Cabine verwarmen
1.
Draai aan de draairegelaar (3) om de gewenste
temperatuur in te stellen.
Draai de draairegelaar (3) naar rechts tot tegen de
aanslag om het grootst mogelijke
verwarmingsvermogen te behalen.
2.
Draai de ventilatieregelaar (1) in één van de standen
0 – 3.
(0 = ventilator uit; 3 = ventilator op vol vermogen)
3.
Open de ventilatieopeningen.
4.
Stuur de luchtstroom via de ventilatieopeningen in
de gewenste richting.
Cabine koelen
1.
Draai de draairegelaar (3) tegen de klok in om het
grootst mogelijke koelvermogen te behalen.
2.
Draai de ventilatieregelaar (1) in één van de standen
0 – 3.
(0 = ventilator uit; 3 = ventilator op vol vermogen)
3.
Open de ventilatieopeningen.
4.
Stuur de luchtstroom via de ventilatieopeningen in
de gewenste richting.
Airconditioning in-/uitschakelen
1.
Schakel de schakelaar (2) in om de airconditioning in
te schakelen (de airconditioning is ingeschakeld als
op de schakelaar het groene lampje brandt).
2.
Draai de ventilatieregelaar (1) in één van de standen
0 – 3.
(0 = ventilator uit; 3 = ventilator op vol vermogen)
3.
Open de ventilatieopeningen.
4.
Stuur de luchtstroom via de ventilatieopeningen in
de gewenste richting.
5.
Schakel de schakelaar (2) uit om de airconditioning
uit te schakelen (de airconditioning is uitgeschakeld
als op de schakelaar het groene lampje uit gaat).
78
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
Opbouw en functie
1
2
Afb. 5-33: Ventilatie-elementen
3
V-MIX Drive
Artikelnummer 120761