Isz (Sprong met een teller)
Functie: Deze opdracht is een sprong met een teller die de waarde van een
referentievariabele vermeerdert met één. Als deze waarde nul is, wordt er een instructie verder
gesprongen.
Syntaxis:
lsz <naam variabele> : <instructie>
Parameters: naam variabele: A tot Z,
[Voorbeeld] Isz A : de waarde van A vermeerdert met 1.
Beschrijving: Deze opdracht verhoogt de waarde van een referentievariabele met één,
en vergelijkt die nieuwe waarde dan met 0. Is de nieuwe waarde niet 0, dan wordt de
eerstvolgende instructie uitgevoerd. Is ze wel 0, dan wordt een sprong gemaakt over de
instructie naar de instructie die volgt na de eerstvolgende opdracht voor meervoudige
instructies (:), uitvoeropdracht ( ^), of nieuwe regel-opdracht ( _).
⇒ (Voorwaardelijke instructie-opdracht)
Functie: Deze code wordt gebruikt om de voorwaarden vast te leggen van een
voorwaardelijke instructie. De instructie wordt uitgevoerd als de voorwaarde onwaar is.
Syntaxis:
<links> <relationele operator> <rechts> ⇒ <instructie>
Parameters:
• links/rechts: variabele (A tot Z,
A × 2)
• relationele operator: =, ≠ , >, <, ≥ , ≤ (pagina 8-24)
Beschrijving:
• Een voorwaardelijke instructie vergelijkt de waarden van twee variabelen of de resultaten van
twee berekeningen, waarna de instructie wel of niet wordt uitgevoerd, naargelang van het
resultaat van de vergelijking.
• Is het resultaat van de vergelijking waar, dan wordt het programma voortgezet met de
instructie die volgt op de opdracht ⇒ . Is het resultaat van de vergelijking onwaar, dan wordt
over deze instructie gesprongen naar de instructie die volgt na de eerstvolgende opdracht
voor meervoudige instructies (:), uitvoeropdracht ( ^), of nieuwe regel-opdracht ( _).
Waarde variabele ≠ 0
Waarde variabele = 0
, θ
r
Waar
Onwaar
, θ ), numerieke constante, berekening met variabelen (zoals:
r
8-18
_
:
<instructie>
^
_
:
<instructie>
^