36
Centrifugeren van stoffen of stofmengsels, met een hogere dichtheid dan 1,2 kg/dm
Bij de centrifugering met maximaal toerental mag de dichtheid van de stoffen of van het stofmengsel 1,2 kg/dm
overschrijden.
Bij stoffen of stofmengsels met een hogere dichtheid moet het toerental worden gereduceerd.
Het toegestane toerental kan met de volgende formule berekend worden:
gereduceer
d
toerental
bijv.: maximaal toerental RPM 4000, dichtheid 1,6 kg/dm
1,2
kg/dm³
n
=
x
4000
red
1,6
kg/dm³
Als in uitzonderlijke gevallen de maximale belading, die aangegeven is op de ophanging, wordt overschreden, dan
moet het toerental eveneens worden gereduceerd.
Het toegestane toerental kan met de volgende formule berekend worden:
gereduceer
d
toerental
bijv.: maximaal toerental RPM 4000, maximale belading 300 g, daadwerkelijke belading 350 g
300
g
n
=
x
4000
RPM
red
350
g
Bij eventuele onduidelijkheden kunnen er inlichtingen bij de fabrikant worden opgevraagd.
37
Rotorherkenning
Na het starten van iedere centrifugatieloop wordt een rotorherkenning uitgevoerd.
Als de rotor vervangen werd, wordt de centrifugatieloop na de rotorherkenning afgebroken. De rotorcode (Rotor), het
maximale toerental van de rotor (Nmax) en een centrifugeerradius (R) van de nieuw gedetecteerde rotor worden
weergegeven, bijv. Rotor 4 Nmax= 4500 R=184 mm .
Als het maximale toerental van de gebruikte rotor kleiner is dan het ingestelde toerental, wordt het toerental
naar het maximale toerental van de rotor begrensd. In dit geval wordt het programmaplaats-nummer tussen
haakjes () weergegeven.
De toets
indrukken om de deksel te openen, of de toets
OPEN / STOP
centrifuge te starten. Bij centrifuges met koeling kan ook door het indrukken van de toets
de rotor worden gestart.
Als de cyclusteller geactiveerd is, wordt na het openen van het deksel korte tijd het aantal loopcycli
(centrifugatielopen) van de gebruikte rotorcode weergegeven, bijv. CYCLES
hoofdstuk "Cyclusteller").
38
Noodontgrendeling
Bij een stroomuitval kan het deksel niet motorisch worden ontgrendeld. Er moet een manuele noodontgrendeling
worden uitgevoerd.
Voor de noodontgrendeling de centrifuge loskoppelen van het net.
Het deksel alleen bij stilstand van de rotor openen.
Zie afbeelding op pagina 2.
De spanningschakelaar uitschakelen (schakelaarstand "0").
Kijk door het venster in de deksel om er zeker van te zijn dat de rotor stilstaat.
De inbussleutel horizontaal in de boring (Fig. 1, A) inbrengen en voorzichtig een halve slag draaien met de
wijzers van de klok mee totdat de deksel geopend kan worden.
De zeskant-stiftsleutel weer uit de boring trekken.
Wanneer na het herinschakelen van de centrifuge de linker LED in de toets
indrukken, zodat de motorische dekselvergrendeling opnieuw de basispositie (geopend) inneemt.
OPEN / STOP
1,2
(n
)
=
red
hogere
dichtheid
[kg/dm³]
3
RPM
=
3464
RPM
maximale
belading
(n
)
=
red
daadwerkel
ijke
belading
=
3703
RPM
x
maximaal
toerental
[RPM]
[g]
x
maximaal
toerental
[RPM]
[g]
indrukken om de werking van de
START
OPEN / STOP
NL
3
3
niet
het voorkoelen van
5120 of 30000 (zie
knippert, de toets
37/174