11. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Veranderen van de verbindingsmethode
∫
Voer onderstaande stappen uit om de verbindingsmethode te
veranderen:
>
[DISP.]-knop > [Nieuwe verbinding] >
Wi-Fi
[Op afstand opnemen en weergeven] >
[DISP.]-knop
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
Op de camera
1
Selecteer [Via netwerk].
•
Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op
met een draadloos toegangspunt te laten maken.
Op uw smartphone
2
Schakel de Wi-Fi-functie in.
3
Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera
verbonden is.
4
Start "Image App".
Wanneer u verbinding maakt met [WPS-verbinding]
Op de camera
1
Selecteer [Direct].
•
Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op
met de smartphone te laten maken.
Op uw smartphone
2
Start "Image App".
¢ WPS is een functie die u in staat stelt gemakkelijk een verbinding met een draadloos LAN te
maken en veiligheid-gerelateerde instellingen te maken. Om na te kijken of uw smartphone
de functie ondersteunt, dient u de gebruiksaanwijzing van de smartphone te raadplegen.
Eindigen van de verbinding
∫
Eindig de verbinding met de smartphone na het gebruik.
1
Druk op de camera op [Wi-Fi].
(U kunt de verbinding ook beëindigen door de volgende handelingen op het
opnamescherm uit te voeren:
[Ja].)
2
Sluit de "Image App" op de smartphone.
(Als u een iOS-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de "Image App" op de home-knop om de app te sluiten.
(Als u een Android-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de "Image App" twee keer op de return-knop om de app te
sluiten.
(P253)
(P253)
(P250)
>
MENU
258
P288
om de camera verbinding
¢
in [Direct]:
P290
om de camera verbinding
[Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >