•
Het kan niet mogelijk zijn een grafiek te maken wanneer de waarden Xgrid en Ygrid te
klein zijn.
•
Afhankelijk van de vorm van de 3D-grafiek die getekend wordt, kan Xgrid en Ygrid
het aantal delen voorstellen van de grafiek zelf in plaats van het aantal delen van het
tekenbereik.
•
Smin, Smax, Sgrid, Tmin, Tmax en Tgrid worden alleen toegepast in het geval van een
parametrische grafiek.
k
3D-weergavevenster geheugen gebruiken
U kunt tot zes sets van 3D-weergavevenster instellingen bewaren in het 3D-weergavevenster
geheugen.
u
3D-weergavevenster instellingen opslaan
1. Kies in het hoofdmenu de modus 3D Graph.
2. Druk op !3(V-WIN) om het 3D-weergavevenster voor instellingen weer te geven en
voer vervolgens de gewenste waarden in.
3. Druk op 4(3D-VMEM)1(STORE).
4. Specificeer een 3D-weergavevenster geheugengetal (1 tot 6) op het pop-upvenster dat
verschijnt, en druk vervolgens op w.
•
Als u bijvoorbeeld op
(3DVWIN_1) bewaard.
u
Opgeslagen 3D weergavevenster instellingen oproepen
1. Kies in het hoofdmenu de modus 3D Graph.
2. Druk op !3(V-WIN) om het 3D-weergavevenster voor instellingen weer te geven.
3. Druk op 4(3D-VMEM)2(RECALL).
4. Specificeer een 3D-weergavevenster geheugengetal (1 tot 6) op het pop-upvenster dat
verschijnt, en druk vervolgens op w.
•
Door bijvoorbeeld op
Memory 1 (3DVWIN_1).
Opmerking
•
Als het geheugen voor het 3D-weergavevenster is gemaakt met 3D Graph Versie 1.00 en
u naar de modus 3D Graph gaat, wordt het geheugen automatisch geconverteerd naar 3D
Graph Versie 1.01.
•
Geheugen voor het 3D-weergavevenster dat is gemaakt met 3D Graph Versie 1.01 kan niet
worden gebruikt door 3D Graph Versie 1.00.
bw drukt, worden de instellingen in 3D View Window Memory 1
bw te drukken, worden de instellingen in 3D View Window
16-5