Filters
Voor een goede werking is een onbeschadigd herbruikbaar pollenfilter van Philips
Respironics vereist dat op de juiste wijze is aangebracht.
Vuile inlaatfilters kunnen hoge bedrijfstemperaturen veroorzaken die de prestaties van
het apparaat nadelig kunnen beïnvloeden. Controleer de inlaatfilters regelmatig om te
zien of deze intact en schoon zijn.
Plaats nooit een nat filter in het apparaat. U dient ervoor te zorgen dat het gereinigde
filter lang genoeg heeft kunnen drogen.
Zorg dat het gedeelte van de luchtinlaat (met sleuven) aan de zijkant van het apparaat
niet door beddengoed, gordijnen of andere voorwerpen wordt geblokkeerd. De lucht
moet vrijelijk rondom het apparaat kunnen stromen, wil het systeem naar behoren
werken.
Gelijkstroom
Controleer voorafgaand aan het gebruik of het gelijkstroomsnoer stevig is aangesloten
op het therapieapparaat. Neem contact op met uw thuiszorgverlener om te bepalen of
u het juiste gelijkstroomsnoer hebt voor uw specifieke therapieapparaat.
Als gelijkstroom van een autoaccu wordt verkregen, mag het apparaat niet worden
gebruikt terwijl de automotor draait. Anders kan het apparaat beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend een gelijkstroomkabel en accu-adapterkabel van Philips Respironics.
Het gebruik van een ander systeem kan schade aan het apparaat toebrengen.
Gebruik van
Tabaksrook kan een ophoping van teer binnen het apparaat veroorzaken.
tabak
Plaatsing van
Zet het apparaat niet in of op een bak waarin zich water kan verzamelen. Neem
het apparaat
voorzorgen om meubels te beschermen tegen waterschade.
Zet het apparaat niet direct op een vloerkleed, stoffen of andere ontvlambare
materialen.
Sluit het apparaat niet aan op een met een wandschakelaar bediend stopcontact.
Verplaats het apparaat niet terwijl de watertank van de luchtbevochtiger water bevat.
- 7 -