4. Druk op w.
• Hierdoor wordt het oorspronkelijke object parallel verschoven in de richting van de
geselecteerde vector.
Opmerking
Als u alleen een deel van een object selecteert voordat u stap 2 van bovenstaande procedure
uitvoert, wordt alleen het geselecteerde deel verschoven.
u Een object roteren
1. Teken het object dat u wilt roteren. Hier zullen we uitgaan van een driehoek.
2. Voer de volgende bewerking uit: 5(Transform) – 4:Rotation.
• Hierdoor verschijnt de melding "Sel Rotation Center".
3. Verplaats de aanwijzer naar de locatie die u als draaicentrum wilt gebruiken.
4. Druk op w.
• Een dialoogvenster verschijnt om de draairichting te bepalen.
5. Voer de draaihoek (tegen de klok in) in graden in en druk dan op w.
• Hierdoor wordt het oorspronkelijke object volgens de opgegeven waarde gedraaid.
Opmerking
Als u alleen een deel van een object selecteert voordat u stap 2 van bovenstaande procedure
uitvoert, wordt alleen het geselecteerde deel gedraaid.
u Een object wijder maken
1. Teken het object dat u wijder wilt maken. Hier zullen we uitgaan van een driehoek.
2. Voer de volgende bewerking uit: 5(Transform) – 5:Dilation.
• Hierdoor verschijnt de melding "Sel Dilation Center".
• Zie de figuur in onderstaande aantekeningen voor uitleg over de gebruikte termen tijdens
het verwijden.
3. Verplaats de aanwijzer naar de locatie die u als verwijdingscentrum wilt gebruiken.
4. Druk op w.
• Een dialoogvenster verschijnt om de schaal van verwijding te bepalen.
→
→
14-28
→
→