8. Stabilisator, zoom en flitser
Veranderen van de flitsermodus
Toepasbare modi:
Stel de ingebouwde flitser in voor de opname.
1
Selecteer het menu.
>
MENU
2
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
([Flitser altijd aan])
‰
([Gdw. aan/rode-og])
([Langz. sync.])
([Lngz. sync./
rode-og])
De flits wordt tweemaal geactiveerd.
Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [
ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd
wordt.
•
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Corrigeren van rode ogen
∫
Toepasbare modi:
Wanneer de rode-ogenreductie ([
rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort
automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld.
>
[Opname] > [Rode-ogencorr]
MENU
Instellingen: [ON]/[OFF]
•
[
] wordt op de icoon weergegeven als [ON] ingesteld is.
•
Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
(P53)
[Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie]
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht
de opnamecondities.
•
Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
Wanneer u beelden maakt tegen een
achtergrond met donkere achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd
langzamer zodra de flits geactiveerd
wordt. Het landschap met donkere
achtergrond zal helderder lijken.
•
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
•
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw
foto's verbeteren.
], [
]) geselecteerd is, wordt de digitale
201
] of [
]