Activering fase' - 'Terugstellen' In de toestand 'Geactiveerde fase - 'Activering fase' - 'Terugstellen' heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief Alternatief is deze al in een vorige toestand gedeactiveerd.
  • Pagina 171 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 5. Toestand 'Niet gereed' In de toestand 'Niet gereed' heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● LED 'Handmatig geblokkeerd' op het blusbedieningspaneel brandt ● LED 'Automatisch geblokkeerd' op het blusbedieningspaneel brandt ● Afhankelijk van configuratie: LED 'Niet gereed' op het blusbedieningspaneel brandt ●...
  • Pagina 172 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.4 Stoptoets Een toepassing is de noodonderbreking van de activering van de blusinstallatie in de bijbehorende bluszone. Tijdens de waarschuwingstijd kan door indrukken van de 'Uitstel blussing'- schakelaar in de bluszone een noodonderbreking worden geactiveerd. Zolang de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de waarschuwingstijd onderbroken.
  • Pagina 173 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.5.1 Blusproces De onderstaande afbeelding verduidelijkt het tijdsverloop van de blustoestanden wanneer een 'Noodstop'-schakelaar in de bluszone is ingedrukt. Bovendien toont deze als voorbeeld het signaalverloop van oorzaak-signalen en welke toestandsovergangen en effecten op welk moment hierdoor worden geactiveerd. Figuur 14: Noodstop 1 - 5 Blusprocesstappen;...
  • Pagina 174 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Processtap Blustoestand Beschrijving De blusinstallatie is bedrijfsklaar. Er zijn geen alarmsignalen 'Rust' actief in de bluszone. Een detectiezone in de bijbehorende bluszone heeft een alarm alarm fase' geactiveerd. De blusinstallatie gaat naar de toestand '1 alarm fase' en de alarmsignaalgevers op de brandmeldcentrale en in de bluszone geven een melding uit.
  • Pagina 175 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.5.2 Blusproces met de noodstopknop annuleren WAARSCHUWING Bedienen van de noodstopknop Door bedienen van de noodstopknop tijdens een geactiveerd blusproces wordt het blussen geannuleerd. De bevloeiing van de bluszone wordt niet uitgevoerd, als deze nog niet was geactiveerd. In ernstige gevallen kan dit ernstig letsel of overlijden veroorzaken.
  • Pagina 176 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 1. Toestand 'Geactiveerde fase' - 'waarschuwingstijd loopt' In de toestand 'Geactiveerde fase’ - 'waarschuwingstijd loopt’ - heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief ● Zoemer op het bedieningspaneel van het station is actief ●...
  • Pagina 177 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 2. Toestand ‘Geactiveerde fase’ – ‘Blussing' - 'Terugstellen' In de toestand ‘Geactiveerde fase’ – ‘Blussing' - 'Terugstellen' heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief Alternatief is deze al in een vorige toestand gedeactiveerd. ●...
  • Pagina 178 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg <Accepteren> op het blusbedieningspaneel Het einde van het blusproces is op het station indrukken. bevestigd. <Terugstellen> op het blusbedieningspaneel Het blusproces is op het station teruggesteld. indrukken. [FR]: ‘Terugstellen’ is pas mogelijk als er geen oorzaken voor de activering van de blussing meer zijn.
  • Pagina 179 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.6.1 Blusproces De onderstaande afbeelding verduidelijkt het tijdsverloop van de blustoestanden tijdens een blusproces dat door de drukschakelaar is geactiveerd. Bovendien toont deze als voorbeeld het signaalverloop van oorzaken-signalen en welke toestandsovergangen en effecten op welk moment hierdoor worden geactiveerd. Figuur 15: Activering door activering van de drukschakelaar 1 - 5 Blusprocesstappen;...
  • Pagina 180 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen De onderstaande tabel beschrijft het verloop van het blusproces: Processtap Blustoestand Beschrijving De blusinstallatie is bedrijfsklaar. Er zijn geen alarmsignalen ‘Rust’ actief in de bluszone. Informatie: Dit kan echter ook elke willekeurige andere blustoestand zijn. Zodra de drukschakelaar een blusmiddelstroom meldt die op dat moment niet normaal is, gaat de blusinstallatie afhankelijk van de configuratie meteen naar de toestand ‘Activering blusspoel fase’...
  • Pagina 181 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Processtap Blustoestand Beschrijving De blusinstallatie gaat na afloop van de toestand ‘Activering 'Activering fase' blusspoel fase’ automatisch naar de toestand 'Activering fase'. Als een activering van de activeringsvoorzieningen niet is geconfigureerd, gaat de installatie direct vanuit de toestand ‘Rust’ naar de toestand 'Activering fase'.
  • Pagina 182 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 9.6.6.2 Handelwijze bij activering Deze paragraaf beschrijft de handelwijzen na een activering van de blusinstallatie door een drukschakelaar afhankelijk van de toestand waarin deze zich bevindt. De toestanden die voorkomen, worden niet expliciet beschreven. Informatie over de toestanden vindt u hierboven in dit hoofdstuk.
  • Pagina 183 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen Nr. Voorwaarde en handeling Gevolg Optioneel: <Zoemer uit> op het Optioneel: De zoemer aan het blusbedieningspaneel blusbedieningspaneel indrukken. stopt. Alternatief: <Zoemer uit> op het Alternatief: De zoemer aan het blusbedieningspaneel blusbedieningspaneel indrukken. van het station stopt. 2a.
  • Pagina 184 Blusfunctie Toepassingen en bijbehorende blusprocessen 2. Toestand ‘Geactiveerde fase’ - ‘Blussing’- ‘Terugstellen’ In de toestand ‘Geactiveerde fase’ - ‘Blussing’- ‘Terugstellen’ heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● Zoemer op het blusbedieningspaneel is actief Alternatief is deze al in een vorige toestand gedeactiveerd. ●...
  • Pagina 185 Blusfunctie Uitschakelingen 3. Toestand ‘Niet gereed’ In de toestand ‘Niet gereed’ heeft het station de volgende akoestische en visuele toestandskenmerken: ● LED ‘Handmatig geblokkeerd’ op het blusbedieningspaneel brandt, wanneer het signaal van de drukschakelaar op dat moment nog actief is ●...
  • Pagina 186 Blusfunctie Uitschakelingen De volgende uitschakelingen kunt u bovendien op het blusbedieningspaneel voor de bluszone activeren: ● 'Blusspoel uitgeschakeld' ● 'Brandsturingen uitgeschakeld' ● 'Alarmgevers UIT'* ● 'Algemene sturingen uitgeschakeld'* ● 'Element supervisie UIT'* * Deze uitschakeling is optioneel en moet overeenkomstig worden geconfigureerd. Zie ook ...
  • Pagina 187 Blusfunctie Uitschakelingen 9.7.2 Sturingen in geval van brand uitschakelen / inschakelen In- en uitschakelen van alle 'Effects'-functies die met een functie van het type Blussturing’ aangestuurd worden, bijv. de aansturing van een deurhouder. WAARSCHUWING Uitgeschakelde sturingen en bewakingsfuncties Uitgeschakelde sturingen en bewakingsfuncties verhinderen automatische maatregelen in geval van brand en kunnen persoonlijk letsel en materiële schade veroorzaken.
  • Pagina 188 Blusfunctie Uitschakelingen 9.7.3 Alarmgevers uitschakelen / inschakelen Uitschakelen en inschakelen van alle alarmgevers in de bluszone. Een uitschakeling van de alarmgevers in de bluszone schakelt automatisch ook de activeringsvoorzieningen van de bluszone uit. Het opnieuw inschakelen van de activeringsvoorzieningen schakelt omgekeerd, eveneens automatisch, de alarmgevers in de bluszone weer in.
  • Pagina 189 Blusfunctie Uitschakelingen Alarmgevers inschakelen  De LED 'Alarmgevers UIT' op het blusbedieningspaneel brandt.  De LED 'Blusspoel uitgeschakeld' op het blusbedieningspaneel brandt.  Het display van het 'Station' geeft de melding 'Alarmgevers UIT' weer.  Het display van het 'Station' geeft de melding 'Blusspoel UIT' weer. ◈...
  • Pagina 190 Blusfunctie Uitschakelingen Sturingseffecten van het type 'Externe apparaten' uitschakelen  De bluszone is bedrijfsklaar.  De uitschakeling van de externe apparaten is overeenkomstig geconfigureerd en op het blusbedieningspaneel beschikbaar. ◈ Druk op < Algemene sturingen Uit/Aan > op het betreffende blusbedieningspaneel.
  • Pagina 191 Blusfunctie Uitschakelingen Bewaking uitschakelen  De bluszone is bedrijfsklaar.  De uitschakeling van de bewaking is overeenkomstig geconfigureerd en op het blusbedieningspaneel beschikbaar. ◈ Druk op < Element supervisie Uit/Aan > op het betreffende blusbedieningspaneel.  Het systeem schakelt de bewaking globaal uit. ...
  • Pagina 192 Blusfunctie Ingangen en uitgangen testen 9.8 Ingangen en uitgangen testen Het hoofdstuk beschrijft methodes waarmee de correcte toewijzing van de ingangen en uitgangen aan de bluskaart kan worden getest. 9.8.1 Visuele controle van de ingangen en uitgangen van de bluskaart Een mogelijkheid om afzonderlijke ingangen en uitgangen van de bluskaart van een bluszone op correcte toewijzing of actuele fouten te controleren, is een visuele controle van de betreffende controle-LEDs op de bluskaart.
  • Pagina 193 Blusfunctie Ingangen en uitgangen testen Karakteristiek van de controle-LEDs De tabel beschrijft de controle-LEDs van de bluskaart: Kleur Functie Lichtmodus Beschrijving Rood Sturingstestmodus Uit Sturingstestmodus is uit. Sturingstestmodus is aan. Geel Moduletoestand Normale toestand Langzaam Modulefout: ● aardsluiting Snel Ernstige modulefout: ●...
  • Pagina 194 Blusfunctie Ingangen en uitgangen testen LED-lichtpatroon van de bluskaart Lichtmodus Lichtpatroon De LED is permanent uit. Langzaam Aan: 1,25 sec. / Uit: 0,75 sec. Snel Aan: 0,25 sec. / Uit: 0,25 sec. Pulserend Aan: 0,25 sec. / Uit: 1,75 sec. De LED is permanent aan.
  • Pagina 195 Blusfunctie Ingangen en uitgangen testen 'Control test mode' deactiveren  De 'Control test mode'-functie is voor een bluszone ingeschakeld.  Vereist toegangsniveau: 3 1. Open op het 'PMI'-display het volgende pad in het hoofdmenu: 'Topologie' > 'Sturing structuur' > 'Station xx' > 'Blusgr. xx' 2.
  • Pagina 196 Blusfunctie Systeemfuncties Uitgang aan het 'PMI'-display deactiveren  Een uitgang is handmatig op het 'PMI'-display geactiveerd.  Vereist toegangsniveau: 3 1. Open op het 'PMI'-display het volgende pad in het hoofdmenu: 'Meldingoverzicht' > 'Activeringen'  Het display toont de activeringsmeldingen. 2.
  • Pagina 197 Blusfunctie Systeemfuncties Toegangsniveau weer naar uitgangsniveau terugzetten  De sleutelschakelaar van het blusbedieningspaneel bevindt zich in de horizontale 'Aan'-positie.  De LED ‘Toegangsniveau’ van het blusbedieningspaneel brandt. ◈ Draai de sleutelschakelaar uit de horizontale 'Aan'-positie terug naar de verticale 'Uitf'-positie. ...
  • Pagina 198 Blusfunctie Systeemfuncties 9.9.2 Bedrijfsmodus van de bluszone selecteren  De bluszone is bedrijfsklaar en bevindt zich in de toestand ‘Rust’ of ‘1e alarm fase’.  De bedrijfsmodus 'Normaal bedrijf' is actief. Op het blusbedieningspaneel brandt noch de LED ‘Handmatig geblokkeerd’ noch de LED ‘Automatisch geblokkeerd’.
  • Pagina 199 Blusfunctie Systeemfuncties 9.9.3 Zoemer van het blusbedieningspaneel uitschakelen  De zoemer van het blusbedieningspaneel is actief. ◈ Druk op <Zoemer uit> op het blusbedieningspaneel.  De zoemer van het blusbedieningspaneel gaat uit. 9.9.4 Alarmgever in de bluszone uitschakelen / inschakelen Handelwijze voor het uitschakelen en inschakelen van de akoestische alarmgever in de bluszone.
  • Pagina 200 Blusfunctie Systeemfuncties 9.9.6 Verlichtingstest WAARSCHUWING Defecte verlichting Door defecte verlichting kunnen bedieningsfouten worden gemaakt. Deze kunnen overlijden of zeer ernstig letsel veroorzaken. ● Controleer de ingebouwde verlichting regelmatig op correcte werking. ● Vervang modules met defecte verlichting onmiddellijk. Verlichtingstest aan het blusbedieningspaneel ...
  • Pagina 201 Beschrijving van het systeem Overzicht 10 Beschrijving van het systeem Dit deel van het document bevat informatie over de opbouw en functies van de brandmeldinstallatie. 10.1 Overzicht Registratie ►► Beoordeling ►► Alarmering en besturing Figuur 17: Schematische weergave van een brandmeldsysteem ↑...
  • Pagina 202 Beschrijving van het systeem Overzicht Alarmgebeurtenissen worden gerangschikt naar onderstaande gebeurteniscategorieën: Gebeurteniscategorie Typisch voorbeeld Activering/oorzaak alarmgebeurtenissen 'Waarschuwing' Melder detecteert een brandindicatie met een laag Meldersensor gevarenniveau 'ALARM' Melder detecteert een brandindicatie met een hoog Meldersensor gevarenniveau Tabel 6: Gebeurteniscategorieën voor alarmgebeurtenissen Beoordeling van de systeemgebeurtenissen De brandmeldcentrale heeft omvangrijke functies voor de bewaking en zelfbewaking.
  • Pagina 203 Beschrijving van het systeem Overzicht Sturing In geval van brand is het zinvol dat de eerste, doorslaggevende maatregelen automatisch worden geïnitieerd. Automatische maatregelen worden uitgevoerd met behulp van sturingen, bijvoorbeeld met de sturing van gebouwtechnische voorzieningen, de 'Ontruimings sturing' of de ↑ blussturing. A6V10211076_l_nl_NL 203 | 260...
  • Pagina 204 Beschrijving van het systeem Topologie 10.2 Topologie Onderstaande structuurbomen tonen de configuratie van een 'FS720'- brandmeldinstallatie: ● ↑ 'Hardware structuur' ● ↑ 'Melder structuur' ● ↑ 'Sturing structuur' ● 'Operation tree' ● ↑ 'Network tree' De structuur komt tot stand door inbouw in een gebouw en het configureren van de brandmeldinstallatie.
  • Pagina 205 Beschrijving van het systeem Topologie 10.2.2 Melderstructuur De 'Melder structuur' is een representatie van de geografische en functionele hoedanigheden van een ↑'Projekt'. Deze is aangepast op de structuur van het gebouw en het gebruik van de ruimten in dat gebouw. 'Melder structuur' is onafhankelijk van de lijnvoering van het netwerk met melders.
  • Pagina 206 – Inschakelen /↑ uitschakelen van toegewezen 'Secties' Per centrale zijn een aantal 'Bouwdelen' mogelijk: ● FC722, FC723, FC724: maximaal vier 'Bouwdelen' ● FC726 maximaal acht 'Bouwdelen' Er is een 'Bouwdeel' die zorg draagt voor de functionaliteit van de alarmverificatie (AVC), bijvoorbeeld collectieve alarmen en het noodbedrijf.
  • Pagina 207 Beschrijving van het systeem Topologie 10.2.2.2 Bedrijfsmodi van de elementen van de melderstructuur 'Bouwdeel' ● ‘Dagorganisatie in’ In de bedrijfsmodus ‘Dagorganisatie in’ is een bediener ter plaatse die zich over de brandlocatie kan oriënteren. De melders hebben normale gevoeligheid conform de gegevens van de ingestelde ↑ parameter. ●...
  • Pagina 208 Beschrijving van het systeem Topologie ‘Kanaal’ ● Ingeschakeld (normale bedrijfsmodus) Tijdens normaal bedrijf worden gesignaleerde gevarenniveaus van een melder evenals 'Storingen' ter evaluatie doorgezet naar de 'Groep'. ● Uitgeschakeld Is een ‘Kanaal’ uitgeschakeld? Dan worden geen signalen doorgezet naar de 'Groep', noch gevarenniveaus noch 'Storingen'.
  • Pagina 209 Beschrijving van het systeem Topologie 'Groep': Terugstellen van een handbrandmelder ● Het terugstelgedrag van een aangesproken handbrandmelder selecteerbaar. – 'ALARM' kan altijd worden teruggezet. Na terugstellen wordt 'Glas gebroken' geïndiceerd. – 'ALARM' kan niet worden teruggezet. ● ↑ Uitschakelblokkering – Mocht de uitschakelblokkering geconfigureerd zijn, dan kan 'Groep' niet worden uitgeschakeld.
  • Pagina 210 Beschrijving van het systeem Topologie Effecten in 'Sturing structuur' exemplarisch 'Sturing structuur' 5 Stuurgroepen (a ... e) Sturingen Apparaten en Doormelding, 2 schakelingen Lijnen Logische ↑ koppeling Pijlen Signaaloverdracht 'Ontruiming stuurgroep' 'Brand stuurgroep' bijvoorbeeld voor het aansturen van deuren 'Brand stuurgroep' voor alarmindicatoren (externe alarmering) 'Brand stuurgroep' voor opdrachten Bijvoorbeeld ↑...
  • Pagina 211 Beschrijving van het systeem Topologie 10.2.4 Bedieningsstructuur In de Operation tree zijn de volgende elementen en instellingen opgenomen: ● Globale systeemconfiguratie ● Indicatie- en bedieneenheden zoals: – ↑ Bedienveld (PMI) – ↑ etageterminal en ↑ etage-indicator – Synoptsche panelen – Gebeurtenisprinter Globale systeemconfiguratie De globale systeemconfiguratie kent onderstaande elementen:...
  • Pagina 212 Beschrijving van het systeem Topologie Verdiepingsterminal FT2010 In de ‘Operation tree’ kunnen de volgende instellingen worden geconfigureerd: ● Het zicht ● De oorzaak voor het activeren van de LED’s ● Weergaven en commando's voor de functietoetsen Verdiepingsuitleespaneel FT2011 In de ‘Operation tree’ kunnen de volgende instellingen worden geconfigureerd: ●...
  • Pagina 213 Beschrijving van het systeem Topologie 10.2.5 Netwerkstructuur De netwerkboom geeft de netwerkstructuur van een FS720-systeem weer. Typen netwerkkoppeling De ↑ stations van een brandmeldsysteem kunnen op onderstaande manier tot een netwerk worden gemaakt: ● ↑ SAFEDLINK (↑ systeembus) ● SAFEDLINK, uitgebreid Koppeling van een aantal SAFEDLINK-subnetten via C-WEB/LAN (optisch werkend Ethernet) ●...
  • Pagina 214 Beschrijving van het systeem Topologie 10.2.6 Koppeling met de hardwarestructuur U kunt modules toewijzen aan een geografische locatie binnen het systeem. Deze toewijzing betreft een ↑ koppeling. Geografische toewijzing Elk toestel van ↑ 'Hardware structuur' heeft een uniek adres. In de ↑ 'Melder structuur' kunt u bijvoorbeeld het toestel toewijzen aan kamer 'x' op etage 'y'.
  • Pagina 215 Beschrijving van het systeem Topologie 10.2.7 Functionele toewijzing In ↑ 'Sturing structuur' wordt aan een apparaat van ↑ 'Hardware structuur' een functie toegewezen, bijvoorbeeld een ingang voor een bewakingsfunctie (oorzaak) of een uitgang voor een stuurfunctie (effect). In 'Sturing structuur' wordt de functie van een logische element van ↑ 'Melder structuur' geëvalueerd (oorzaak) of gestuurd (effect).
  • Pagina 216 Beschrijving van het systeem Registratie ↑ Lokale alarmering ↑ Alarmeermiddelen (bijvoorbeeld akoestisch of optisch) worden aangestuurd om snel beschikbare interventiekrachten op te roepen (zoals medewerkers van het bedrijf) en om medewerkers te waarschuwen voor eventueel brandgevaar. ↑ Doormelding Brandweer Alarmeringsmiddelen (bijvoorbeeld Doormelding) worden aangestuurd en externe interveniërende instanties (zoals de brandweer) worden opgeroepen.
  • Pagina 217 Beschrijving van het systeem Registratie Overzicht van de gevarenniveaus, verdeeld naar lustype en soort melder ↑ Collectieve Gevarenniveau Geadresseerde melders Technische ingang meldlijn Automatisch Handmatig Geen gevaar Geen gevaar Geen gevaar Geen gevaar (ingangscontact geopend) Wellicht Toets niet ↑ Melderlijn –...
  • Pagina 218 Beschrijving van het systeem Beoordeling 10.4 Beoordeling De evaluatie van het ↑ gevarenniveau, en de beslissing of 'ALARM' wordt geïnitieerd, vindt plaats in ↑ 'Groep'. In 'Groep' worden de gevarenniveau van een aantal alarmerende melders gebundeld. Er zijn de onderstaande soorten groepen: ●...
  • Pagina 219 Beschrijving van het systeem Beoordeling ‘Handmelder groep’ In een ‘Handmelder groep’ zijn de ‘Handmelders’ gebundeld. De evaluatie van gevarensignalen geschiedt op basis van een logisch OF-vergelijking. Elke melder van een ‘Handmelder groep’ kan 'ALARM' maar niet 'Waarschuwing' genereren. ‘Automatische groep’ In een ‘Automatische groep’...
  • Pagina 220 Beschrijving van het systeem Beoordeling De stromingsindicatoren wekken bij doorstroming een signaal op. Figuur 22: Informatiestroom voor sprinklers ↑ 'Melder structuur' Stromingsindicator Sprinklerstation met één of twee contacten (oorzaak) Hydrantennet 'Flow switch groep' 'Sprinkler groep' Pijlen Signaaloverdracht 220 | 260 A6V10211076_l_nl_NL...
  • Pagina 221 Beschrijving van het systeem Beoordeling 'XC10 groep' De autonome bluscentrale XC10 ziet toe op, en stuurt het blusproces aan. Er is een interface met de bluscentrale waarmee functie van die bluscentrale kunnen worden doorgezet naar de brandmeldcentrale. Omgekeerd kunnen zo opdrachten van de brandmeldcentrale naar de bluscentrale worden overgebracht.
  • Pagina 222 Beschrijving van het systeem Sturing 10.5 Sturing In een brandmeldinstallatie kunnen zich zowel alarmgebeurtenissen als systeemgebeurtenissen voordoen. Het is de taak van de brandmeldcentrale om op basis van de verschillende gebeurteniscategorieën, medewerkers te alarmeren en/of om passende maatregelen te treffen. Dit wordt gerealiseerd met behulp van verscheidene soorten aansturingen: ●...
  • Pagina 223 Beschrijving van het systeem Sturing 10.5.1 Universele sturing In geval van brand worden verschillende maatregelen getroffen, zoals: ● Sluiten van brandveiligheidvalkleppen en brandveiligheiddeuren ● ↑ Uitschakelen van ventilatoren en klimaatregelinstallaties ● Omlaag halen van liften Figuur 25: Informatiestroom voor de 'Brand sturing' ↑...
  • Pagina 224 Beschrijving van het systeem Sturing 10.5.2 Ontruimingssturing De 'Ontruimingssturing' maakt het configureren van een volledige evacuatiefunctie per ↑ groep alarmgevers mogelijk, bijvoorbeeld op een etage. Per sturing zijn er twee functionele blokken: ● 'Alert' – Het logisch koppelen van alle voorwaarden zodat de desbetreffende alarmgevers een waarschuwingssignaal afgeven.
  • Pagina 225 Beschrijving van het systeem Sturing 'Phased evac sturing' Bij een 'Phased evac sturing' vindt de aansturing van de alarmeringsmiddelen (uitgangen, alarmgevers) voor waarschuwing ('Alert') en evacuatie ('Evac') gescheiden plaats. Toepassing [GB]: Eerst worden allen op de etages gewaarschuwd ('Alert'). Daarna volgt met bepaalde tussenpozen (fasen) de evacuatie ('Evac') van de afzonderlijke etages, te beginnen met de etage met de brandhaard om blokkages op de vluchtwegen te voorkomen.
  • Pagina 226 Beschrijving van het systeem Sturing Volgende 'Phased evac sturing' kunnen worden geconfigureerd: ● 'Phased sounder evac control': voor toepassingen met zuivere alarmgevers zonder spraakuitgave ● 'Phased voice evac control': voor toepassingen met signaalgevers die zowel tonen als spraakmeldingen kunnen afspelen 'Prioritized voice evac control' 'Prioritized voice evac sturing'-elementen zijn eveneens geschikt voor toepassingen met 2-traps evacuatie met spraakuitvoer.
  • Pagina 227 Beschrijving van het systeem Sturing ↑ 'Melder structuur' Stromingsindicator Sprinklerstation met één of twee contacten (oorzaak) Hydrantennet 'Flow switch groep' 'Sprinkler groep' Pijlen Signaaloverdracht 10.5.4 Blussturing met bluscentrale XC10 De autonome bluscentrale XC10 ziet toe op, en stuurt het blusproces aan. Er is een interface met de bluscentrale waarmee functie van die bluscentrale kunnen worden doorgezet naar de brandmeldcentrale.
  • Pagina 228 Beschrijving van het systeem Sturing 10.5.5 Aansturing van de valkleppen Via de aansturing van de valkleppen worden brandveiligheidvalkleppen en/of rookafvoervalkleppen aangestuurd via in-/uitvoercomponenten op het C-NET. Voorbeeld van het aansturen van brandveiligheidvalkleppen Een aansturing van brandveiligheidvalkleppen past bij de hoedanigheden van een ventileerzone.
  • Pagina 229 Beschrijving van het systeem Sturing Toestand van de valkleppen Het Desigo PX-subsysteem draagt via het BACnet handmatige opdracht voor het openen of sluiten van valkleppen over aan FS720. Zo kan bijvoorbeeld de brandweer handmatig de valkleppen openen na het blussen van een brand om de rook af te voeren.
  • Pagina 230 Beschrijving van het systeem Sturing Informatiestroom voor het aansturen van valkleppen FS20 / FS720 Desigo PX BACnet BACnet* BACnet* Desigo CC Sturing structuur Optioneel Damper control group Ventilatoren Fire damper control met oorzaken en Valklep effecten Smoke extraction control met oorzaken en Handmatig aan het Desigo PX-subsysteem effecten gegeven opdrachten...
  • Pagina 231 Beschrijving van het systeem Sturing 10.5.5.1 Toestanden van de valklepaansturing en meldteksten op het scherm Bij het activeren of deactiveren van de aansturing van de valkleppen verschijnen de bedrijfstoestanden van de valklepstellers op het scherm. Door de toestand uit de lezen kunnen fouten bij het openen of sluiten van de steller worden geanalyseerd.
  • Pagina 232 Beschrijving van het systeem Sturing Aansturing van de rookafvoervalkleppen Onderstaande tabel geeft een voorbeeld. De feitelijk bedrijfstoestand van de stellers van de valkleppen bij activeren en deactiveren van de aansturing hangt af van de manier van bedraden. Raadpleeg hoofdstuk '' in document A6V10210424. Toestand van de Meldtekst op het scherm Bedrijfstoestand van de steller van...
  • Pagina 233 Beschrijving van het systeem Alarmverificatieconcept (AVC) 10.6 Alarmverificatieconcept (AVC) Het 'Alarm Verificatie Concept' dient voor de vertraagde alarmtransmissie en betrekt de interactie van de gebruiker bij het alarmeringsverloop. De bedieners hebben de mogelijkheid in geval van een brandalarm zich eerst op de gerapporteerde locatie van de brand te oriënteren.
  • Pagina 234 Beschrijving van het systeem Alarmverificatieconcept (AVC) 10.6.1 Controle op aanwezigheid Bij een gebeurtenis ('Waarschuwing', 'ALARM') kunnen de bedieners binnen het tijdsbestek t1 blijk geven van hun aanwezigheid. Na het bevestigen vangt de oriëntatieperiode t2 aan. Wordt niet binnen het tijdsbestek t1 de aanwezigheid bevestigd? Dan wordt de ↑...
  • Pagina 235 Beschrijving van het systeem Alarmverificatieconcept (AVC) Zonder terugstelling wordt na het verstrijken van t2 eveneens de ‘Directe doormelding’ geïnitieerd. t1.. t2..t1 X ..t2 X Figuur 29: Alarmverificatie Alarmgebeurtenis Accepteren op 'Station' Lokale alarmering Niet bevestigd Handbrandmelder of <Doormeldvertraging Tijdsbestek t2 om zich te oriënteren op de t2..
  • Pagina 236 Beschrijving van het systeem Alarmverificatieconcept (AVC) 10.6.4 Brandalarmering De alarmering wordt aangestuurd op niveau ↑ 'Bouwdeel'. Bij de alarmering worden de ↑ alarmeringsmiddelen zoals ↑ alarmgevers en Doormeldeenheden geactiveerd. Alarmgevers Voor het ↑ lokaal en ↑ globaal alarmeren kunnen akoestische alarmgevers, flitslichten, digitale uitgangen en dergelijke worden toegepast.
  • Pagina 237 Beschrijving van het systeem Interventieconcept (IC) (Niet in NL) ● Bedrijfsmodus: – ‘Dagorganisatie in’ – ‘Nachtorganisatie’ ● Soort alarmering: – 'Alleen lokaal alarm' – 'Vetraagd alarm' – 'Alleen doormeld alarm' 10.7 Interventieconcept (IC) (Niet in NL) De brandmeldcentrale kent uitgebreide functies voor toezicht en zelftoezicht. De verschillende systeemgebeurtenissen worden geregistreerd, in bijbehorende gebeurteniscategorieën ingedeeld en door 'Interventie Concept' beoordeeld.
  • Pagina 238 Beschrijving van het systeem Interventieconcept (IC) (Niet in NL) Het gedrag kan voor elk van onderstaande gebeurteniscategorieën separaat worden gedefinieerd: ● 'Storing' ● 'Systeemdeel uit' ● Test ● ↑ 'Techniekmelding' ● 'Activering' ● 'Informatie' Het 'Interventie Concept' kent twee onafhankelijke, parallel lopende interventieprocedures: ●...
  • Pagina 239 Beschrijving van het systeem Interventieconcept (IC) (Niet in NL) Een geïnitieerde interventieprocedure (t1 en/of ts telt af) wordt niet opnieuw gestart als een 'Storing' van dezelfde categorie nogmaals optreedt. Onderstaande grafiek toont de interventieprocedure voor gebeurteniscategorie 'Storing'. Toezicht op aanwezigheid Toezicht op interventie t1..
  • Pagina 240 Beschrijving van het systeem Interventieconcept (IC) (Niet in NL) 10.7.4 Interventiealarmering De ↑ alarmeringsmiddelen, zoals ↑ alarmgevers en Doormeldeenheden, kunnen apart worden geselecteerd voor ‘Dagorganisatie in’ en ‘Nachtorganisatie’: Alarmgevers Voor het lokaal en globaal alarmeren kunnen alarmgevers, flitslichten, digitale uitgangen en dergelijke worden toegepast. De tonen van de alarmgevers kunnen voor lokaal en globaal alarmeren verschillend worden geconfigureerd.
  • Pagina 241 Beschrijving van het systeem Gebeurtenissen 10.8 Gebeurtenissen Zie ook  Gebeurtenisgeheugen [➙ 242] 10.8.1 Gebeurteniscategorieën De brandmeldinstallatie evalueert de ontvangen signalen en toont de resultaten van die evaluatie in de vorm van gebeurtenissen. Bovendien worden alle gebeurtenissen opgeslagen en kunnen via menukeuze 'Gebeurtenisgeheugen' worden getoond.
  • Pagina 242 Beschrijving van het systeem Gebeurtenissen Kenmerk Betekenis Melding niet bevestigd Zonder kenmerk Melding bevestigd Meer dan één melder is actief Melding van een station naar welke geen verbinding is opgebouwd 10.8.3 Gebeurtenisgeheugen Alle gebeurtenissen van een brandmeldinstallatie worden opgeslagen in een gebeurtenissengeheugen.
  • Pagina 243 Beschrijving van het systeem Gebeurtenissen Overzicht 'Meldingoverzicht' Meldings overzicht Toegangsniveau 2.2 Afsluiten met <C> Waarschuwingen (001 niet bevestigde meldingen) Storingen Systeemdelen uit Activeringen Functie Functie Aan/Uit Alle test Na bediening van de snelkeuzetoets (2) verschijnt een detailoverzicht over meldingcategorie 'Waarschuwing': Detailoverzicht 'Waarschuwing' 001 Waarschuwing 02-09-2021 12:40...
  • Pagina 244 Beschrijving van het systeem Lijstweergave en soorten lijsten 10.9 Lijstweergave en soorten lijsten Met de weergave in lijsten en de mogelijkheid om te scrollen, kan een groot aantal lijstinvoeren en punten op de lijst op een beperkt display worden weergegeven. Het betreft de volgende soorten lijsten: ●...
  • Pagina 245 Beschrijving van het systeem Lijstweergave en soorten lijsten 10.9.2 Elementlijsten De inhoud van elementoverzichten betreft de elementen van de ↑ installatie evenals gegevens over elementen, zoals configuratiegegevens. Een elementenoverzicht wordt bijvoorbeeld getoond als resultaat van een zoekgang naar een element. Onderstaande afbeelding toont - bij wijze van voorbeeld - een 'Elementen zoeken': Element Station...
  • Pagina 246 Beschrijving van het systeem Versieaanduiding station/configuratiegegevens 10.10 Versieaanduiding station/configuratiegegevens De informatie over de versie van ↑ 'Station' en de versie van de configuratiegegevens kunt u in de topologieboom laten tonen. De beschrijving voor het oproepen van die presentatie treft u in het desbetreffende hoofdstuk aan.
  • Pagina 247 Storingen/verhelpen 11 Storingen/verhelpen Mocht de ↑ installatie 'Storing' tonen? Dan treft u in onderstaande tabel een opsomming aan van de mogelijke 'Storingen' en aanwijzingen over eventuele oorzaken. Mocht u een 'Storing' niet kunnen verhelpen met behulp van deze gebruikershandleiding? Neem dan contact op met de onderhoudsmonteur. 'Storing' Oorzaak Remedie...
  • Pagina 248 Onderhoud van de installatie Onderhoudsadvies 12 Onderhoud van de installatie Periodiek onderhoud van de ↑ 'Projekt' is nodig om de betrouwbare werking van het systeem te borgen. De brandmeldinstallatie kent een herinneringsfunctie die u informeert over een ophanden onderhoudsbeurt. Verschijnt de onderhoudsherinnering? Dan moet een onderhoudsmonteur een periodieke onderhoudsbeurt uitvoeren.
  • Pagina 249 Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst Aansturing in geval van brand Aansturing die bij brandalarm wordt geactiveerd. Aansturing om te alarmeren Toezicht op en aansturen van alarmeermiddelen Aansturing van het blussen Aansturing die een aangesloten blusinstallatie aanstuurt en de toestanden ervan evalueert en uitleest. Aanstuurboom Structuurstuctuur met stuurgroep en aansturing.
  • Pagina 250 Verklarende woordenlijst Afkorting voor 'Alarm Verification Concept'. BACnet Afkorting voor 'Building Automation and Control Networks' is een netwerkprotocol voor de communicatie tussen apparaten van verschillende fabrikanten in de automatisering van gebouwen, bijvoorbeeld voor de communicatie tussen een beheerstation en een brandmeldinstallatie. Afkorting voor 'Base Data Variant'.
  • Pagina 251 Verklarende woordenlijst Futiliteit Alarmgeval dat de bedieners zelf kunnen afhandelen en dat daarom geen doormelding initieert. Fysiek kanaal Presentatie van een fysieke toestelfunctie in de hardwarestructuur. Het fysieke kanaal neemt daarbij altijd het onderste niveau in de hardwarestructuur in. Afkorting voor 'Global Access Point'. Deelnemer in een Ethernet-subnet voor de verbinding tussen dat Ethernet-subnet en een beheerstation (BACnet-client) en/of voor toegang op afstand vanaf een PC.
  • Pagina 252 Verklarende woordenlijst Lokale alarmering Lokale alarmeermiddelen (bijvoorbeeld akoestisch of optisch) worden aangestuurd om interventiekrachten op te roepen en om medewerkers te waarschuwen voor eventueel brandgevaar. Meldlijn Elektrische communicatieverbinding tussen de melders en de brandmeldcentrale. Er zijn collectief werkende meldlijnen en geadresseerde meldlijnen. Netwerkstructuur Afbeelding van het netwerk in een brandmeldinstallatie.
  • Pagina 253 Verklarende woordenlijst Standalone-station Zelfstandig opererend station met lokale aansluiting voor een PC. Station Module voor aansturing van het systeem. Brandmeldcentrale of brandmeldterminal. Stuurgroep Samenbundeling van een aantal gelijksoortige sturingen. Systeembus Ringvormige, redundante netwerk via C-WEB/SAFEDLINK. Technische melding Via sensoren of contacten geëvalueerde gebeurtenissen (bijvoorbeeld van systemen van derden) die naar de brandmeldcentrale worden doorgezet.
  • Pagina 254 Index Index Alarmvertraging uitschakelen ......46 Australië Aanmelden ............63 Bedienveld ............27 Aansturing Automatisch configureren Testen ............81 Lijn ............... 100 Valkleppen ............ 228 Station ............99 Aansturing van de valkleppen ......228 Automatische blusactivering ......145 Informatiestroom ........... 230 Blusproces ............
  • Pagina 255 Index Bewaking sabotage Permanente vrijgave ........102 Deactiveren ........... 63 Verbinden ............. 104 Bladeren vrijgeven / terugnemen........102 Bladeren door overzichten met opties, Zicht ............. 102 opdrachten, elementcategorieën ....42 Cijfertoets Blusactivering Snelkeuze ............42 Automatisch ..........145 Commando's invoeren door activering van de drukschakelaar ..
  • Pagina 256 Index Uitgang voor testdoeleinden activeren... 195 Visuele controle aan de bluskaart ..192, 194 Favoriet Inleescentrum Bedieningspaneel ........... 43 URL ..............11 Fouten Inschakelen ............51 Valkleppen ............ 231 Aansturingen in geval van brand ....187 Activeringsvoorzieningen ......186 Globale alarmering (Doormelding Brandweer) .. 202 Alarmgevers ..........
  • Pagina 257 Index Login ..............63 Toegangsniveau vrijmaken ......63 Logout ............... 64 vastleggen ............ 197 Lokale alarmering ..........202 Primair blusbedieningspaneel ......136 Printer Papier plaatsen ..........114 Mechanische activering ........178 Uitschakelen ..........114 Mechanische blusactivering......178 Blusproces ............ 179 Melders Rapport In tijd begrensd uitschakelen ......
  • Pagina 258 Index Sounder (Alarmgever) Handmatige blusactivering met activeringsbevestiging ........164 Inschakelen ..........199 Mechanische blusactivering ......178 Uitschakelen ..........199 Noodstopknop ..........172 Standby Stoptoets ............172 Zicht ............. 124 Toestand Station Valkleppen ............ 231 Automatisch configureren........ 99 Toetsenveld Hardwareversie..........98 Karakterinvoer ..........
  • Pagina 259 Index Gebeurtenissengeheugen ......108 Blusbedieningspaneel ........138 Gebeurtenissengeheugen ....... 108 Navigeren ............. 108 Zicht Opvragen ............108 Definitie ............123 Overzicht sorteren, filteren ......242 Standby ............124 Wissen............109 Uitgebreid zicht ..........124 Vrijgave ............107 Zoemer Geluidsterkte instellen ........112 Wachtwoord Testen ............
  • Pagina 260 Uitgegeven door Siemens Switzerland Ltd Smart Infrastructure Global Headquarters Theilerstrasse 1a CH-6300 Zug +41 58 724 2424 www.siemens.com/buildingtechnologies © Siemens Switzerland Ltd, 2008 Technische specificaties en beschikbaarheid kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. A6V10211076_l_nl_NL...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fc723Fc724Fc726Ft724