3. Opnamemodussen
Opnamen maken door het diafragma/de
sluitertijd te specificeren
Opnamefunctie:
•
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren.
•
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Als u de lensopeningwaarde instelt, zal de camera de sluitertijd voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
1
Stel de functieknop in op [
2
Draai aan de bedieningsknop om de waarde
van de lensopening in te stellen.
A Lensopeningwaarde
B Belichtingsmeter
•
Elke keer dat u op de cursorknop 3 drukt wordt er
tussen Openingsinstelling en Belichtingscompensatie
geschakeld.
Lensopeningwaarde:
Neemt af
Het wordt gemakkelijker om de
achtergrond onscherp te maken.
•
Draai aan de bedieningsknop om de belichtingsmeter weer te geven. De ongeschikte zones
van het bereik worden rood weergegeven.
•
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
•
Als u een lens met een lensopeningring gebruikt, zet de positie van deze ring dan op [A] om de
instelling van de bedieningsknop te activeren. Op andere standen dan [A] zal de ringinstelling
de prioriteit hebben.
].
Lensopeningwaarde:
Neemt toe
Het wordt gemakkelijk om de
scherpstelling te handhaven tot aan
de achtergrond.
87
(P92)
SS
SS
SS
SS
60
30
15
8
4
F
F
4.0
5.6
8.0
11
16
8.0
8.0
8.0
A
B