12
Beladen van de rotor
Standaard centrifugebuizen van glas zijn niet bestand tegen g-waarden hoger dan 4000 (DIN 58970,
pagina 2).
De rotor controleren op vaste passing.
Bij vrijzwaaiende rotoren moeten alle rotorplaatsen van dezelfde ophangingen voorzien zijn. Bepaalde
ophangingen zijn gemarkeerd met het nummer van de rotorplaats. Deze ophangingen mogen alleen in de
overeenkomstige rotorplaats worden gebruikt.
Ophangingen die gemarkeerd zijn met een setnummer, bijv. S001/4, mogen alleen in de overeenkomstige set
worden gebruikt.
De rotoren en ophangingen mogen uitsluitend symmetrisch worden beladen. De centrifugeertanks moeten
gelijkmatig over alle plaatsen van de rotor worden verdeeld. Toegelaten combinaties zie hoofdstuk
"Anhang/Appendix, Rotoren und Zubehör/Rotors and accessories".
Bij haakse rotors moeten alle mogelijke plaatsen van de rotor worden beladen, zie hoofdstuk "Anhang/Appendix,
Rotoren und Zubehör/Rotors and accessories".
Rotor is gelijkmatig beladen
Op bepaalde ophangingen is het gewicht van de maximale lading of het gewicht van de maximale lading en het
maximale gewicht van de compleet gevulde ophanging aangegeven. Deze gewichten mogen niet overschreden
worden. Voor uitzonderlijke gevallen zie hoofdstuk "Centrifugeren van stoffen of stofmengsels, met een hogere
dichtheid dan 1,2 kg/dm
reductie, frame, centrifugeertank en inhoud.
Bij buizen met rubberen segmenten moet zich onder de centrifugeerbuizen steeds hetzelfde aantal rubberen
segmenten bevinden.
De centrifugeerbuizen mogen alleen buiten de centrifuge worden gevuld.
De door de fabrikant aangegeven maximale vulhoeveelheid van de centrifugeervaten mag niet worden
overschreden.
Bij hoekrotoren mogen de centrifugeerbuizen
slechts zo ver worden gevuld, dat er tijdens het
centrifugeerproces geen vloeistof uit de buizen
kan worden geslingerd.
Bij het laden van de hoekrotoren mag er geen vloeistof in de hoekrotoren en in de centrifugeruimte
terechtkomen.
Bij het laden van de ophangingen van de vrijzwaaiende rotoren en bij het vrijzwaaien van de ophangingen
tijdens het centrifugeerproces mag er geen vloeistof in de ophangingen en in de centrifugeruimte terechtkomen.
Om de gewichtsverschillen binnen de centrifugeerbuizen zo gering mogelijk te houden, moet op een gelijkmatige
vulhoogte in de buizen worden gelet.
3
". De gewichtsaanduiding van de maximale belading omvat het totaalgewicht van
Niet toegestaan!
Rotor is ongelijkmatig beladen
Vloeistof
Centrifugale
kracht
NL
17/174